Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het op 31 mei 2022 ingekomen verzoekschrift;
- het op 17 juni 2022 ingekomen verweerschrift.
- mr. A.G. de Jong (advocaat [verzoeker1] );
- de heer [naam] (gemachtigde [verzoeker1] ).
2.De feiten
“elke enkelvoudige of samengestelde substantie die bij de mens kan worden gebruikt of aan de mans kan worden toegediend om hetzij fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, hetzij om een medische diagnose te stellen”.
Conclusie
”
: “mCPP voldoet aan de definitie van het begrip geneesmiddel zoals in de richtlijn 2001/83/EG zoals gewijzigd in de Richtlijn 2004/27/EG omschreven”. [verweerder1] heeft hieraan niet voldaan. In een e-mail van 21 maart 2022 heeft hij [verzoeker1] - onder meer - bericht:
“Naar mijn overtuiging voldeed en voldoet de stof derhalve aan zowel het sub a als het sub b van het in de Richtlijn gestelde omtrent het begrip ‘geneesmiddel’.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
nietten grondslag gelegd aan deze conclusie. Bij die stand van zaken valt niet in te zien dat een nadere toelichting van [verweerder1] op de gewraakte conclusie, de wijze waarop deze tot stand is gekomen en de vraag of en waarom hij al dan niet bij deze conclusie blijft, is aan te merken als een gegeven dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling. Kortom, nu niet is gebleken dat de gewraakte conclusie van [verweerder1] op enige wijze relevant is geweest voor de beoordeling van het hof in de strafzaak tegen [verzoeker1] , valt niet in te zien dat (meer) informatie van [verweerder1] over zijn conclusie in zijn rapport en de weigering daarop terug te komen of zelfs een volledige wijziging van inzicht van [verweerder1] over de gewraakte conclusie, in het kader van een voorlopig getuigenverhoor er mede toe kan dienen [verzoeker1] in staat te stellen te beoordelen of het zinvol is een voorgenomen vordering in te stellen.