ECLI:NL:RBDHA:2022:12692

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
NL22.18616 (beroep) en NL22.18617 (voorlopige voorziening)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende geloofwaardige verklaringen en samenwerkingsverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, een Nigeriaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiseres had aangevoerd dat haar man en oudste dochter door een bende waren vermoord en dat zij zelf het volgende doelwit was. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig en ongeloofwaardig waren. Eiseres had geen overtuigende bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van haar relaas en haar verklaringen waren inconsistent, zowel bij de Koninklijke Marechaussee als tijdens het asielgehoor. De rechtbank concludeerde dat verweerder aan zijn samenwerkingsverplichting had voldaan en dat er geen onterechte verlenging van de AA-termijn had plaatsgevonden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.18616 (beroep) en NL22.18617 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster, hierna: eiseres

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. S. de Schutter),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Wezenbeek).

ProcesverloopBij besluit van 11 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om verweerder te verbieden haar uit te zetten tot vier weken nadat op het beroep is beslist.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 4 oktober 2022 op zitting behandeld.Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres is geboren op [datum 1] 1982 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit.
1.1
Eiseres heeft op [datum 2] 2022 asiel aangevraagd in Nederland. Zij heeft hieraan het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres stelt dat haar man begin 2018 thuiskwam van zijn werk als taxichauffeur. Zijn kleren waren gescheurd en hij had verwondingen op zijn gezicht en rug. Eiseres vermoedt dat hij ruzie had gehad. Dat gebeurde wel vaker. Die nacht werd er op de deur geklopt. Er kwamen gemaskerde mannen binnen die de man van eiseres hebben gewurgd. Een maand later werd ook de oudste dochter van eiseres vermoord op dezelfde manier. Eiseres vermoedt dat er een bende achter de moorden zit. Na de moorden heeft zij lange tijd niks meer vernomen. In juli 2022 vond eiseres echter een notitie waarop stond dat zij het volgende doelwit was. Hierdoor kreeg eiseres last van hoge bloeddruk. Een man zag dat en bood aan om haar te helpen om te vluchten. Eiseres heeft toen haar drie kinderen achtergelaten in Nigeria en is met een Grieks visum legaal het land uitgereisd.
Het bestreden besluit
2. Verweerder heeft de volgende elementen relevant geacht:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Echtgenoot en dochter zijn door een bende vermoord;
  • Aan eiseres is meegedeeld dat zij de volgende is die zal worden vermoord.
2.1
Het eerste relevante element heeft verweerder geloofwaardig geacht. Het tweede relevante element vindt verweerder niet geloofwaardig en overweegt hiertoe als volgt. Verweerder heeft ervoor gekozen om de gebeurtenissen als één relevant element aan te merken aangezien de omstandigheden rond de moorden en de wijze waarop deze plaatsvonden in beide gevallen vrijwel identiek waren. Verweerder overweegt ten aanzien van dit relevante element dat eiseres hierover vage, onlogische en ook tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Zo zegt zij enerzijds niet te weten wie de moorden heeft gepleegd, maar anderzijds dat zij vermoedt dat er een bende achter zit. Het is niet duidelijk waarop deze vermoedens zijn gebaseerd. Ook over de daders zegt eiseres enerzijds niet te weten wie het zijn en anderzijds dat het beide keren dezelfde personen waren. Daarnaast heeft eiseres vaag verklaard over de buren die zijn komen helpen terwijl zij ook verklaart dat er midden in de nacht niemand naar buiten komt. Verder verklaart eiseres eerst dat de daders niets zeiden en daarna dat ze zeiden dat eiseres niks mocht zeggen. Dat zij door haar culturele achtergrond minder in staat is uitgebreide en persoonlijke verklaringen te geven wordt niet gevolgd. Dat zij een trauma heeft opgelopen en daardoor niet goed kan verklaren wordt ook niet gevolgd, nu uit het Medifirst rapport niet blijkt dat eiseres een trauma heeft wat haar zou belemmeren in haar vermogen om te kunnen verklaren. Verder heeft eiseres bij de Koninklijke Marechaussee verklaard dat haar dochter is overleden omdat zij niet voor haar kon zorgen, terwijl zij in het asielgehoor verklaart dat haar dochter is vermoord. Voor deze tegenstrijdigheid heeft eiseres geen deugdelijke verklaring gegeven. Daarnaast is het niet logisch dat eiseres na de moorden geen poging heeft ondernomen om zichzelf en haar andere drie kinderen te beschermen door te vertrekken. Ook na de dreigbrief in juli 2022 is eiseres nog anderhalve maand op hetzelfde adres blijven wonen. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van haar relaas. Tenslotte overweegt verweerder dat het weliswaar mogelijk is dat zij, gelet op de situatie in Nigeria, geen overlijdensaktes heeft, maar dat neemt niet weg dat het feit dat zij geen enkel document ter onderbouwing van hun overlijden heeft overgelegd haar relaas niet geloofwaardiger maakt.
In het licht van de ongeloofwaardigheid van het tweede relevante element wordt ook het derde relevante element door verweerder ongeloofwaardig geacht. Daarnaast heeft eiseres hier volgens verweerder ook vaag, summier en inconsistent over verklaard. Zo heeft eiseres enerzijds verklaard dat zij niet weet wie haar wil vermoorden. Anderzijds weet zij wel dat de boeven overal zitten en het daarom zinloos is om in een ander deel van Nigeria een veilig onderkomen te zoeken. Informatie dat er bendes zijn die een netwerk hebben is te algemeen. Bovendien mag worden verwacht dat zij onderzoek doet naar wie de daders zijn. Ook heeft zij haar verklaringen niet met stukken kunnen onderbouwen. De notitie heeft zij zonder reden te noemen verscheurd en ze verklaart bovendien wisselend over wat erop stond.
Gelet op het voorgaande is de aanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is aan haar een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Beoordeling van de beroepsgronden
Referentiekader
3. Eiseres voert aan dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres. Verweerder heeft hierbij namelijk ten onrechte niet betrokken dat de culturele achtergrond, het opleidingsniveau en het trauma van eiseres haar vermogen om te verklaren beperken.
3.1
De rechtbank overweegt allereerst dat uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] volgt dat verweerder bij het inrichten van de asielprocedure in algemene zin voldoende maatregelen heeft genomen om een zorgvuldige en objectieve beoordeling van een asielrelaas te waarborgen waarbij rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond van een vreemdeling. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat Medifirst heeft vastgesteld dat eiseres in staat was om verklaringen af te leggen. Medifirst is, anders dan eiseres stelt, naar het oordeel van de rechtbank de geëigende instantie om dit vast te stellen. Niet is gebleken dat het oordeel van Medifirst onjuist was. Ook uit het verloop van het nader gehoor blijkt niet dat eiseres werd gehinderd in haar vermogen om te verklaren. Weliswaar is eiseres tijdens de gehoren twee keer emotioneel geworden, maar hieruit blijkt, zoals verweerder ook ter zitting heeft toegelicht, niet dat zij dusdanig emotioneel was dat zij niet kon verklaren. Verder kan de rechtbank verweerder erin volgen dat niet is gebleken dat eiseres door haar culturele achtergrond of opleidingsniveau niet voldoende zou kunnen verklaren. Verweerder mocht er dan ook vanuit gaan dat eiseres voldoende in staat was om te verklaren. De beroepsgrond slaagt niet.
Aparte relevante elementen
4. Eiseres voert verder aan dat verweerder de twee moorden ten onrechte als één relevant element heeft beoordeeld. Er is namelijk geen sprake van identieke omstandigheden.
4.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de twee moorden terecht als één relevant element beoordeeld. De rechtbank kan verweerder er namelijk in volgen dat de omstandigheden rond de moorden en de wijze waarop deze plaatsvonden vrijwel identiek waren. De beroepsgrond slaagt niet.
Voordeel van de twijfel en verklaringen bij de Koninklijke Marechaussee
5. Eiseres voert daarnaast aan dat aan haar het voordeel van de twijfel gegeven had moeten worden gelet op de relevante EHRM-jurisprudentie [2] . Haar relaas is namelijk in zijn geheel coherent. Ook heeft verweerder ten onrechte veel waarde gehecht aan de verklaringen die eiseres heeft afgelegd tijdens het verhoor bij de Koninklijke Marechaussee. Dit verhoor is namelijk niet bedoeld om in te gaan op het asielrelaas en het is afgenomen zonder tolk, advocaat of bedenktijd.
5.1
De rechtbank kan verweerder erin volgen dat eiseres vage, onlogische en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder mocht tegenwerpen dat de verklaringen van eiseres die zij heeft afgelegd bij de Koninklijke Marechaussee tegenstrijdig zijn met haar verklaringen tijdens het asielgehoor. Eiseres heeft daar namelijk onder andere het volgende verklaard.
“V: Vanaf nu gaan we eerlijk zijn. Waar gaat u naar toe en wat gaat u doen?
A: “Ik ga naar Duitsland naar mijn zus, [naam 2] . Alstublieft geef mij een kans. Ik heb 4 kinderen ik moet voor ze zorgen. Mijn jongste is al overleden door dat ik niet voor haar kan zorgen. Ik ben niet veilig in Nigeria.”
Weliswaar heeft verweerder ter zitting verklaard dat ten onrechte is gesteld dat er een tolk aanwezig was bij dit verhoor, maar niet is gebleken dat eiseres en de verbalisant elkaar niet konden begrijpen in de Engelse taal. Bovendien is eiseres tijdens haar asielgehoor geconfronteerd met deze verklaringen. Hierover zegt zij het volgende.
“Toen u hier op Schiphol aankwam heeft u tegen de Kmar verteld dat uw oudste dochter is overleden omdat u geen geld had en u niet voor haar kon zorgen, tijdens de gehoren met de IND heeft u echter verklaard dat uw dochter vermoord is. Kunt u dit verschil toelichten?
Hier vertel ik u mijn hele probleem.
Waarom zegt u tegen de Kmar bij aankomst dat u geen geld had om voor uw dochter te zorgen en zegt u bij de IND dat ze vermoord is?
Hier vertel ik u mijn hele verhaal.
Wat is de reden dat u aan de IND een ander verhaal verteld dan tegen de Kmar op Schiphol?
Iets anders, wat dan? Ik heb hem niet mijn hele verhaal verteld, maar hier leg
ik mijn hele verhaal op tafel.
Ik begrijp dat u hier uw hele verhaal op tafel legt, maar dat uw dochter vermoord is en dat uw dochter overleden is omdat u niet voor haar kon zorgen zijn 2 hele verschillende dingen. Kunt u dit toelichten, kunt u uitleggen waarom u 2 hele verschillende dingen verteld?
Hier is het, ik weet niet hoe ik het moet zeggen, ik heb hier mijn hele verhaal
verteld. Alles.”
Uit deze verklaringen blijkt niet dat eiseres onjuist heeft verklaard bij de Koninklijke Marechaussee. Ook verklaart eiseres niet dat de verbalisant haar verkeerd heeft begrepen. Eiseres ontwijkt de vraag en legt niet uit waarom ze tegenstrijdig heeft verklaard. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relaas. Gelet op het feit dat eiseres vage en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, valt niet in te zien waarom aan eiseres het voordeel van de twijfel zou moeten worden gegeven door verweerder. De beroepsgrond slaagt niet.
Samenwerkingsverplichting
6. Eiseres voert ook aan dat verweerder zijn samenwerkingsverplichting niet is nagekomen door onvoldoende vragen te stellen over (de moord op) de dochter van eiseres.
6.1
De rechtbank kan verweerder erin volgen dat over (de moord op) de dochter van eiseres voldoende vragen zijn gesteld. Hierover zijn op pagina 17 tot en met 20 van het nader gehoor ruim 20 vragen gesteld. Hiermee heeft verweerder voldaan aan zijn samenwerkingsverplichting. De beroepsgrond slaagt niet.
Verlenging van de AA-termijn
7. Tenslotte voert eiseres aan dat sprake is van een onterechte verlenging van de AA-procedure. De termijn binnen de AA-procedure is volgens eiseres namelijk overschreden, omdat er geen tolk beschikbaar was bij het nader gehoor wat aan Onze Minister te wijten is. Ook stelt eiseres dat zij er ten onrechte niet schriftelijk van op de hoogte is gesteld dat de termijn werd verlengd en wat hiervan de reden was.
7.1
De rechtbank stelt allereerst vast dat de procedure binnen de wettelijke termijn is behandeld. Er is slechts een verlenging geweest binnen de gestelde termijnen voor de AA-procedure. In artikel 3.115, eerste lid, van het Vb [3] zijn de omstandigheden genoemd op grond waarvan verweerder de mogelijkheid heeft om de termijnen genoemd in artikel 3.110 van het Vb te verlengen. Deze termijnen kunnen alleen worden verlengd, indien de reden van de overschrijding van de termijnen in de AA-procedure, niet kan worden toegerekend aan verweerder. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat het niet aan verweerder te wijten is dat er geen tolk beschikbaar was. Weliswaar is het de taak van verweerder om ervoor de zorgen dat er een tolk aanwezig is bij het gehoor, maar de tolken zijn niet bij verweerder in dienst. Hierdoor heeft verweerder geen invloed op de beschikbaarheid van de tolken. Verder blijkt uit de mailwisseling dat in ieder geval de gemachtigde van eiseres op de hoogte was van de verlenging. Gemachtigde kon deze informatie dan ook met eiseres delen. Ook is niet gebleken is dat eiseres in haar belangen is geschaad. Gelet hierop maakt het feit dat er geen schriftelijke mededeling aan eiseres is geweest niet dat de hele procedure onzorgvuldig is geweest. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.R. Moes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:121 en de uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:341.
2.EHRM 26 juli 2005, no 38885/02 (N. v. Finland), EHRM 6 juni 2001, no 45276/99 (Hilal v. UK), EHRM 9 maart 2010, no 41827/07 (R.C. v. Sweden), EHRM 5 juli 2005, no 2345/02 (Said t. Nederland).
3.Vreemdelingenbesluit 2000.