ECLI:NL:RBDHA:2022:13110

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
NL22.120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ugandese vrouw op basis van ongeloofwaardig asielrelaas met betrekking tot lesbische geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een Ugandese vrouw die asiel had aangevraagd in Nederland. De eiseres, die ook een verblijfsvergunning voor haar minderjarige kind vroeg, had problemen ondervonden in Uganda vanwege haar lesbische geaardheid. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen, omdat het asielrelaas van de eiseres als ongeloofwaardig werd beschouwd. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres behandeld op 22 april 2022, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de verklaringen van de eiseres over haar seksuele geaardheid en de problemen die zij in Uganda heeft ervaren, kritisch beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de eiseres onvoldoende inzicht had gegeven in haar situatie en de omstandigheden waaronder zij haar geaardheid heeft ervaren. De rechtbank volgde de redenering van de Staatssecretaris dat de verklaringen van de eiseres inconsistent en oppervlakkig waren. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de eiseres geen recht heeft op een verblijfsvergunning asiel. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 juni 2022 en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.120
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer 1] , eiseres mede ten behoeve van haar minderjarige kind:
[A], V-nummer [V-nummer 2] (gemachtigde: mr. B. Manawi),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Procesverloop

Bij besluit van 10 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Ghosh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Ugandese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1995. Zij heeft asiel gevraagd omdat zij in Uganda problemen heeft ondervonden in verband met haar lesbische geaardheid.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
3. identiteit, nationaliteit en herkomst;
4. seksuele gerichtheid;
5. problemen vanwege seksuele gerichtheid
3. Verweerder acht het element onder (1) geloofwaardig en de elementen onder (2) en (3) niet.
4. Eiseres betwist het standpunt van verweerder. De rechtbank toetst hierna aan de hand van wat in beroep door eiseres is aangevoerd het bestreden besluit.
6. Eiseres heeft verklaard dat zij ongeveer 14 jaar oud was toen zij zich voor het eerst bewust werd van haar lesbische geaardheid. Eiseres deelde toen voor het eerst het bed met [B] . Eiseres heeft ook verklaard dat zij daarvóór dacht dat lesbische geaardheid iets slechts was en dat zij het vreemd vond dat twee mensen van hetzelfde geslacht seksuele relaties hadden. Verweerder heeft niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres met haar verklaringen onvoldoende inzicht heeft geboden in de plotselinge omslag in haar eigen denkwijze over relaties tussen personen van hetzelfde geslacht. De verklaringen van eiseres dat zij het goed en slecht tegelijkertijd vond, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden.
7. Eiseres heeft tijdens haar nader gehoor verklaard dat zij een tienjarige relatie heeft gehad met [B] . In het beroepschrift heeft eiseres aangevoerd dat deze relatie puur een seksuele relatie is geweest. Ter zitting heeft eiseres echter desgevraagd verteld dat de relatie met [B] niet alleen een seksuele relatie was. Eiseres heeft toegelicht dat zij liefde en momenten met elkaar deelden en dat zij elkaar steunden. Verweerder heeft in het bestreden besluit dan ook niet ten onrechte tot uitgangspunt genomen dat eiseres een tienjarige liefdesrelatie met [B] heeft gehad. Verweerder heeft het standpunt mogen innemen dat de verklaringen van eiseres over deze relatie oppervlakkig van aard zijn en dat zij onvoldoende inzicht heeft geboden in haar gevoelens voor [B] .
8. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder in de beoordeling onvoldoende rekening heeft gehouden met haar jonge leeftijd ten tijde van de bewustwording van haar geaardheid en haar eerste seksuele relatie. Verweerder heeft niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres weliswaar jong was toen haar relatie met [B] begon, maar dat de relatie tien jaar heeft geduurd en dat daarom meer diepgaande verklaringen van eiseres verlangd mogen worden over de relatie en hoe deze zich gedurende de 10 jaar heeft ontwikkeld.
9. Verweerder heeft aan eiseres tegengeworpen dat zij en [B] tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over het ontstaan van hun relatie. Eiseres heeft namelijk verklaard dat [B] de relatie heeft gestart, doordat zij met eiseres het bed heeft gedeeld. [B] heeft echter verklaard dat eiseres haar letterlijk heeft gevraagd om een relatie te beginnen en dat dit haar mooiste herinnering is. Verweerder heeft aangevoerd dat niet valt in te zien dat eiseres dit niet heeft aangehaald op het moment dat haar is gevraagd op welk moment de relatie is begonnen. Eiseres heeft dit standpunt van verweerder in beroep niet bestreden.
10. Eiseres heeft verklaard dat zij een 3 jaar durende fysieke relatie heeft gehad met [C] . Zij leerden elkaar kennen op het internaat. Verweerder heeft niet ten onrechte aangevoerd dat eiseres met haar verklaringen niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe de relatie zich heeft kunnen ontwikkelen in de slaapzaal van het internaat en dat eiseres en [C] kleding om het bed heen konden binden en verder niet opgemerkt werden. Verweerder heeft ook niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres weinig inzichtelijk heeft verklaard over de moord op [C] , die, naar eiseres heeft vernomen, plaatsvond omdat [C] was ontdekt met een vrouw. Verweerder heeft de verklaring van eiseres dat deze moord haar banger maakte onvoldoende mogen vinden. Eiseres heeft de standpunten van verweerder over de gestelde relatie met [C] in beroep ook niet bestreden.
11. Verweerder heeft aan eiseres tegengeworpen dat haar verklaringen over de situatie van lesbische vrouwen in Uganda en in Nederland oppervlakkig en summier zijn. Eiseres heeft
dit standpunt van verweerder onvoldoende gemotiveerd bestreden. De stelling van eiseres ter zitting, dat het in Uganda moeilijk is om informatie te krijgen over homoseksualiteit, acht de rechtbank onvoldoende. Eiseres heeft ter zitting verder nog gesteld dat zij geen
mogelijkheid heeft gehad om mensen te ontmoeten in Nederland vanwege de beperkingen in verband met het coronavirus. Voor zover eiseres daarmee heeft willen aanvoeren dat zij zich vanwege deze beperkingen niet heeft kunnen verdiepen in de situatie van lesbische vrouwen in Nederland, volgt de rechtbank deze stelling niet. Eiseres heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat zij geen andere mogelijkheden heeft gehad om zich te verdiepen in de situatie van lesbische vrouwen in Nederland.
13. Eiseres heeft verklaard dat zij en [B] zijn betrapt terwijl zij het bed met elkaar deelden, waarna zij zijn gevlucht. Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat deze door eiseres gestelde problemen ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft tegengeworpen dat eiseres niet de naam weet van de schoonzus van [B] , door wie zij stellen te zijn betrapt. Verweerder heeft ook aangevoerd dat eiseres en [B] tegenstrijdig hebben verklaard over wie er als eerste het huis heeft verlaten tijdens de vlucht. Verder heeft verweerder aan eiseres tegengeworpen dat zij wisselend heeft verklaard over haar ontsnapping. Zij heeft namelijk enerzijds verklaard dat zij naakt is weggerend en vervolgens een jurk heeft gestolen van een waslijn en daarna een heuvel is opgerend, en anderzijds dat zij is weggerend, door mensen is gezien en achtervolgd en dat zij een bos in is gerend. Verweerder heeft ook tegengeworpen dat eiseres en [B] wisselende verklaringen hebben afgelegd over wie er is vergeten om de deur op slot te doen. Ook vindt verweerder het opmerkelijk dat eiseres en [B] zijn vergeten om de deur op slot te doen, nu zij er beide van op de hoogte waren dat [D] af en toe op bezoek kwam en nu eiseres wist hoe er in de maatschappij tegen lesbische geaardheid werd aangekeken en eiseres zich dus bewust was van het risico van het hebben van een relatie met een vrouw in Uganda. Eiseres heeft deze tegenwerpingen van verweerder in verband met de door eiseres gestelde problemen in beroep niet bestreden.
14. Op basis van wat in de alinea’s 5 tot en met 11 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de gestelde lesbische geaardheid van eiseres en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Wat eiseres overigens heeft aangevoerd, behoeft geen bespreking meer.
15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.