ECLI:NL:RBDHA:2022:13279
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig asielrelaas en geen verplichting tot medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Libische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser had aangevoerd dat hij problemen had ondervonden in Libië na een confrontatie met de voorzitter van zijn sportclub en bedreigingen naar aanleiding van een Facebook-post. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar de gestelde problemen ongeloofwaardig vond. Eiser had tegenstrijdige verklaringen afgelegd en geen documentatie overgelegd ter onderbouwing van zijn asielrelaas. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet verplicht was om een forensisch medisch onderzoek in te stellen, omdat het asielrelaas niet geloofwaardig was. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om zijn asielrelaas aannemelijk te maken en dat de vage en tegenstrijdige verklaringen van eiser niet voldoende waren om de aanvraag te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.