ECLI:NL:RBDHA:2022:13537
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag en bestuurlijke dwangsom
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een beroep dat eiser had ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 30 september 2021. De rechtbank constateert dat de asielaanvraag op 15 juni 2022 is ingewilligd, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank behandelt de vraag of eiser in beroep kan komen tegen de vaststelling van verweerder dat er geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd zijn. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND sluit de toepassing van de artikelen 4:17 tot en met 4:19 van de Awb uit voor besluiten op asielaanvragen. Eiser stelt dat deze wet in strijd is met het Unierecht, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat de Tijdelijke wet de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit. De rechtbank wijst erop dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft geoordeeld dat de Tijdelijke wet niet in strijd is met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50, omdat eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag.