Op 9 december 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemzaak tussen WSM B.V. en de Staat der Nederlanden. WSM vorderde een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld, alsook een voorschot op schadevergoeding van € 250.000 en verwijzing naar de schadestaatprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van WSM zijn verjaard. De verjaringstermijn voor schadevergoeding bedraagt vijf jaar, en deze begint te lopen op de dag na de bekendheid van de benadeelde met de schade en de aansprakelijke persoon. WSM had in 2012 de Staat aansprakelijk gesteld, maar heeft de verjaringstermijn niet tijdig gestuit. Hierdoor is de vordering op 20 november 2017 verjaard. De rechtbank heeft de vorderingen van WSM afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 12.198. De uitspraak is gedaan op basis van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en de proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak is openbaar gemaakt en het proces-verbaal is opgemaakt en verzonden op 12 december 2022.