ECLI:NL:RBDHA:2022:13628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
NL22.25016
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en voortduren van de maatregel in het bestuursrecht; beoordeling van gezondheidssituatie en uitzetbaarheid van eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 12 augustus 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 12 december 2022 gesloten. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en verwezen naar eerdere uitspraken die bevestigen dat de maatregel rechtmatig was tot 5 oktober 2022.

Eiser voert aan dat hij suïcidaal is en dat er een procedure loopt voor uitstel van vertrek om medische redenen. Het medisch advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 31 oktober 2022 wijst op een mogelijke medische noodsituatie bij uitblijven van behandeling. De rechtbank oordeelt echter dat er op dit moment nog steeds zicht is op uitzetting, aangezien de Nigeriaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser hebben bevestigd en het BMA heeft geadviseerd dat eiser onder voorwaarden kan reizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, ondanks de gezondheidsproblemen van eiser, en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de gezondheidssituatie van eiser zodanig is verslechterd dat hij niet langer in bewaring kan verblijven.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.25016

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.W. Bakkum),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 augustus 2022 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft voortgangsgegevens overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 12 december 2022 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Nigeriaanse nationaliteit.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 25 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8666. Deze uitspraak is bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 13 september 2022 (zaaknummer 202205195/1/V3, niet gepubliceerd). Vervolgens is al eerder een vervolgberoep ingediend. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 10 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10572, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen, 5 oktober 2022, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds dat moment de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat hij suïcidaal is en dat er momenteel een procedure loopt over zijn verzoek om uitstel van vertrek om medische redenen (zoals bedoeld in artikel 64 van de Vw). Uit het medisch advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van verweerder van 31 oktober 2022 volgt dat bij het uitblijven van behandeling een medische noodsituatie op korte termijn zal ontstaan. Volgens eiser bestaat er daarom redelijkerwijs geen zicht op uitzetting en is het lichter middel van plaatsing in een open opvanglocatie (met continuering van medische behandeling) aangewezen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Het medisch advies en de lopende procedure over uitstel van vertrek maken niet dat er op dit moment geen sprake is van zicht op uitzetting. In het kader van de laissez-passeraanvraag hebben de Nigeriaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser bevestigd. Daarnaast heeft het BMA geadviseerd dat eiser onder voorwaarden kan reizen. Hieruit vloeit voort dat eiser uitzetbaar is. Dit zou anders kunnen worden als verweerder niet in staat zou blijken om te voldoen aan de voorwaarden voor het reizen, of als verweerder eisers verzoek om uitstel van vertrek zou toewijzen.
6. In de hiervoor genoemde uitspraken heeft de rechtbank onderkend dat eiser een suïcidepoging heeft ondernomen en dat hij antipsychotica en kalmeringsmiddelen gebruikt. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring echter niet onrechtmatig geacht omdat eerder is gebleken dat het lichter middel van plaatsing in een verblijfsbeperkende opvanglocatie (VBL) niet effectief was. Ook in de meest recente vertrekgesprekken van 25 oktober 2022 en 18 november 2022 geeft eiser duidelijk te kennen dat hij niet wenst mee te werken aan zijn vertrek. Het medisch advies en de lopende procedure over uitstel van vertrek zijn als zodanig geen aanleiding om aan te nemen dat verweerder nu met een lichter middel moet volstaan. Daarbij is van belang dat niet is gebleken dat eisers gezondheidssituatie zodanig is verslechterd dat hij nu detentieongeschikt is. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat eiser op 7 oktober 2022 in zijn gedrag achteruit is gegaan en dat er contact is geweest met zijn psycholoog. Eisers psycholoog heeft daarop geadviseerd om opvang in het land van herkomst te regelen. Hieruit volgt niet dat eiser vanwege zijn gezondheidssituatie niet langer in bewaring kan verblijven.
7. De rechtbank ziet ambtshalve [1] geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te toetsen periode op enig moment onrechtmatig is geweest.
8. Het beroep is ongegrond. Om die reden wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858 (