In deze zaak hebben eisers, beiden betrokken bij de landbouw, beroep ingesteld tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De rechtbank heeft op 1 december 2022 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer over de vraag of de minister onterecht niet tijdig een besluit heeft genomen en of er dwangsommen verschuldigd zijn. Eisers hebben in 2016 een boete opgelegd gekregen voor het overschrijden van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen. Na een lange periode van bezwaar en aanvullende gronden, hebben eisers in juni 2021 de minister in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling onredelijk laat is ingediend, meer dan vier jaar na het verstrijken van de beslistermijn. Hierdoor is er geen recht op dwangsommen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister de bezwaren van eisers gedeeltelijk gegrond heeft verklaard, maar dat de proceskostenvergoeding terecht is vastgesteld op basis van samenhangende zaken. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.