ECLI:NL:RBDHA:2022:13789
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J. Schaaf
- E.N.H.J. Schenk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die in verzet is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 22 augustus 2022 ongegrond. Hierop heeft de verzoeker verzet aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening om de overdracht aan Duitsland op te schorten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de gronden van het verzoek niet voldoende aanleiding gaven om te concluderen dat het verzet een redelijke kans van slagen had. De voorzieningenrechter wees erop dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak inhoudelijk op de beroepsgronden van de verzoeker was ingegaan en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die zich tegen de uitzetting naar Duitsland verzetten. De rechter benadrukte dat de verzoeker niet had aangetoond dat de rechtbank haar beslissing niet draagkrachtig had gemotiveerd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing, zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.