ECLI:NL:RBDHA:2022:1392

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
NL21.19999
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Oekraïense eiseres op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Oekraïense eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, die bang is om terug te keren naar Oekraïne vanwege het aanhoudende conflict en haar Russische etniciteit, heeft haar aanvraag ingediend op basis van de vrees voor discriminatie en geweld. De staatssecretaris heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, stellende dat Oekraïne als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 februari 2022, waarbij de eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris vertegenwoordigd was.

De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat Oekraïne een veilig land van herkomst is en dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk risico loopt bij terugkeer. De rechtbank wijst erop dat de eiseres geen bewijs heeft geleverd van problemen met de Oekraïense autoriteiten of van discriminatie op basis van haar etniciteit. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19999

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.A.E. Engelen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

ProcesverloopBij besluit van 20 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.20000, op 3 februari 2022 op zitting behandeld in Breda. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en stelt de Oekraïense nationaliteit te bezitten. Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij bang is om terug te keren naar Oekraïne vanwege het aanhoudende conflict daar. Door haar Russische etniciteit vreest eiseres voor haar veiligheid. Ook is het voor haar niet mogelijk om ergens anders in Oekraïne te gaan wonen, omdat het moeilijk is om aan werk en een woning te komen. Verder heeft eiseres gewezen op haar gezinssituatie, zij is bang dat haar partner en zoon niet mee kunnen reizen naar Oekraïne.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
 identiteit, nationaliteit en herkomst;
 algemene situatie;
 persoonlijke problemen.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond [1] en haar een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. [2] Verweerder heeft alle drie de relevante elementen geloofwaardig geacht. Verweerder stelt zich echter op het standpunt dat Oekraïne een veilig land van herkomst is en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Oekraïne ten aanzien van haar persoonlijk de verdragsverplichtingen niet nakomt. Eiseres wordt verder niet gevolgd in de stelling dat de discriminatie als gevolg van haar etniciteit haar bestaansmogelijkheden ernstig beperkten en zij om die reden naar Italië is vertrokken. Daarnaast wordt niet gevolgd dat eiseres een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [3] te wachten staat bij een eventuele terugkeer vanwege haar Russische etniciteit. Oekraïne is immers een veilig land van herkomst en er wordt geen uitzondering gemaakt voor etnische Russen in Oekraïne. Dat zij zich in het verleden kritisch heeft geuit op sociale media maakt dit niet anders. Eiseres heeft immers geen problemen ondervonden van de Oekraïense autoriteiten vanwege haar uitlatingen, kan niet aantonen dat zij op een lijst staat van gezochte personen en heeft zich bovendien na haar zwangerschap in 2016 niet meer kritisch geuit. Tot slot wordt de stelling van eiseres dat haar multiculturele gezin bijzondere belangstelling met zich brengt en zal leiden tot verhoogde aandacht niet gevolgd.
4. Eiseres voert aan dat de herbeoordeling van Oekraïne als veilig land van herkomst van juli 2021 niet meer actueel is gezien de verslechtering van de algemene veiligheidssituatie in Oekraïne door de Russische dreigementen aan de landgrens. Ook heeft verweerder niet deugdelijk gemotiveerd dat Oekraïne als veilig land van herkomst voor eiseres kan gelden. Eiseres stelt verder dat de achterliggende reden van haar vertrek naar Italië is dat zij in Oekraïne geen of onvoldoende werk kon vinden om voor zichzelf en haar zoon te zorgen als gevolg van discriminatie vanwege haar etniciteit. Daarnaast voert eiseres aan dat verweerder het voornemen herhaalt ten aanzien van het risico wegens kritische uitlatingen op sociale media, zonder aandacht te besteden aan de zienswijze. Tot slot stelt eiseres dat de Islamitische achtergrond van haar huidige partner en hun zoon niet zonder gevolg zal zijn, nu eiseres sowieso al in de negatieve belangstelling staat van haar medeburgers, zonder dat zij op bescherming van de overheid kan rekenen.
De rechtbank overweegt als volgt.
5. Oekraïne is bij regeling van 11 oktober 2016 aangewezen als veilig land van herkomst. [4] Op 11 juni 2018 en 30 september 2020 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden en is de aanwijzing voortgezet. Op 8 juli 2021 heeft er nog een herbeoordeling plaatsgevonden naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 april 2021. [5] In die herbeoordeling [6] is de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst voorgezet, met uitzondering van de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan en, voor het gebied waarop de aanwijzing van toepassing is, met verhoogde aandacht voor de mogelijkheid dat dit anders kan zijn als het gaat om LHBTI.
6. Voor zover eiseres heeft gesteld dat de laatste herbeoordeling van juli 2021 niet meer actueel is, kan deze beroepsgrond niet slagen. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt kunnen stellen dat, ondanks recente ontwikkelingen in (het oostelijk grensgebied van) Oekraïne, op dit moment niet kan worden geconcludeerd dat de situatie zo verslechterd is dat niet langer kan worden uitgegaan van de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst.
Vervolgens dient beoordeeld te worden of er aanleiding is om aan te nemen dat Oekraïne ten aanzien van eiseres persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en in haar geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
7. Verweerder heeft terecht overwogen dat uit openbaar toegankelijk kaartmateriaal [7] volgt dat [naam woonplaats], de woonplaats van eiseres, nog steeds onder controle staat van de Oekraïense autoriteiten. De stelling van eiseres dat het feit dat haar woonplaats onder controle zou staan van de Oekraïense autoriteiten niet betekent dat de inwoners niet dagelijks te maken hebben met oorlogsgeweld en andere problemen die daaruit direct voortvloeien, is niet onderbouwd. Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat het feit dat haar geboorteplaats [naam geboorteplaats] is, niet leidt tot een ander oordeel. Eiseres heeft immers zelf verklaard dat zij altijd in [naam woonplaats] heeft gewoond. [8]
8. Verweerder heeft aan eiseres kunnen tegenwerpen dat uit de gehoren niet kan worden opgemaakt dat eiseres Oekraïne in 2010 heeft verlaten vanwege haar etniciteit. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiseres haar verklaring dat het moeilijk was om werk te vinden niet koppelt aan haar etniciteit. [9] Verweerder heeft ook terecht gewezen op het feit dat eiseres zelf heeft verklaard dat zij Oekraïne destijds enkel en alleen heeft verlaten vanwege economische motieven. [10] Daarnaast heeft verweerder eiseres niet hoeven volgen in haar stelling dat de discriminatie als gevolg van haar etniciteit haar bestaansmogelijkheden ernstig beperkt, aangezien deze stelling niet nader onderbouwd is.
9. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiseres mede gelet op haar kritische uitingen op sociale media in het verleden, niet aannemelijk heeft gemaakt dat er voor haar bij een eventuele terugkeer naar Oekraïne een reëel risico op ernstige schade bestaat en/of zij problemen zal ondervinden van medeburgers. In dit verband heeft verweerder onder verwijzing naar het voornemen niet ten onrechte overwogen dat eiseres zelf geen problemen heeft ondervonden van de Oekraïense autoriteiten vanwege haar uitlatingen, dat zij niet kan aantonen dat zij op een lijst staat van gezochte personen, dat zij zich na haar zwangerschap niet meer kritisch heeft geuit en dat zij na 2016 geen bedreigingen meer heeft ontvangen van medeburgers. Bovendien heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat uit het feit dat eiseres in 2019 een Oekraïens paspoort heeft verkregen van de Oekraïense autoriteiten niet blijkt dat zij in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten vanwege het uiten van haar mening in het verleden.
10. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat er geen aanleiding bestaat om te oordelen dat eiseres in Oekraïne problemen zal ondervinden vanwege haar Tunesische partner en zoon. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom het enkele feit dat haar partner en zoon een Islamitische achtergrond hebben ertoe zou leiden dat zij hierdoor problemen zou ondervinden in Oekraïne.
11. Eiseres komt dan ook niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het is beleid van verweerder [11] om in die gevallen aan de vreemdeling een vertrektermijn te onthouden. Niet is gebleken dat dat in dit geval onredelijk is. Nu aan eiseres geen vertrektermijn wordt gegund, is verweerder gehouden om haar een inreisverbod op te leggen. [12]
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, Vw.
2.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Regeling van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 oktober 2016, nummer 750970, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000, Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden 2016, 55444.
6.Kamerbrief ‘Herbeoordeling van veilige landen van herkomst – Ghana, Oekraïne en Senegal’ van 8 juli 2021, met als kenmerk: 3293526.
7.Te vinden op de website:
8.Pagina 5 van het rapport gehoor veilig land van herkomst van 15 oktober 2020 en pagina 4 van het verslag aanvullend gehoor.
9.Pagina 5 van het rapport gehoor veilig land van herkomst van 15 oktober 2020.
10.Pagina 8 van het rapport gehoor veilig land van herkomst van 10 januari 2020.
11.Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw, neergelegd in paragraaf A3/3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
12.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.