Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,geboren op [geboortedatum] , van Afghaanse nationaliteit, eiser/verzoeker
(gemachtigde: mr. S. de Schutter),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in een beroep van een Afghaanse eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was niet in behandeling genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank ontving het beroepschrift op 15 september 2022, en op 6 oktober 2022 vond de zitting plaats. Eiser voerde aan dat Bulgarije niet voldeed aan zijn internationale verplichtingen, verwijzend naar een AIDA-rapport dat systematische pushbacks in Bulgarije documenteerde. De rechtbank oordeelde dat de informatie over de situatie in Bulgarije, inclusief de hoge aantallen pushbacks, een fundamentele systeemfout in de asielprocedure aangaf. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de staatssecretaris niet kon uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de situatie van Dublinclaimanten in acht moest worden genomen. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de uitspraak op het beroep al was gedaan. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 2.277,-.