Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiser] , eiser en verzoeker, hierna eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Overwegingen
10 maart 2021 een aanvraag gedaan voor “arbeid als zelfstandige bij “Klussenbedrijf [naam bedrijf] ”.
15 oktober 2019 en gericht op het uitvoeren van timmerwerkzaamheden. Op zitting heeft eiser verklaard zich bezig te houden met alle vormen van afbouw, zoals het plaatsen van wanden, deuren, kozijnen en trappen. Ter onderbouwing van deze aanvraag heeft eiser in de aanvraagfase de volgende stukken overgelegd:
- een kopie van zijn Turkse paspoort;
- een uittreksel van de Kamer van Koophandel;
- een verklaring omtrent inkomen zelfstandig ondernemer;
- een ondernemingsplan van 28 januari 2021;
- verkoopfacturen over 2019 en 2020;
- de jaarrekeningen over 2019;
- de jaarstukken ten behoeve van de inkomstenbelasting over 2019;
- afschriften van de zakelijke bankrekening over 2019 en 2020;
- aangiften omzetbelasting van het 4e kwartaal van 2019 en over 2020;
- een beroepenkaart bouwtimmerman;
- een kopie van de registratie bij de Kamer van Koophandel in Turkije;
- een overzicht van handelsactiviteiten van het Ministerie van Financiën;
- een akte van vakbekwaamheid, en
- verschillende werkgeversverklaringen.
- een fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting over 2020, en
- een resultatenrekening.
.
allevoorwaarden van het documentatievereiste is voldaan, dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom de
weldoor eiser overgelegde stukken onvoldoende waren om ter advisering aan de RvO voor te leggen. Gelet hierop is de rechtbank tevens van oordeel dat verweerder het bezwaar ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard en ten onrechte heeft afgezien van het horen van eiser in bezwaar. Voor zover verweerder nog een nadere toelichting op de stukken nodig vond om de aanvraag aan de RvO voor advies voor te leggen, had verweerder eiser daarnaar in een hoorzitting kunnen en moeten vragen.
Omdat het beroep gegrond is moet verweerder aan eiser de door hem betaalde griffierechten vergoeden.
Beslissing
verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen 8 weken na de dag nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken, of als hoger beroep wordt ingesteld, na de dag nadat daarop is beslist, een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak.