Overwegingen
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1998.
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is homoseksueel. Zijn problemen zijn begonnen bij het [naam] hotel. Tijdens het zoenen en vrijen met zijn vriend [A] werd hij betrapt door iemand die daar werkte. Eiser is toen naar huis gevlucht en is met hulp van [B] in Italië terecht gekomen. Vanwege zijn homoseksuele geaardheid, vreest eiser voor de gemeenschap en de politie. Een andere reden waarom eiser uit Nigeria is gevlucht is dat hij bekeerd is tot het christendom. Eiser vreest voor zijn familie bij terugkeer en voor de kinderen van de vrienden van zijn vader. Ook vreest eiser voor problemen met [B] en leden van zijn cult bij terugkeer naar Nigeria vanwege openstaande schulden. Door [B] zat eiser opgesloten in Italië en moest hij
werken als prostitué. [B] is een machtig persoon in Nigeria en zal naar eiser op zoek gaan als hij terug is in Nigeria.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. De seksuele gerichtheid;
3. Problemen vanwege seksuele gerichtheid;
4. Bekering tot het christendom en de problemen hierdoor; en
5. Problemen vanwege [B] .
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst vooralsnog geloofwaardig zijn. Verweerder gelooft de verklaringen van eiser over de overige relevante elementen niet. Omdat verweerder die verklaringen niet gelooft, heeft hij de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Zienswijze als herhaald en ingelast beschouwd
5. Eiser voert aan dat alles wat hij in de zienswijze naar voren heeft gebracht als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
6. De rechtbank overweegt dat verweerder in het bestreden besluit is ingegaan op de zienswijze van eiser. Voor zover eiser in zijn beroepsgronden blijft bij de gronden in
de zienswijze, gaat de rechtbank hieraan in het navolgende voorbij. Het is aan eiser om in de gronden van beroep aan te geven dat en in welke zin verweerder in zijn motivering in het bestreden besluit als reactie op de zienswijze tekort is geschoten. De enkele verwijzing naar de zienswijze kan dan ook niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
De correcties en aanvullingen
7. Eiser voert verder aan dat verweerder ten onrechte de correcties en aanvullingen op het rapport aanmeldgehoor en het rapport nader gehoor volledig buiten beschouwing heeft gelaten. De correcties en aanvullingen zijn juist bedoeld om verklaringen achteraf te corrigeren.
8. Deze beroepsgrond slaagt niet. Verweerder heeft in het bestreden besluit en op de zitting gemotiveerd waarom de correcties en aanvullingen niet in zijn geheel zijn overgenomen. Verweerder heeft aangegeven dat veel correcties en aanvullingen zijn ingediend, die heel ver afstaan van en diametraal zijn aan de verklaringen die eiser tijdens de gehoren heeft afgelegd. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank van eiser mogen verwachten dat hij een verklaring heeft waarom hij tijdens de gehoren niet alles duidelijk heeft verteld en hoe het kan dat er op veel punten zeer tegenstrijdig is verklaard. Nu eiser een dergelijke verklaring niet heeft gegeven, heeft verweerder niet alle correcties en aanvullingen hoeven over te nemen.
De verklaringen van eiser in het aanmeldgehoor
9. Eiser voert aan dat verweerder de tegenstrijdigheden die verband houden met de verklaringen die hij heeft afgelegd tijdens het aanmeldgehoor niet aan hem heeft mogen tegenwerpen. Het aanmeldgehoor is namelijk niet gericht op het uitvragen van het asielrelaas. Eiser verwijst in dit verband naar de Werkinstructie 2021/8 ‘Aanmeldgehoren’ (WI 2021/8).
10. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiser in het aanmeldgehoor van 8 september 2021 afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Zo heeft verweerder erop kunnen wijzen dat eiser in dit gehoor desgevraagd heeft verklaard dat de voornaam van zijn vriend [C] is, dat hij een paspoort heeft aangevraagd en dat zijn moeder christelijk is. Dit is tegenstrijdig met zijn verklaringen in het nader gehoor van 6 juli 2022, waarin hij heeft verklaard dat zijn vriend [A] heet, dat hij nooit een paspoort heeft aangevraagd en dat zijn moeder moslim is. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank deze verklaringen uit het aanmeldgehoor in de beoordeling mogen betrekken en voornoemde tegenstrijdigheden mogen tegenwerpen. Het aanmeldgehoor is inderdaad niet bedoeld voor het vaststellen van het asielrelaas, maar de vragen van verweerder op de hiervoor genoemde punten zagen hier tijdens het aanmeldgehoor ook niet op.
De tegenstrijdigheden met betrekking tot specifieke data
11. Eiser voert voorts aan dat verweerder niet aan hem heeft mogen tegenwerpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de data van bepaalde gebeurtenissen. Volgens eiser mag verweerder niet van hem verwachten dat hij alle data kan onthouden en daar consistent over kan verklaren. Eiser meent dat hij een authentiek en duidelijk verhaal heeft verteld en dat verweerder daar in zijn besluitvorming ten onrechte geen doorslaggevende betekenis aan heeft toegekend.
12. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank overweegt dat verweerder veel tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiser heeft geconstateerd. Op de zitting heeft eiser erkend dat die tegenstrijdigheden op zichzelf terecht zijn, maar dat verweerder de tegenstrijdigheden die verband houden met het noemen van specifieke data van gebeurtenissen niet aan hem mogen worden tegengeworpen. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het om dermate veel tegenstrijdigheden, zowel voor wat betreft de verklaringen over zijn seksuele geaardheid als voor zijn bekering tot het christendom, dat alleen daarom al verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser over die relevante elementen ongeloofwaardig heeft verklaard.
De toegedichte seksuele gerichtheid
13. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte niet heeft getoetst of hij als
homoseksueel in Nigeria wordt gezien. Volgens eiser blijkt uit de gesprekken en de foto’s
van Rainbow Den Haag dat hij door de Nigeriaanse autoriteiten als zodanig wordt aangezien op grond waarvan hij bij terugkeer naar het land van herkomst gevaar loopt.
14. De rechtbank overweegt dat in de Werkinstructie 2019/17 ‘Horen en beslissen in zaken waarin LHBTI-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd’ (WI 2019/17) staat dat als de vreemdeling stelt niet LHBTI te zijn maar daar wel voor wordt aangezien een
individuele, feitelijke beoordeling van die verklaringen volgt conform het gebruikelijke toetsingskader. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser geen aanknopingspunten bevatten op grond waarvan beoordeeld moet worden of eiser toegedicht homoseksueel is. Het betoog van eiser dat de toegedichte seksuele gerichtheid, net als de toegedichte afvalligheid, een standaard beoordeling moet worden ongeacht wat daar tijdens de gehoren over wordt verklaard maakt het voorgaande niet anders. Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
De toegedichte afvalligheid
15. Eiser voert daarnaast aan dat verweerder ten onrechte niet heeft getoetst of afvalligheid aan hem kan worden toegedicht en of hij in verband hiermee mogelijk problemen in zijn land van herkomst kan ervaren. Eiser verwijst naar de Werkinstructie 2022/3 ‘Bekering en afvalligheid’ (WI 2022/3). Volgens eiser gaat het om zijn gedragingen en uitingen en de perceptie van de omgeving hiervan. Verweerder had daar aandacht aan moeten besteden.
16. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij geen beoordeling heeft hoeven wijden aan de toegedichte afvalligheid. Verweerder heeft namelijk aan eiser mogen tegenwerpen dat hij niet geloofwaardig heeft gemaakt dat hij moslim was en dat hij is bekeerd tot het christendom. Verweerder heeft terecht gewezen op de WI 2022/3, waaruit volgt dat er bij de vreemdeling sprake moet zijn van een verandering in de manier waarop de vreemdeling uiting geeft aan religie. Omdat verweerder ongeloofwaardig heeft mogen vinden dat eiser moslim is geweest en dat hij is bekeerd tot het christendom, heeft verweerder ook niet hoeven toetsen of er sprake is van toegedichte afvalligheid. Bij eiser is immers geen sprake van een gedragsverandering die volgens de WI nodig is om te toetsen of sprake is van toegedichte afvalligheid.
17. Tot slot noemt eiser dat hij heeft verklaard over de axe-men als cult en dat [B] daartoe behoort. Verweerder had hier volgens eiser nader onderzoek naar moeten doen, omdat uit het ambtsbericht blijkt dat de Nigeriaanse autoriteiten daar geen bescherming tegen kunnen bieden.
18. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard over de problemen vanwege [B] . Verweerder heeft verschillende tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiser geconstateerd en deze aan eiser mogen tegenwerpen. Eiser heeft deze
tegenstrijdigheden niet betwist. Omdat verweerder de verklaringen over de problemen vanwege [B] ongeloofwaardig heeft mogen vinden, heeft verweerder in de verklaringen van eiser dat [B] lid is van een cult geen aanleiding hoeven zien om een nader onderzoek in te stellen.
19. Wat eiser verder nog naar voren heeft gebracht, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
20. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
21. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.