Overwegingen
1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen1. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening2 Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. In dit geval heeft verweerder een overnameverzoek naar Italië gestuurd. Italië heeft dit verzoek geaccepteerd.
Verantwoordelijkheid van Italië
2. Eiseres voert als eerste aan dat zij heeft geprobeerd het visumdossier op te vragen om aannemelijk te maken dat zij geen gebruik heeft gemaakt van het visum dat is verstrekt
1. Artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingwet 2000 (Vw).
2 Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013.
door de Italiaanse autoriteiten. Het visumdossier wordt echter niet verstrekt. Verweerder moet zich daarom in deze situatie proactief opstellen en dit niet aan de kant schuiven met de mededeling dat eiseres aannemelijk moet maken dat zij geen gebruik heeft gemaakt van dit visum. Doordat verweerder zich niet proactief opstelt wordt niet voldaan aan de samenwerkingsverplichting.
3. De rechtbank overweegt als volgt. In het claimakkoord heeft Italië de overdracht van eiseres geaccepteerd op grond van artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening. Hierin staat voor zover hier van belang: ‘Wanneer de verzoeker houder is van een geldig visum, is de lidstaat die dit visum heeft afgegeven, verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming (…)’. In dit geval blijkt uit EU-Vis dat eiseres op 10 augustus 2021 door de Italiaanse autoriteiten in het bezit is gesteld van een (Schengen)visum die geldig is van 11 augustus 2021 tot en met 11 februari 2022. Verweerder mag in beginsel uitgaan van de juistheid van deze registratie in het EU-Vis.3 Dat eiseres dit visum niet zou hebben gebruikt om de lidstaat binnen te komen, is geen vereiste voor een overdracht die is geaccepteerd op grond van artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening. Als het visum van eiseres niet meer geldig was geweest, had het bovendien op de weg van eiseres gelegen om te onderbouwen dat zij niet met het visum is ingereisd. Daargelaten dat het hier gaat om een visum dat ten tijde van de aanvraag geldig was, ontbreekt in dit geval dus ook aan een onderbouwing dat het visum niet is gebruikt. Het bestreden besluit is op dit punt voorzien van een deugdelijke en voldoende motivering. De beroepsgrond slaagt niet.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. Eiseres stelt dat verweerder ten aanzien van Italië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit kan gaan. Er is sprake van gestructureerde tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen die ernstige op feiten berustende gronden vormen om aan te nemen dat de asielzoeker een reëel risico zal lopen op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Hv). Eiseres verwijst hiervoor naar het SFH-rapport van 10 juni 2021, dit gaat over de opvangomstandigheden in Italië. In het daarbij behorende persbericht van juni 2021 staat dat voor personen die op grond van de Dublinverordening naar Italië worden overgebracht alleen een verbetering op papier is. Verder verwijst eiseres naar het AIDA-rapport van 3 juni 2021. Daarin staat dat het asielsysteem door wetswijzigingen in theorie aanzienlijk is veranderd, maar in de praktijk niet. Ook het meest recente AIDA- rapport van 22 mei 2022 onderschrijft het standpunt van eiseres. Hiervoor wordt verwezen naar pagina 79 en 138 van dit rapport. Volgens eiseres schiet verweerder te kort in de zorgvuldigheid van de beoordeling. Daarom kan verweerder niet alleen volstaan door te zeggen dat nog van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Verweerder moet aangeven om welke redenen Italië zijn internationale verplichtingen nakomt.
5. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Italië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft dit bevestigd in de uitspraken van onder meer 19 april
3 Verordening (EG) nr. 767/2008.
2021, 26 november 2021, 6 januari 2022, en 26 augustus 2022. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat in haar geval niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Eiseres is daarin niet geslaagd.
6. De rapporten en andere berichtgeving waar eiseres naar verwijst zijn besproken in bovengenoemde uitspraken van de ABRvS. Daarin staat dat uit deze rapporten en berichten niet blijkt dat niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Uit het nieuwste AIDA-rapport van 22 mei 2022, update 2021 volgt ook niet dat de situatie in Italië, na de vorige AIDA rapporten wezenlijk is verslechtend. Eiseres heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat de situatie in Italië anders ligt dan de feitelijke situatie waarop de uitspraken van de ABRvS zijn gebaseerd. Als eiseres toch problemen ervaart met de asielprocedure of de opvangvoorzieningen in Italië, moet zij daarover klagen bij de Italiaanse autoriteiten. Het is niet gebleken dat dat onmogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Eiseres stelt dat zij bijzonder kwetsbaar is en voert daarover het volgende aan. Eiseres is achttien jaar oud en is in april 2022 gedrogeerd en verkracht. Als gevolg daarvan is zij zwanger geraakt. Mentaal en fysiek verkeert zij in een uitermate slechte staat. Zij wil ook aangifte doen in Nederland tegen deze verkrachting. Het arrest Tarakhel is op eiseres van toepassing. Het gaat strikt genomen niet om een gezin met kinderen of een minderjarige asielzoeker, maar wel een jonge asielzoeker die maar net meerderjarig is en zij wordt als gevolg van een misdrijf binnenkort alleenstaande moeder. Dat dit niet eenzelfde situatie als in Tarakhel is, maakt niet dat zij niet gezien kan worden als bijzonder kwetsbaar. Eiseres verwijst naar de echo, het rapport van het GZA in Almere en verklaringen en mailwisselingen van Vluchtelingenwerk Nederland van 18 augustus 2022, 26 augustus 2022 en 5 september 2022. Hierin is onder meer te lezen dat medewerkers van Vluchtelingenwerk Nederland hun zorgen hebben geuit over de situatie van eiseres. Daarbij komt dat de vraag of de drempel van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt gehaald niet vastomlijnd is, maar afhankelijk is van de individuele omstandigheden van het geval. Daarvoor verwijst eiseres naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht van 25 mei 201910. Eiseres heeft geen netwerk in Italië en zij kan niet zelfstandig in haar primaire levensbehoeften voorzien, laat staan dat zij de zorg kan dragen van een pasgeboren kind.
8. De rechtbank is van oordeel dat eiseres als bijzonder kwetsbaar als bedoeld in het arrest Tarakhel kan worden aangemerkt als uitgegaan wordt van de feiten en omstandigheden zoals die door haar naar voren zijn gebracht. Over deze feiten en omstandigheden bestaat nog wel discussie tussen partijen. Omdat ook in het geval van bijzondere kwetsbaarheid uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel
9 Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 november 2021, ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712.
laat de rechtbank zich hierover verder niet uit. De rechtbank verwijst in dit verband naar het arrest M.T. tegen Nederland waarin staat dat ook in dat geval ten aanzien van Italië nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Dit betekent ook dat het niet noodzakelijk is dat verweerder aanvullende individuele garanties geeft bij de overdracht van eiseres aan Italië. Uit de overgelegde medische stukken blijkt verder ook niet dat Nederland het meest aangewezen land is voor eiseres om (medische) hulp te krijgen van verschillende artsen of andere personen en/of organisaties en dat het in Nederland bestaande netwerk voor zover nodig niet ook in Italië kan worden opgebouwd. Voor de stelling dat eiseres in Italië niet (zelfstandig) kan voorzien in haar eerste levensbehoefte en geen zorg kan dragen voor haar straks pasgeboren kind, vindt de rechtbank onvoldoende steun in de stukken. Voorafgaand aan de overdracht kunnen de Italiaanse autoriteiten ook ingelicht worden over de (medische) situatie van eiseres. Eiseres moet daar wel toestemming voor geven. De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17 van de Dublinverordening
9. De rechtbank overweegt dat verweerder in individuele gevallen gebruik kan maken van de bevoegdheid van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening, als eiseres op basis van bijzondere individuele omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt dat de overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat, in dit geval Italië, in haar geval van een onevenredige hardheid getuigt. Verweerder maakt terughoudend gebruik van de bevoegdheid om het asielverzoek te behandelen op grond van artikel 17, eerste lid en tweede lid van de Dublinverordening, als Nederland daartoe niet op grond van de in de Dublinverordening neergelegde criteria verplicht is (beleid C2/5 van het Vreemdelingenbesluit). Omdat er een ruime mate van bestuurlijke vrijheid is voor verweerder om de hardheidsclausule toe te passen, toetst de rechtbank deze beslissing van verweerder terughoudend.
10. Verweerder heeft in de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen aanleiding hoeven zien om de aanvraag in behandeling te nemen. Deze omstandigheden zijn zonder meer ernstig en verdrietig te noemen, maar niet bijzonder in de zin dat eiseres voor de behandeling van haar aanvraag in Nederland moet blijven en dat een overdracht naar Italië van een onevenredige hardheid zou getuigen.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.