ECLI:NL:RBDHA:2022:14963
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen een kaal overdrachtsbesluit in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een kaal overdrachtsbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 9 september 2022 is genomen, houdt in dat de eiser zal worden overgedragen aan de autoriteiten van Italië. De eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 11 oktober 2022 zijn partijen niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering.
De rechtbank overweegt dat het overdrachtsbesluit slechts een kennisgeving is aan de vreemdeling dat hij zal worden overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat, in dit geval Italië. De eiser heeft geen asielaanvraag ingediend in Nederland, wat volgens artikel 26 van de Dublinverordening betekent dat de rechtbank niet hoeft te toetsen of de overdracht in strijd is met mensenrechten. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat de vreemdeling in een andere procedure kan aanvoeren dat hij vreest voor schending van zijn rechten bij overdracht.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat de beroepsgronden van de eiser buiten de omvang van het geding vallen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 oktober 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.