Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. E. Kersten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier had aangevraagd onder de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid bij [A]'. Het primaire besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 9 mei 2022, wees deze aanvraag af. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de partijen toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen.
De voorzieningenrechter overweegt dat, wanneer er bezwaar is gemaakt tegen een besluit, een voorlopige voorziening kan worden getroffen als er sprake is van onmiddellijke spoed. In dit geval heeft verweerder in een brief van 6 september 2022 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. Gezien de overeenstemming tussen partijen dat verzoeker voorlopig niet moet worden uitgezet, heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen en de uitzetting van verzoeker verboden tot vier weken na de beslissing op het bezwaar.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 759,- voor de door een derde verleende rechtsbijstand. Ook is bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).