ECLI:NL:RBDHA:2022:14971
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van duurzame relatie en middelen van bestaan
In deze zaak heeft eiseres, samen met haar twee minderjarige kinderen, aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar partner, de referent, te kunnen verblijven. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen in een besluit van 31 augustus 2021 afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met de referent, en omdat de referent niet kon aantonen dat hij over voldoende middelen van bestaan beschikte. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd in een besluit van 7 februari 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.
De zitting vond plaats op 30 september 2022, waarbij eiseres niet zelf aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door de referent. De rechtbank heeft na de zitting direct uitspraak gedaan. In de uitspraak werd het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de rechtbank de afwijzing van de aanvragen door de Staatssecretaris heeft bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de aanvragen waren afgewezen en dat de argumenten van eiseres, met betrekking tot het indienen van foto’s als bewijs van de relatie, niet voldoende waren om de aanvragen alsnog toe te wijzen. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen recht had op een proceskostenvergoeding en dat partijen in hoger beroep konden gaan als zij het niet eens waren met de uitspraak.