ECLI:NL:RBDHA:2022:14971

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
AWB 22/1419
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van duurzame relatie en middelen van bestaan

In deze zaak heeft eiseres, samen met haar twee minderjarige kinderen, aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar partner, de referent, te kunnen verblijven. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen in een besluit van 31 augustus 2021 afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met de referent, en omdat de referent niet kon aantonen dat hij over voldoende middelen van bestaan beschikte. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd in een besluit van 7 februari 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.

De zitting vond plaats op 30 september 2022, waarbij eiseres niet zelf aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door de referent. De rechtbank heeft na de zitting direct uitspraak gedaan. In de uitspraak werd het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de rechtbank de afwijzing van de aanvragen door de Staatssecretaris heeft bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de aanvragen waren afgewezen en dat de argumenten van eiseres, met betrekking tot het indienen van foto’s als bewijs van de relatie, niet voldoende waren om de aanvragen alsnog toe te wijzen. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen recht had op een proceskostenvergoeding en dat partijen in hoger beroep konden gaan als zij het niet eens waren met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/1419
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer 1] , eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], V-nummer: [V-nummer 2]
[minderjarige 2], V-nummer: [V-nummer 3]
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R. Brock).

Inleiding

Eiseres heeft voor haarzelf en voor haar twee kinderen aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Zij wil als familie- of gezinslid verblijven bij [gemachtigde] (referent).
In het besluit van 31 augustus 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvragen van eiseres afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
In het besluit van 7 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2022. Eiseres is niet verschenen. Zij heeft zich laten vertegenwoordigen door referent, die in deze procedure ook de gemachtigde van eiseres is. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na de zitting heeft de rechtbank direct uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.

Overwegingen

De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
De rechtbank stelt eerst vast dat referent namens eiseres beroep heeft willen instellen tegen het besluit van 7 februari 2022. Referent heeft dit besluit weliswaar niet meegestuurd met het beroepschrift, maar noemt dit besluit wel in de brief van 6 maart 2022, die samen met het CIV-formulier is verstuurd.
3. De rechtbank stelt vervolgens vast dat verweerder in het besluit van 31 augustus 2021 uitgebreid heeft gemotiveerd waarom de aanvragen van eiseres zijn afgewezen. Verweerder vindt - samengevat - dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een duurzame en exclusieve relatie heeft met referent. Verweerder vindt óók dat referent niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij middelen van bestaan heeft die zelfstandig, voldoende en duurzaam zijn. Referent heeft namens eiseres bezwaar gemaakt tegen het besluit van 31 augustus 2021. Maar hij heeft in bezwaar niet uitgelegd waarom hij het niet eens is met dit besluit. De rechtbank vindt daarom dat verweerder het bezwaar van eiseres terecht ongegrond heeft verklaard.
4. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij eerder geen foto’s kon inleveren bij verweerder, omdat referent vanwege de coronapandemie niet naar Suriname kon reizen. In maart 2022 is eiseres drie weken samen geweest met referent in Suriname. Referent heeft toen de benodigde foto’s kunnen verzamelen om aan verweerder te geven.
5. De rechtbank vindt dat wat eiseres in beroep heeft aangevoerd over de foto’s, niet betekent dat verweerder de aanvragen alsnog moet toewijzen. Ten eerste omdat eiseres de foto’s niet daadwerkelijk heeft ingediend. Ten tweede omdat foto’s alleen bewijsstukken zouden kunnen zijn van de gestelde relatie tussen eiseres en referent, maar niets zegt over de vraag of referent middelen van bestaan heeft die zelfstandig, voldoende en duurzaam zijn.
6. De conclusie is dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.
7. De rechtbank wijst partijen erop dat zij, als zij het niet eens zijn met deze uitspraak, hoger beroep kunnen instellen op de wijze zoals hieronder omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.