ECLI:NL:RBDHA:2022:15039
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van gezinsleven en afhankelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot afgifte van een verblijfsdocument op basis van artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, een Dominicaanse nationaliteit houder, woont met een verblijfsvergunning op Curaçao en heeft een relatie met [A], die drie kinderen heeft. Eiser heeft de aanvraag ingediend om bij zijn stiefkinderen in Nederland te mogen verblijven, gebaseerd op het arrest Chavez-Vilchez.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de aanvraag heeft afgewezen omdat eiser niet in Nederland verblijft. Verweerder heeft ook betoogd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsdocument, omdat hij niet aantoont dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedingstaken verricht voor zijn stiefkinderen. Eiser heeft in beroep geen inhoudelijke gronden ingediend tegen het primaire standpunt van verweerder, maar enkel tegen het subsidiaire standpunt. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft gesteld dat het gevraagde document niet kan worden verstrekt, gezien het feit dat eiser niet in Nederland verblijft.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 november 2022.