ECLI:NL:RBDHA:2022:15039

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
NL22.11480
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van gezinsleven en afhankelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot afgifte van een verblijfsdocument op basis van artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, een Dominicaanse nationaliteit houder, woont met een verblijfsvergunning op Curaçao en heeft een relatie met [A], die drie kinderen heeft. Eiser heeft de aanvraag ingediend om bij zijn stiefkinderen in Nederland te mogen verblijven, gebaseerd op het arrest Chavez-Vilchez.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de aanvraag heeft afgewezen omdat eiser niet in Nederland verblijft. Verweerder heeft ook betoogd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsdocument, omdat hij niet aantoont dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedingstaken verricht voor zijn stiefkinderen. Eiser heeft in beroep geen inhoudelijke gronden ingediend tegen het primaire standpunt van verweerder, maar enkel tegen het subsidiaire standpunt. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft gesteld dat het gevraagde document niet kan worden verstrekt, gezien het feit dat eiser niet in Nederland verblijft.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.11480
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. I. Özkara),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: E. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2022 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt afgewezen.
Bij besluit van 15 juni 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 1 november 2022 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1986 en heeft de Dominicaanse nationaliteit. Eiser woont, met een verblijfsvergunning, op Curaçao. Eiser heeft sinds september 2015 een relatie met [A] ( [A] ). [A] heeft drie kinderen waarvan eiser niet de biologische vader is. Op 5 mei 2019 zijn eiser en [A] op Curaçao getrouwd. In september 2019 zijn [A] en haar drie kinderen naar Nederland vertrokken.
2. Eiser heeft onderhavige aanvraag ingediend om bij zijn drie stiefkinderen in Nederland te mogen verblijven op grond van het arrest Chavez-Vilchez1
1. ECLI:EU:C:2017:354.
3. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit primair op het standpunt gesteld dat reeds omdat eiser niet in Nederland verblijft het gevraagde document niet kan worden afgegeven. Verweerder heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat eiser aan zijn stiefkinderen een van artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie afgeleid verblijfsrecht ontleent. Eiser voldoet niet aan de voorwaarden van het beleid zoals neergelegd in B10/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000. Volgens verweerder heeft eiser niet aangetoond dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedingstaken verricht. Daarnaast heeft eiser niet aangetoond dat zijn stiefkinderen zodanig van hem afhankelijk zijn dat zij bij verblijfsweigering aan eiser gedwongen worden de EU te verlaten.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser in beroep geen inhoudelijke beroepsgronden heeft ingediend die zijn gericht tegen het primaire standpunt van verweerder. Eiser heeft in beroep enkel beroepsgronden ingediend die zijn gericht tegen het subsidiaire standpunt van verweerder. Niet in geschil is dat eiser op Curaçao verblijft. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in het bestreden besluit, gelet op artikel 8, onder e, van de Vw, terecht op het standpunt heeft gesteld dat reeds omdat eiser niet in Nederland verblijft het gevraagde document niet kan worden verstrekt.
5. Aan het subsidiaire standpunt van verweerder in het bestreden besluit en in dat kader de vragen of eiser zorg- en opvoedingstaken verricht en of tussen eiser en zijn stiefkinderen een afhankelijkheidsrelatie bestaat waardoor zij gedwongen worden de EU te verlaten, wordt daarom niet meer toegekomen. Wat eiser in beroep hierover heeft aangevoerd, behoeft daarom geen bespreking.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
02 november 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.