Overwegingen
1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2000. Hij heeft in Nederland op 11 mei 2021 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zijn vader lid was van het Ogboni genootschap genaamd de [naam] en eiser is voorgedragen als zijn opvolger. Na de dood van zijn vader hebben leden van de Ogboni eiser bedreigd, omdat hij weigerde zich bij hen aan te sluiten. De broer van eiser is overleden na een aanval van leden van de Ogboni en de moeder van eiser is verdwenen. Eiser is na een jaar van bedreigingen in 2014 samen met zijn twee zussen vertrokken uit zijn dorp. Hij heeft zijn zussen ondergebracht in Ebeleh en is toen zelf naar Lagos gegaan. Eiser is in Lagos aangevallen door leden van Ogboni, waarna hij in 2017 Nigeria heeft verlaten. In de correcties en aanvullingen op het nader gehoor heeft eiser aangevuld dat hij een risico loopt van de zijde van de vriendin van zijn moeder, omdat zij geld aan hem heeft geleend voor de uitreis uit Nigeria en eiser haar niet heeft terugbetaald.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet (Vw). Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: (i) de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser; en (ii) problemen met de Ogboni. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De problemen met de
Ogboni heeft verweerder deels geloofwaardig geacht. Het element is geloofwaardig, behalve het verband tussen de aanval in Lagos en de Ogboni. De aanvulling van eiser in de correcties en aanvullingen over problemen met de vriendin van zijn moeder vanwege het geleende geld, merkt verweerder daarnaast niet aan als relevant element. Eiser heeft niet nader geconcretiseerd waarom hij dit niet eerder naar voren heeft gebracht, terwijl dit wel van hem mag worden verwacht. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 15 oktober 2019.1 Ook heeft eiser niet toegelicht wat hij precies vreest bij terugkeer. De geloofwaardig bevonden relevante elementen zijn niet te herleiden tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Voor de beoordeling of eiser zal worden blootgesteld aan een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria heeft verweerder aangenomen dat niet kan worden uitgesloten dat eiser in de omgeving van zijn geboortedorp weer problemen zal ondervinden met de Ogboni waartegen hij niet de bescherming van de autoriteiten kan krijgen. Volgens verweerder kan eiser zich echter wel ergens anders in Nigeria vestigen. Voor eiser geldt Lagos als vestigingsalternatief.
3. De rechtbank ziet zich als eerst voor de vraag gesteld of het aanvullende beroepschrift dat een dag voor de zitting is ingediend in de beoordeling van deze procedure kan worden meegenomen. De rechtbank stelt daarbij voorop dat het beroepschrift te laat is ingediend. Omdat het beroepschrift een nadere onderbouwing bevat van al eerder ingenomen standpunten en de gemachtigde van verweerder op zitting hierop heeft kunnen reageren en daarbij geen gebruik heeft gemaakt van het aanbod om na de zitting nog een aanvullende schriftelijk reactie in te dienen, zal de rechtbank het aanvullende beroepschrift meenemen in de beoordeling. Naar het oordeel van de rechtbank leidt dit niet tot schending van de goede procesorde.
Vaststelling relevante elementen
4. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte de problemen waarvoor hij vreest met de vriendin van zijn moeder bij terugkeer naar Nigeria niet als apart relevant element heeft beoordeeld. Eiser is getraumatiseerd en kan zich door de emotionele impact van eerdere gebeurtenissen dingen niet altijd goed herinneren. De kern van zijn asielrelaas heeft te maken met de Ogboni. De vrees voor de vriendin van zijn moeder raakt niet de kern van zijn asielrelaas, maar is wel relevant ter beoordeling van een dreigende situatie in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Dat eiser de vrees voor de vriendin van zijn moeder niet zelf eerder naar voren heeft gebracht is niet verwonderlijk, aangezien eiser zwaar getraumatiseerd is. Daardoor heeft hij psychische beperkingen om goed, duidelijk en volledig te kunnen verklaren.
5. De rechtbank overweegt als volgt. In de correcties en aanvullingen van 5 april 2022 is namens eiser voor het eerst naar voren gebracht dat eiser het geleende geld van de vriendin van zijn moeder nog moet terugbetalen, hij dit geld niet heeft en dat eiser ook een risico voor haar loopt. In de zienswijze heeft eiser nader toegelicht dat de vriendin van zijn moeder voor het laatst telefonisch contact met hem heeft opgenomen toen hij in Italië was en hem toen te kennen heeft gegeven dat hij bij terugkeer naar Nigeria zal worden gearresteerd en gedood. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de vrees die eiser stelt te hebben voor de vriendin van zijn moeder omdat hij geld van haar heeft geleend niet zonder nader onderzoek als niet relevant element heeft mogen beschouwen.
6. Daarvoor is het volgende van belang. Verweerder heeft bij eiser in eerste instantie een nader gehoor afgenomen op 19 en 20 juli 2021. Tijdens dit gehoor heeft eiser verteld dat hij bij ARQ Centrum ’45 in Diemen onder behandeling staat voor PTSS. Gedurende dit gehoor is door verweerder vastgesteld dat het niet goed ging met eiser en is besloten om het gehoor af te breken. Eiser is toen eerst naar de medische dienst gestuurd om te beoordelen of hij verder kan worden gehoord. In het medisch advies van MediFirst van 11 oktober 2022 is geconstateerd dat eiser een psychische aandoening heeft waarvoor hij onder behandeling staat en dat eiser beperkingen heeft op het gebied van het onder woorden brengen van zijn asielrelaas. Eiser kon op dat moment niet worden gehoord. In het opvolgende medisch advies van 12 januari 2022 is vervolgens door MediFirst geoordeeld dat eiser kan worden gehoord, maar dat er wel beperkingen zijn als gevolg van de psychische klachten waar hij voor onder behandeling staat. Mogelijk kan eiser als gevolg van de emotionele impact van de gebeurtenis zich niet altijd alles voldoende herinneren. Soms duurt het enige tijd (10 minuten) voordat eiser zich zaken weer kan herinneren. Aan eiser moeten eenvoudige vragen worden gesteld waar hij eenvoudige antwoorden op kan geven en het oplopen van spanningen en emoties moet worden vermeden. Data moeten bij benadering worden uitgevraagd.
7. Verweerder heeft vervolgens op 14 maart 2022 opnieuw een nader gehoor bij eiser afgenomen. In antwoord op één van de vragen in het nader gehoor heeft eiser naar voren gebracht dat hij op een gegeven moment contact heeft opgenomen met de vriendin van zijn moeder, die hem uiteindelijk het geld heeft geleend waarmee hij zijn uitreis uit Nigeria heeft bekostigd. Eiser heeft hier tijdens het gehoor niet verder over uitgeweid en de rechtbank vindt daarom dat de gehoormedewerker niet kan worden verweten dat er destijds verder geen vragen over dit onderwerp zijn gesteld. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake van een zorgvuldigheidsgebrek in het nader gehoor.
8. Dit neemt echter niet weg dat verweerder in dit geval niet zonder meer voorbij mocht gaan aan de correcties en aanvullingen over de vrees van eiser voor de vriendin van zijn tante en de uitweiding daarvan in de zienswijze. Daarbij is van belang de psychische gesteldheid van eiser die naar voren is gekomen gedurende de behandeling van zijn asielaanvraag, waaruit duidelijk naar voren komt dat eiser moeite heeft met het herinneren van wat hij allemaal heeft meegemaakt. Eiser heeft zelf tijdens het nader gehoor ook nogmaals verteld dat hij zich niet altijd alles kan herinneren.2 Nadat eiser zijn vrije asielrelaas naar voren heeft gebracht en verweerder heeft gevraagd of eiser daarmee alles wat van belang is voor de reden of redenen voor het vertrek uit zijn land van herkomst heeft verteld geeft eiser expliciet aan dat hij niet alles heeft verteld en dat hij vanwege zijn
2 Nader gehoor van 14 maart 2022, pagina 4.
medische toestand een aantal dingen is vergeten.3 Hij geeft daarbij aan dat als hij zich nog wat herinnert hij dat zal toevoegen en dat hij het anders aan zijn advocaat zal doorgeven. Verweerder heeft dit beantwoord met ‘Oké’. De gehoormedewerker heeft aan het eind van het nader gehoor van 14 maart 2022 een samenvatting van de verklaringen van eiser gegeven en heeft vervolgens gevraagd of eiser het eens is met deze samenvatting. Eiser heeft hierop geantwoord dat hij het ermee eens is, maar vraagt vervolgens of als hij zich straks nog dingen kan herinneren hij dit aan zijn advocaat kan doorgeven. De gehoormedewerker heeft hierop geantwoord dat eiser twee weken de tijd heeft voor het indienen van correcties en aanvullingen.4 Uit het verslag van het nader gehoor blijkt niet dat de gehoormedewerker tijdens dit gehoor duidelijk heeft gemaakt dat eiser alleen nog tijdens dit gehoor zijn redenen voor vertrek of zaken waarvoor hij bij terugkeer vreest naar voren kan brengen en dat hij tijdens de correcties en aanvullingen alleen details kan aanvullen.
Eiser mocht er daarom in zijn specifieke geval vanuit gaan dat hij binnen veertien dagen via zijn advocaat zijn asielrelaas kon aanvullen, zoals met hem aan het eind van het gehoor is afgesproken. Verweerder kan eiser gelet daarop dus ook niet tegenwerpen dat hij niet direct tijdens het nader gehoor alles naar voren heeft gebracht.
9. In de uitspraak van de Afdeling van 15 oktober 2019 waarnaar verweerder heeft verwezen, gaat het tot slot om een andere situatie dan de onderhavige. Er is niet gebleken dat er in die zaak sprake was van vergelijkbare medische omstandigheden. Bovendien ging het er in die zaak om dat van de vreemdeling – gelet op de afgelegde tegenstrijdige verklaringen – een deugdelijke verklaring kon worden verwacht voor het feit dat hij essentiële punten van zijn asielrelaas pas in de correcties en aanvullingen correct naar voren bracht.
10. De beroepsgrond slaagt.
11. Eiser stelt verder dat verweerder ten onrechte aan hem een vestigingsalternatief heeft tegengeworpen. Hij verwijst in dat verband naar een uitspraak van de Afdeling van 4 oktober 20225 en een uitspraak van rechtbank Rotterdam van 19 juli 2019.6
12. De rechtbank vindt dat verweerder Lagos niet zonder nader onderzoek heeft mogen aanmerken als vestigingsalternatief voor eiser. De vrees voor de vriendin van de moeder van eiser is bij deze beoordeling namelijk relevant, terwijl verweerder voor de vraag of het redelijk is om van eiser te verwachten dat hij zich vestigt in Lagos juist heeft meegewogen dat eiser een netwerk heeft in Lagos omdat daar de vriendin van zijn moeder woont. Verweerder had, gelet op de aanvullende verklaringen van eiser, zonder nadere vragen te stellen niet kunnen meewegen dat eiser een netwerk in Lagos heeft in de vorm van de vriendin van zijn moeder. Daarnaast heeft verweerder ten onrechte aangenomen dat eiser is opgeleid als lasser en geen gezin heeft om voor te zorgen. Eiser heeft niet verklaard dat hij
is opgeleid tot lasser en heeft bovendien een zoon in Nederland. De rechtbank stelt verder vast dat over het vestigingsalternatief in het nader gehoor maar één vraag is gesteld en dat
3 Nader gehoor van 14 maart 2022, pagina 6.
4 Nader gehoor van 14 maart 2022, pagina 20.
verweerder in het bestreden besluit niet kenbaar de psychische problematiek van eiser heeft meegewogen.
13. Gelet op het bovenstaande, moet verweerder nader onderzoek doen naar de vraag of het voor eiser redelijk is om zich te vestigen in Lagos. Bij deze beoordeling is zijn psychische gesteldheid ook van belang. Op dit moment kan dit echter niet worden beoordeeld omdat daar geen recente medische stukken van zijn overgelegd. Als eiser wil dat verweerder dit wel meeneemt, dan is het aan hem om deze stukken zo snel mogelijk te overleggen aan verweerder.
14. De beroepsgrond slaagt.
15. Eiser heeft tot slot aangevoerd dat hij vanwege zijn traumatische ervaringen in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft het traumatabeleid dat hierop ziet onjuist getoetst, aangezien uit het beleid blijkt dat de door verweerder gehanteerde zes maanden geen harde eis is.
16. De rechtbank stelt voorop dat het zogenoemde 'traumatabeleid' in Vreemdelingencirculaire C2/3.3, onder het kopje 'eerdere confrontatie met wandaden' staat. De termijn tussen de traumatische gebeurtenis en het vertrek uit het land van herkomst van zes maanden die daarin staat vermeld, is inderdaad geen harde eis voor het beleid in aanmerking te kunnen komen. Verweerder heeft in het bestreden besluit toegelicht dat eiser niet binnen zes maanden na de gebeurtenissen in zijn dorp is uitgereisd uit Nigeria heeft en dat in de door hem overgelegde medische stukken niet nader is toegelicht door welke specifieke gebeurtenissen eiser psychologische problemen heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder daarmee niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat niet is gebleken dat eiser onder het traumatabeleid valt. Voor zover de beroepsgrond van eiser hierop ziet, slaagt deze dus niet.
17. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als ongegrond. Er is sprake van een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat verweerder nog nader onderzoek zal moeten doen. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
18. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).