ECLI:NL:RBDHA:2022:15311
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een Algerijnse verzoeker die in Nederland asiel heeft aangevraagd. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd besloten om de overdracht aan Spanje niet achterwege te laten. De verzoeker stelde dat zijn mensenrechten in Spanje niet gegarandeerd konden worden en verwees naar een AIDA-rapport dat zou aantonen dat Algerijnse en Marokkaanse staatsburgers in Spanje in slechte omstandigheden worden gehouden en dat er risico's zijn op discriminatie en illegale detentie.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er in zijn geval een reëel risico bestond op schending van zijn mensenrechten bij overdracht aan Spanje. De voorzieningenrechter volgde het standpunt van de Staatssecretaris dat er geen nieuwe relevante feiten of omstandigheden waren die de herhaalde asielaanvraag van de verzoeker zouden onderbouwen. De rechter concludeerde dat de verzoeker bij problemen met de toegang tot opvang of asielprocedures zich kan beklagen bij de Spaanse autoriteiten, en dat de medische voorzieningen in Spanje vergelijkbaar zijn met die in andere EU-lidstaten.
De uitspraak betekent dat de verzoeker op 7 december 2022 mag worden overgedragen aan de Spaanse autoriteiten, en dat er geen proceskostenveroordeling wordt opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.