ECLI:NL:RBDHA:2022:15316
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.G. van den Heuvel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door L. Schravesande. Eiseres had een Ziektewet (ZW) uitkering ontvangen, maar deze werd per 22 november 2019 beëindigd door het Uwv. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op 22 september 2021 en later op 17 november 2022, waarbij een onafhankelijke verzekeringsarts als deskundige werd benoemd. De deskundige concludeerde dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt was, maar dat er wel sprake was van beperkingen in haar functioneren. De rechtbank heeft de rapporten van de deskundige en de verzekeringsartsen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de beëindiging van de ZW-uitkering op goede gronden was gebaseerd. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de medische beoordelingen onjuist waren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering door het Uwv rechtmatig was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.