ECLI:NL:RBDHA:2022:15366
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan Oekraïense asielzoeker wegens gevaar voor openbare orde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Oekraïense eiser. De eiser, die op 22 december 2020 in Nederland arriveerde en een asielverzoek indiende, werd in grensdetentie geplaatst. Na het intrekken van zijn asielverzoek op 5 februari 2021, legde de staatssecretaris een terugkeerbesluit en een inreisverbod van tien jaar op, omdat de eiser werd beschouwd als een gevaar voor de openbare orde. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het terugkeerbesluit gegrond vanwege een motiveringsgebrek, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Het beroep tegen het inreisverbod werd ongegrond verklaard, omdat de staatssecretaris voldoende had aangetoond dat de eiser een actuele en ernstige bedreiging voor de samenleving vormde, onder andere door zijn betrokkenheid bij een gewapende aanslag op het Oekraïense parlement. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de afwijzing van het verzoek om tijdelijke opheffing van het inreisverbod voldoende had gemotiveerd. De rechtbank concludeerde dat de eiser geen rechtmatig verblijf had op het moment van het terugkeerbesluit en dat het inreisverbod terecht was opgelegd. De rechtbank heeft de proceskosten van de eiser vergoed.