ECLI:NL:RBDHA:2022:15435
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaken van Georgische verzoekers
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL22.12031 en NL22.12033. Verzoekers, een Georgisch gezin, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd waren door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast was er een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar opgelegd aan de verzoekers.
De verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. M.K. Bulthuis, hebben op 15 juli 2022 hun zaak gepresenteerd, waarbij ook een tolk aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet meer nodig waren, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de beroepszaken NL22.12030 en NL22.12032. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.