ECLI:NL:RBDHA:2022:15471

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
NL22.15888
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit tot niet toekennen van bestuurlijke dwangsom in asielaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. D.H. Yabasun, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 16 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 21 juli 2022, waarin geen bestuurlijke dwangsom werd toegekend. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig werd geacht en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting. Eiser verzocht de rechtbank om de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen. De rechtbank overwoog dat op basis van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die sinds 11 juli 2021 van kracht is, de artikelen van de Awb betreffende dwangsommen niet van toepassing zijn op besluiten inzake asielaanvragen voor bepaalde tijd. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van 5 augustus 2022, waarin werd geoordeeld dat het afschaffen van de bestuurlijke dwangsom niet in strijd is met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel. Gelet op deze overwegingen kon de rechtbank niet vaststellen dat verweerder een bestuurlijke dwangsom had verbeurd, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.15888
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V Nummer]
(gemachtigde: mr. D.H. Yabasun), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser van 16 augustus 2022, omdat verweerder geen bestuurlijke dwangsom heeft toegekend in zijn besluit van 21 juli 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
Heeft verweerder een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
2. Eiser wil dat de rechtbank de hoogte van de verbeurde dwangsom (de bestuurlijke dwangsom) vaststelt.
3. In artikel 1 van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Tijdelijke wet), zoals die geldt sinds 11 juli 2021, is bepaald dat de artikelen 4.17 tot en met 4.19 van de Awb (die deel uitmaken van afdeling 4.1.3) niet van toepassing zijn op een besluit op een asielaanvraag voor bepaalde tijd. In de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats van 5 augustus 20222 is geoordeeld dat het afschaffen van de bestuurlijke dwangsom geen strijd oplevert met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel, waaronder begrepen het bepaalde in artikel 47 van het Handvest. Daarom kan de rechtbank niet vaststellen dat verweerder een bestuurlijke dwangsom heeft verbeurd. Het beroep ten aanzien van het vaststellen van de bestuurlijke dwangsom is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat gelet op het voorgaande geen aanleiding.
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. O.G. Hulsman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 november 2022

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.