ECLI:NL:RBDHA:2022:15501

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
NL22.9993
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Servische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 juli 2022, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.J. Janse en een tolk, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bodemzaak, onder zaaknummer NL22.9992, inmiddels was behandeld en dat een voorlopige voorziening daarom niet meer nodig was. Het verzoek is afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.9993
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Post).

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep NL22.9992, op 15 juli 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S.W. Kidane. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker is geboren op [1948] en heeft de Servische nationaliteit.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.9992, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 augustus 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.