ECLI:NL:RBDHA:2022:15507
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Albanese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 oktober 2022, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.R. van der Pol, en verweerder door mr. V. Ilić.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de aanvraag van verzoeker is afgewezen en dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, zaaknummer NL22.18961. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. L.L. Hol, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.