ECLI:NL:RBDHA:2022:15507

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
NL22.18962
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Albanese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 oktober 2022, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.R. van der Pol, en verweerder door mr. V. Ilić.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de aanvraag van verzoeker is afgewezen en dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, zaaknummer NL22.18961. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. L.L. Hol, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.18962
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.R. van der Pol),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. V. Ilić).

Procesverloop

Bij besluit van 21 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep NL22.18961, op 14 oktober 2022 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de Albanese nationaliteit en is geboren op [2001].
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.18961, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 oktober 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.