Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend, maar verweerder had niet tijdig beslist. Op 12 augustus 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen, maar eiser wenst dat de rechtbank de bestuurlijke dwangsom vaststelt en verweerder in de proceskosten veroordeelt. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat er geen verzoek om een zitting is gedaan, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. Eiser heeft dit gedaan, maar verweerder heeft inmiddels een besluit genomen, waardoor dit deel van het beroep is ingetrokken. Eiser vraagt de rechtbank om de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen, maar de rechtbank kan dit niet doen op basis van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die bepaalt dat bepaalde artikelen van de Awb niet van toepassing zijn op asielaanvragen voor bepaalde tijd. Daarom is het beroep ten aanzien van de bestuurlijke dwangsom ongegrond.
Wat betreft de proceskostenveroordeling oordeelt de rechtbank dat verweerder in de kosten van eiser moet worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 379,50, omdat de zaak enkel ging over de overschrijding van de beslistermijn. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van eiser, wat de rechtbank interpreteert als geen bezwaar tegen de proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 13 oktober 2022.