ECLI:NL:RBDHA:2022:15929

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
NL20.15491, NL20.15492 en NL20.15493
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van een Russisch gezin met homoseksuele geaardheid en vrezen voor discriminatie

In deze zaak gaat het om een Russisch gezin, bestaande uit een vader, moeder en meerderjarige zoon, die allen asiel hebben aangevraagd in Nederland. De zoon beroept zich op zijn homoseksuele geaardheid, terwijl de ouders zich ook beroepen op de geaardheid van hun zoon en vrezen voor discriminatie vanwege hun Oezbeekse herkomst bij terugkeer naar Rusland. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de asielaanvragen van het gezin terecht heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de geaardheid van de zoon niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht en dat de ouders niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer te vrezen hebben voor een beperking in hun bestaansmogelijkheden. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de verklaringen van de eisers, de rapporten van LGBT Asylum Support en de situatie voor LHBTI's in Rusland. De rechtbank concludeert dat de eisers geen geslaagd beroep kunnen doen op artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer in Rusland een reëel risico lopen op ernstige schade. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.15491, NL20.15492 en NL20.15493
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1], eiser 1
V-nummer: [V-nummer]
[eiser 2], eiser 2
V-nummer: [V-nummer]
[eiser 3], eiseres
V-nummer: [V-nummer]
gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. M.L. Saija),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 17 juli 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers, zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000
(Vw 2000), in de verlengde asielprocedure afgewezen als ongegrond. Voorts heeft verweerder bepaald dat eisers niet in aanmerking komen voor een reguliere verblijfsvergunning dan wel voor uitstel van vertrek.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Verder hebben zij aanvullende beroepsgronden ingediend.
Naar aanleiding van deze aanvullende beroepsgronden, heeft verweerder op 18 oktober 2021, 22 oktober 2021 en 28 januari 2022, een verweerschrift uitgebracht.
De beroepen stonden aanvankelijk geagendeerd op de zitting van 22 oktober 2021. Kort voor de zitting heeft de gemachtigde van eisers bericht dat zij is verhinderd wegens ziekte. De behandeling van de beroepen is daarop aangehouden.
Het onderzoek ter zitting heeft vervolgens plaatsgevonden op 31 januari 2022.
Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen
I.P. Wolters-Nazarova. Voorts is verschenen [partner], de partner van eiser. Verweerder is – met kennisgeving – niet ter zitting verschenen.
Overwegingen
Ambtshalve toets
1. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve gesteld voor de vraag of het door de gemachtigde ingediende rapport van LGBT Asylum Support van 28 januari 2022 bij de onderhavige beoordeling kan worden betrokken. Het rapport is namelijk binnen de in artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht vermelde termijn van tien dagen ingediend. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde de rechtbank op 21 januari 2022 digitaal heeft bericht dat het rapport zich in de afrondende fase bevindt en zo snel mogelijk naar de rechtbank zal worden toegezonden. Verweerder heeft vervolgens in zijn verweerschrift van 28 januari 2022 (in grote lijnen) op het rapport gereageerd. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding het rapport buiten beschouwing te laten wegens strijd met de beginselen van een goede procesorde.
Inhoudelijke beoordeling
2. Eiser 1 is geboren op [geboortedatum 1] 1991 en hij is de zoon van eiser 2 en eiseres. Eiser 2 en eiseres zijn met elkaar gehuwd en zij zijn respectievelijk geboren op [geboortedatum 1] 1961 en [geboortedatum 1] 1968. Eisers hebben allen de Russische nationaliteit. Zij hebben op 6 mei 2018 de hiervoor vermelde asielaanvragen ingediend.
3. De rechtbank zal beginnen met de beoordeling van het beroep van eiser 1 (NL20.15491), omdat zijn asielrelaas ook een belangrijke rol speelt in de asielaanvragen van eiser 2 en eiseres. De rechtbank zal vervolgens de beroepen van eiser 2 en eiseres beoordelen (NL20.15492 en NL20.15493).
Het beroep van eiser 1 dat geregistreerd staat onder NL20.15491
4. Zoals blijkt uit het rapport van het nader gehoor heeft eiser aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij bij terugkeer heeft te vrezen vanwege zijn homoseksuele geaardheid. Eiser geeft aan dat hij vanaf 2005 gevoelens kreeg voor jongens. Hij heeft in die periode voor het eerst een relatie gehad met een jongen, [naam] genaamd. Het was een platonische relatie, die ongeveer een jaar duurde. In 2007 kreeg eiser een relatie met [naam] ([naam]). Deze relatie had een serieuzer karakter. Eiser en zijn vriend zijn op een gegeven moment betrapt door de buurvrouw toen zij aan het kussen waren. De buurvrouw is naar eisers moeder gegaan en heeft daar stampij gemaakt. Ook heeft ze het aan de andere buren verteld. De buren wilden dat eiser zou vertrekken. Volgens eiser heeft zijn buurvrouw het ook aan zijn klasgenoten verteld. Hij werd door hen uitgescholden en mishandeld. Eiser heeft vervolgens een zelfmoordpoging gedaan. Kort daarna kreeg eiser een oproep van het rekruteringsbureau voor het ondergaan van een medische keuring. Zij hebben eiser doorverwezen naar een psychiater. Eiser heeft met de psychiater openlijk gesproken over zijn homoseksualiteit. De psychiater beschouwde zijn geaardheid als een ziekte. Hij heeft eiser doorverwezen naar een ziekenhuis waar hij meermaals een onderzoek moest ondergaan waarbij hij een helm met draden moest dragen.
4.1. In 2008 is eiser aangevallen toen hij terug kwam van het rekruteringsbureau. Hij is daarbij in het oog geschoten met een gaspistool. Hij heeft daarna drie maanden in het ziekenhuis gelegen. Tot 2011 is eiser niet meer opgeroepen door het rekruteringsbureau. In 2011 is hij opnieuw opgeroepen door het rekruteringsbureau en opnieuw doorverwezen naar dezelfde psychiater. Als gevolg van zijn seksuele geaardheid is zijn moeder in die periode beschoten met een wapen en is begin 2012 de woning van zijn oma in brand gestoken. In april 2012 is eiser met zijn vader naar Zweden gegaan. Zij hebben daar op 2 mei 2012 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft toen niets gezegd over zijn geaardheid. De aanvraag is vervolgens afgewezen. Eiser geeft aan in 2014 opnieuw asiel te hebben aangevraagd in Zweden. Hij zou toen ook hebben verklaard over zijn geaardheid. Vanwege het overlijden van een familielid moesten zij echter terugkeren naar Rusland waarop zij de asielaanvragen hebben ingetrokken. Eisers hebben geprobeerd om elders in Rusland een veilig onderkomen te vinden en zij zijn in september 2014 vertrokken naar Tsjeljabinsk. In deze stad maakte eiser kennis met homo’s die net als hij hun geaardheid verborgen hielden. Bij hun ontmoetingen werden zij lastig gevallen door de politie. Eiser en zijn vrienden hebben tevergeefs getracht hiervan aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie.
4.2. In 2016 is eiser opnieuw opgeroepen door het rekruteringsbureau en wederom doorverwezen naar dezelfde psychiater die hem vragen stelde over zijn geaardheid. In 2017 is eiser vervolgens beperkt geschikt verklaard. Dit is opgenomen in zijn militaire boekje. Dit betekende volgens eiser dat hij dienstplichtig was en geen dienstweigeraar. Dat hij beperkt geschikt was verklaard leverde vragen op bij zijn toenmalige werkgever. Zijn werkgever heeft navraag gedaan bij het rekruteringsbureau en toen bleek dat eiser niet was opgenomen in het leger vanwege zijn seksuele geaardheid, heeft hij eiser aangeraden ontslag te nemen. Eiser heeft dit geweigerd en werd sindsdien in de gaten gehouden door een medewerker van de personeelsafdeling. In 2017 is eiser voor een korte vakantie naar Griekenland gegaan. Hij heeft daar advies ingewonnen bij een vriend van zijn vader die biseksueel was. In november 2017 zijn de ramen van eisers ouderlijk huis ingegooid. Ook is geprobeerd om de deur te forceren en brand te stichten. Eisers moeder heeft de politie gebeld. De buren hadden tegenover de politie verklaard dat eisers ruzie hadden en dat zij zelf brand hadden gesticht. Eiser 1 werd zelfs door de politie bedreigd vanwege zijn seksuele geaardheid. In de periode 2017-2018 begon men op het werk druk uit te oefenen op eiser hetgeen er op 18 april 2018 uiteindelijk toe heeft geleid dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd met wederzijds goedvinden.
De standpunten van partijen
5. Bij het bestreden besluit (met verwijzing naar het daarin ingelaste voornemen van 16 maart 2020) heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000. De door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig geacht. Verweerder heeft daarentegen geen geloof gehecht aan de door eiser gestelde homoseksuele geaardheid alsmede de problemen die hij als gevolg hiervan stelt te hebben ondervonden.
6. Eiser betoogt in beroep – samengevat weergegeven – dat hij zijn homoseksuele geaardheid wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt. Hij verwijst daartoe naar zijn verklaringen in de rapporten van de gehoren, de zienswijze, de gronden van beroep en het rapport van LGBT Asylum Support van 28 januari 2022. Volgens eiser dienen zijn verklaringen in onderlinge samenhang te worden bezien en beoordeeld, met inachtneming van alle verschoonbare omstandigheden. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij een geslaagd beroep kan doen op artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a dan wel b, van de Vw 2000.
Juridisch kader
Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van deze wet, worden verleend aan de vreemdeling:
a. die verdragsvluchteling is; of
b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit:
1⁰ doodstraf of executie;
2⁰ folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of
3⁰ ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als
gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afgewezen als ongegrond in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Volgens Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd (WI 2019/17) vraagt verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid vooral naar de persoonlijke belevingen van de vreemdeling en de persoonlijke betekenis die de gebeurtenissen voor de vreemdeling hebben gehad. Verweerder is op zoek naar het authentieke verhaal van de vreemdeling. Bij de beoordeling betrekt verweerder de navolgende thema’s: privéleven; huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact of kennis van lhtbi groepen; contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie; en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In het algemeen kan worden gesteld dat het zwaartepunt ligt op de gegeven antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen.
In WI 2019/17 is verder opgenomen dat verweerder bij het beoordelen van de geloofwaardigheid rekening houdt met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst etc.). Dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid rekening dient te houden met de culturele achtergrond van de vreemdeling volgt eveneens uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 6 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:341).
Het oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eisers niet in aanmerking komen voor een reguliere verblijfsvergunning dan wel uitstel van vertrek. In geschil is de vraag of verweerder eisers op goede gronden een asielvergunning heeft geweigerd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zienswijze
8. Eiser heeft in beroep allereerst verwezen naar de zienswijze en verzocht deze als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep.
9. Voor zover eiser in beroep niet nader heeft geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit ontoereikend is, kan de enkele herhaling van de zienswijze in beroep naar het oordeel van de rechtbank niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden. Voor dit oordeel vindt de rechtbank steun in vaste jurisprudentie van de Afdeling, zoals de uitspraak van 4 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2169). Dit betoog treft derhalve geen doel.
De verklaringen van eiser en zijn referentiekader
10. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij tijdens zijn relaties met [naam] en [naam 2] nog erg jong was en niet op de hoogte was van zijn gevoelens en de uitwerking hiervan in de Russische antihomoseksuele maatschappij. Verweerder heeft hiermee bij zijn besluitvorming onvoldoende rekening gehouden. Dit klemt temeer nu verweerder niet ontkent dat eisers leeftijd hierop van invloed kan zijn geweest. Het bestreden besluit behelst op dit punt een gebrekkige motivering. Eiser wordt verweten verklaringen niet eerder dan in de zienswijze naar voren te hebben gebracht. Eiser kan zich hier niet in vinden en verwijst daartoe naar het rapport nader gehoor en het rapport van LGBT Asylum support. De vraag hoe eiser zijn geaardheid zou willen uiten in Rusland en hoe hij zijn toekomst ziet, is een te abstracte vraagstelling voor eiser geweest. Hij heeft deze vraag dan ook vanuit zijn persoonlijke beleving beantwoord. Verweerder verliest hierbij uit het oog dat de positie van eiser in Rusland een andere is dan in Nederland. In Rusland word je vanwege je geaardheid mishandeld. Uit de pagina’s 21, 22 en 23 van het rapport nader gehoor volgt dat eiser -anders dan verweerder stelt - wel degelijk heeft nagedacht over de toekomst nadat hij zich bewust was van zijn geaardheid. Hij is verhuisd en ontslagen. Ook is het ouderlijk huis in brand gestoken. Hij heeft twee keer asiel aangevraagd. Hij is in Griekenland geweest en is vervolgens naar Nederland gevlucht. Voor eiser is het de vierde keer dat hij zijn land heeft verlaten.
11. De rechtbank stelt vast dat uit het algemeen ambtsbericht inzake de Russische Federatie van juni 2013 volgt dat lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen (LHBTI’s) in Rusland in de praktijk te maken krijgen met vooroordelen, intolerantie, discriminatie en geweld.
Uit het meest recente ambtsbericht van april 2021 blijkt dat de houding van de bevolking en de wetgever jegens LHBTI’s zelfs negatiever is geworden. Eiser heeft verklaard zich bewust te zijn van de houding van de maatschappij ten opzichte van LHBTI’s. In het nader gehoor heeft hij verklaard dat hij tv-rapportages heeft gezien van homoseksuelen die werden beledigd en uitgescholden. Gelet op de hiervoor geschetste achtergrond heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat van eiser verwacht mag worden dat hij kan beschrijven hoe hij het leven als LHBTI-er heeft ervaren en wat dit voor hem betekende in Rusland. Hoewel eiser heeft verklaard geschokt te zijn na het bekijken van de hiervoor vermelde tv-rapportages en dat hij zich hierdoor voorzichtiger is gaan gedragen, heeft hij niet aangegeven hoe deze van invloed waren op zijn toekomstige positie in de maatschappij. Dat volgens eiser uit de hiervoor vermelde pagina’s uit het rapport nader gehoor zou volgen dat hij wel degelijk heeft nagedacht over zijn eigen toekomst – kan de rechtbank niet volgen nu dit door eiser niet nader is onderbouwd. Dit betoog staat bovendien haaks op hetgeen hij in het nader gehoor heeft verklaard. Hierin heeft hij verklaard dat hij niet over zijn eigen toekomst heeft nagedacht, nadat hij zich bewust werd van zijn seksuele geaardheid (p. 21). Dat uit eisers gedragingen (hij is verhuisd, hij is naar Griekenland gegaan, hij heeft twee keer asiel aangevraagd en hij heeft vier keer zijn land van herkomst verlaten) zou blijken dat hij heeft nagedacht over zijn toekomst, laat onverlet dat eiser ingevolge de jurisprudentie van de Afdeling en verweerders beleid consistent en volledig dient te verklaren over zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser met zijn verklaringen geen blijk heeft gegeven van een behoorlijk denk- of reflectieproces over zijn eigen toekomst in Rusland, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas.
12. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. Eiser komt uit Rusland en daar is homoseksualiteit strafbaar. Hij is het niet gewend om direct antwoord te geven. Naar de mening van eiser heeft verweerder vooral gekeken vanuit zijn eigen culturele achtergrond. In Nederland zijn de mensen mondig en kunnen ze gemakkelijker verhalen vertellen. Verweerder heeft hiermee ten onrechte geen rekening gehouden. Dat vindt eiser erg onzorgvuldig, omdat het gaat om zijn persoonlijke ervaring. Verweerder wil een authentiek verhaal, maar wil aan eisers verhaal geen waarde toekennen. Eiser heeft verklaard over [naam] en [naam 2] in het nader gehoor. Deze verklaringen klinken als de gevoelens van een puber die gescheiden wordt van zijn eerste liefde. Naar de mening van eiser zijn het hele adequate omschrijvingen van een veertienjarige over wat hij destijds voelde. Ten onrechte acht verweerder deze omschrijvingen te vaag en summier. De relatie met [naam 2] was serieuzer van aard. Deze relatie heeft tot problemen geleid, nadat de buurvrouw van eiser hen zag kussen. Dit wordt door verweerder niet betwist. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder een aantal antwoorden van eiser eruit pikt, maar vervolgens nalaat deze antwoorden in onderlinge samenhang te bekijken. Eiser zegt het zijn open en eerlijke verklaringen toegespitst op zijn leeftijd. Meer authentiek dan dit heeft hij niet kunnen verklaren. Hij was pas veertien jaar. Hij betwist verweerders standpunt dat zijn verklaringen vooral een algemeen en zintuiglijk karakter hebben. Hij wist al op jonge leeftijd dat hij een voorkeur had voor mannen. Hij zag op een bepaalde leeftijd dat mensen mishandeld werden en hij heeft het ook zelf aan den lijve ondervonden. Eiser geeft aan dat hij nu gelukkig is. Bij vragen om te verklaren over algemeenheden is verweerder voorbij gegaan aan de traumatische ervaringen, de culturele achtergrond en de actuele situatie ten aanzien van homoseksualiteit in Rusland, waar dit strafbaar is gesteld. Dat de beantwoording van eiser niet naar volle tevredenheid is geweest van verweerder doet niet af aan de verklaringen van eiser. In dat kader wordt erop gewezen dat, los van wat eiser hierover heeft verklaard, dit geenszins leidt tot het verwachten van discretie. Dit kan en mag niet van hem worden verwacht.
13. De rechtbank stelt allereerst vast dat uit het voornemen van 16 maart 2020 blijkt
(p. 5) dat verweerder rekening heeft gehouden met eisers opleidingsniveau. Het opleidingsniveau is een aspect van het referentiekader. Dat verweerder volgens eiser en het LGBT-rapport (het rapport) van 28 januari 2022 in het geheel geen rekening heeft gehouden met eisers referentiekader volgt de rechtbank daarom niet. De rechtbank overweegt verder dat eiser zeer uitgebreid is gehoord (het rapport nader gehoor telt 65 pagina’s). Hoewel eiser in zijn beroepsgrond kan worden gevolgd dat het vanwege zijn achtergrond voor hem – anders dan voor Nederlandse homoseksuelen – mogelijk lastiger is om openlijk over zijn geaardheid te verklaren, neemt dat niet weg dat verweerder hem voldoende gelegenheid heeft geboden om zijn relaas naar voren te brengen en hierop ook, voor zover nodig, heeft doorgevraagd. Dat verweerder volgens eiser antwoorden uit het nader gehoor pikt en weigert deze in onderlinge samenhang te beoordelen, kan de rechtbank, gelet op het ontbreken van een nadere toelichting van eiser op dit punt, niet volgen. Niet gebleken is dat er ten aanzien van eiser een bijzonder referentiekader zou moeten gelden. Juist omdat hij afkomstig is uit een land waar zijn geaardheid niet wordt geaccepteerd en hij hierover uitgebreid heeft kunnen spreken in Nederland en ook in Zweden, maakt dat van eiser meer verwacht had mogen worden. Dit klemt temeer nu eiser en zijn familie stellen problemen te hebben ondervonden vanwege zijn geaardheid en hierom meermaals hun land stellen te hebben verlaten. Voor zover eiser in dit verband een beroep doet op zijn compleet patiëntdossier, zonder toe te lichten wat hij hier precies mee beoogt, overweegt de rechtbank dat uit het medisch advies van de Forensisch Medisch Maatschappij Utrecht noch uit het rapport nader gehoor is gebleken dat eiser niet in staat zou zijn om te verklaren.
14. De rechtbank stelt voorop dat verweerder een eigen werkwijze/beoordelingskader hanteert voor het beoordelen van asielaanvragen waarin een beroep wordt gedaan op een bepaalde seksuele gerichtheid (Werkinstructie(WI) 2019/17)). Deze werkwijze is geaccordeerd door de Afdeling.
15. Ten aanzien van het door eiser overgelegde rapport stelt de rechtbank vast dat uit het rapport blijkt dat er een beoordeling heeft plaatsgevonden door ervaringsdeskundigen en dat het rapport zelf is opgesteld door de heer [naam voorzitter], voorzitter van de Stichting LGBT Asylum Support. Wie deze ervaringsdeskundigen vervolgens zijn en wat hun deskundigheid en die van de heer Kortekaas inhoudt, kan niet worden opgemaakt uit het rapport. Dit alleen al maakt dat dit rapport beperkt gewicht in de schaal legt. Uit de inleiding van het rapport leidt de rechtbank verder af dat met het rapport wordt beoogd een reactie te geven op het rapport eerste gehoor, het rapport nader gehoor, het voornemen en het bestreden besluit. Volgens het rapport heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met eisers referentiekader. Het rapport geeft aan dat eiser zich verslagen voelde, murw was van de maatschappij, vermijdingsgedrag toonde, en rust ervaarde toen hij openlijk over zijn geaardheid kon praten. Verder geven eisers verklaringen er blijk van dat hij zich uit op basis van een denkproces van eigen ervaring en persoonlijke omstandigheden, aldus het rapport. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser met de hiervoor genoemde fases geen inzicht heeft gegeven in zijn gedachtegang, zijn gevoelens daarbij en zijn persoonlijke beleving. De omstandigheid dat eiser murw was van de maatschappij kan wellicht van invloed zijn geweest op de verklaringen die hij heeft afgelegd bij de psycholoog in zijn land van herkomst, maar niet valt in te zien dat dit ook het geval was ten tijde van de gehoren in Nederland waarin van eiser wordt verwacht dat hij zijn relaas zo consistent en volledig mogelijk naar voren brengt. Daarbij komt dat de omstandigheid dat eiser “murw was van de maatschappij” de geconstateerde tegenstrijdigheden, vaagheden en verklaringen die blijk geven van onverschilligheid, niet kunnen wegnemen. Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin gebleken dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan vooringenomenheid en stereotiepe benadering. Verweerder heeft al hetgeen eiser heeft aangedragen betrokken bij zijn besluitvorming. Daarbij dient te worden opgemerkt dat hierbij het zwaartepunt ligt op de antwoorden op de eigen ervaringen en de persoonlijke beleving van de vreemdeling. Met betrekking tot de bij het rapport bijgevoegde foto’s van eisers armen waarmee hij wenst te staven dat hij in 2007 een suïcidepoging heeft ondernomen, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze foto’s geen inzicht geven in zijn gestelde homoseksuele geaardheid.
16. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met eisers referentiekader. Verweerder heeft getoetst conform WI 2019/17 en er is – anders dan in het rapport wordt gesteld – een LHBTI-coördinator geraadpleegd.
De verklaringen over [naam] en [naam 2]
17. Eiser betoogt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat hij summier en vaag heeft verklaard over zijn relaties en dat hij blijft steken in algemeenheden waardoor er geen sprake is van een authentiek verhaal.
18. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser oppervlakkig en summier heeft verklaard over zijn relaties met [naam] en [naam 2]. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser op de vraag wat hij aantrekkelijk vond aan [naam] heeft geantwoord zijn geur, zijn handen en zijn stem. Ook ten aanzien van [naam 2] heeft eiser verklaard dat hij zijn handen aantrekkelijk vond. Over de persoonlijkheid van [naam] heeft eiser verklaard dat hij vrolijk, spraakzaam en stimulerend was. Dezelfde eigenschappen heeft eiser toegedicht aan [naam 2], met de kanttekening dat [naam 2] iets bescheidener was dan [naam]. In de correcties en aanvullingen op het nader gehoor heeft eiser verklaard over [naam 3] ([naam 3]), een jongen die hij leuk vond voordat hij [naam] leerde kennen. Nog daargelaten dat eiser stelt dat hij tijdens het nader gehoor niet over deze jongen durfde te spreken, beperkt hij zich ook hier tot oppervlakkigheden bij de beschrijving van de redenen waarom hij hem aantrekkelijk vond namelijk, zijn sportiviteit, vrolijkheid en zijn mooie handpalmen. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte van belang geacht dat de verklaringen over [naam 3] ook nog eens ongerijmd zijn met zijn bewustwording. Hij heeft namelijk verklaard dat hij zich vóór [naam] niet tot jongens aangetrokken voelde. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser zich bij de beschrijving van zijn relaties beperkt tot algemeenheden waardoor er geen sprake is van een authentiek verhaal. Doordat hij geen inzicht geeft in zijn gevoelens kan er geen duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen zijn gevoelens voor [naam] en zijn gevoelens voor [naam]. Eiser begrenst hiermee de mate van authenticiteit met betrekking tot zijn homoseksuele gevoelens.
De verklaringen van eiser bij de psychiater van het rekruteringsbureau
19. Eiser stelt dat hem wordt verweten (te) open te zijn geweest over zijn homoseksuele geaardheid bij de psycholoog van het rekruteringsbureau. Eiser wijst erop dat hij ervan uitging, zoals verweerder terecht overweegt in het bestreden besluit, dat de psycholoog op de hoogte was van zijn geaardheid en verwijst daartoe naar het politiedossier wat van iedere dienstplichtige aan het rekruteringsbureau wordt overgelegd. Wanneer hij zou zwijgen over zijn geaardheid zou er een gedwongen opname in een psychiatrische inrichting (kunnen) volgen. Daarom kan volgens eiser zijn openheid ten overstaan van de psychiater niet worden tegengeworpen. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij in zijn verklaringen voldoende uiteen heeft gezet waarom hij deed alsof hij onverschillig was naar de psychiater toe.
20. Hoewel eiser kan worden gevolgd in zijn betoog dat hij, met het oog op een mogelijke gedwongen opname in een psychiatrische instelling, bij de psychiater openheid van zaken heeft gegeven, heeft verweerder niet ten onrechte ten nadele van eiser betrokken dat niet valt in te zien dat hij dit
directbij het eerste gesprek heeft gedaan. Daarbij is van belang dat eiser zelf heeft verklaard dat hij niet weet hoe het rekruteringsbureau op de hoogte is geraakt van zijn homoseksuele geaardheid. Hij vermoedt dat het bureau op de hoogte is gebracht door de politie. Dit zijn echter aannames van de kant van eiser. Door het kenbaar maken van zijn geaardheid, die in zijn land van herkomst als een ziekte werd beschouwd, zou opname in een kliniek meer in de rede liggen dan bij het niet kenbaar maken van zijn geaardheid. Op de vraag van de gehoormedewerker wat hij voelde toen de psychiater hem als een ziekte beschouwde, heeft eiser geantwoord dat hij dit gewend was en volledige onverschilligheid ervaarde. Nu dit het moment was waarop zijn seksuele geaardheid van invloed zou kunnen zijn op zijn leven, door bijvoorbeeld een notitie in het militaire boekje dat van invloed is op zijn ouders en bij het zoeken van werk, heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat het niet voor de hand ligt dat eiser “volledige onverschilligheid” zou hebben ervaren. Uit het verslag van het rapport nader gehoor blijkt dat eiser wel degelijk waarde hecht aan de mening van de psychiater. Op de vraag van de gehoormedewerker of homoseksueel zijn een ziekte is, heeft eiser - samengevat weergegeven - geantwoord dat hij niet denkt dat hij ziek is en dat de arts of psychiater het zou moeten weten. In het licht daarvan kan eiser niet worden gevolgd in zijn standpunt dat hij hier onverschillig onder was.
De asielprocedure in Zweden
21. Eiser betoogt dat zijn vader hem heeft afgeraden om in Zweden bij zijn eerste asielaanvraag te verklaren over zijn seksuele geaardheid vanwege de aanwezigheid van Russen uit de Kaukasus in het opvangcentrum. De overweging in het bestreden besluit dat hij niet wordt gevolgd in zijn verklaringen, omdat zijn gegevens vertrouwelijk behandeld worden, is niet afdoende. Immers, eiser heeft verklaard dat de angst om te verklaren groot was gezien de situatie in Rusland en de angst dat dit kenbaar zou worden. Dat gegevens ten allen tijde vertrouwelijk worden behandeld kan zo zijn, maar dat voorkomt niet dat er soms vertrouwelijk gegevens uitlekken dan wel in handen komen van (bijvoorbeeld Turkse) autoriteiten. Deze overweging kan geen stand houden. In het voornemen wordt overwogen dat er sprake is van grote inconsistenties tussen de huidige aanvraag en de eerste asielaanvraag in Zweden. Verweerder laat na deze te benoemen. Met betrekking tot de tweede asielaanvraag in Zweden wijst eiser erop dat het daar, zoals ook in Nederland bij een herhaalde asielaanvraag, een eendagtoets procedure betreft. Verder acht eiser de overweging in het bestreden besluit over de gezondheidsverklaring bevreemdingwekkend, nu in Zweden homoseksualiteit niet gezien wordt als een beperkende factor, een ziekte, om aan zijn dienstplicht te kunnen voldoen. In Rusland wordt homoseksualiteit als een ziekte gezien, een verboden ziekte. Op dit punt ontbeert het bestreden besluit een draagkrachtige motivering.
22. Uit het digitale procesdossier blijkt dat verweerder – met toestemming van eiser – informatie heeft opgevraagd bij de Zweedse autoriteiten over de gevoerde asielprocedure aldaar. Gebleken is dat het asielrelaas in Zweden aanzienlijk afwijkt van het asielrelaas dat hij in Nederland naar voren heeft gebracht. In Zweden heeft eiser aan de asielaanvraag – anders dan hier – ten grondslag gelegd dat hij vreesde voor militaire dienst en afstand wenste te doen van de Russische nationaliteit. Eiser zou daarbij slachtoffer zijn geweest van geweld en afpersing. In 2009 zouden [naam 4] en [naam 5] geprobeerd hebben bij hem in te breken met behulp van ijzeren staven. In de onderhavige aanvraag hebben eiser en zijn ouders hierover niets verklaard. Verder heeft eiser bij zijn Zweedse asielaanvraag niets verklaard over de geloste pistoolschoten op zijn moeder en de brandstichting bij zijn oma. Hij heeft in Zweden verder verklaard dat hij geen aangifte kon doen van mishandeling omdat de zus van [naam 4] een relatie zou hebben met de plaatselijke politieagent. Over de aanval met een mes en een gaspistool waarbij op zijn oog is geschoten, heeft eiser in Zweden verklaard dat hij op zijn twaalfde in zijn oog is geschoten met een airsoftgun waardoor zijn netvlies heeft losgelaten. Over het litteken op zijn buik heeft hij verklaard dat hij op zijn vijftiende met een mes is aangevallen. Tijdens de onderhavige aanvraag heeft hij daarentegen verklaard dat hij in 2008 op zijn zeventiende is aangevallen toen hij terugkwam van het rekruteringskantoor. Eiser heeft verder aangegeven dat hij en zijn ouders in Zweden een tweede asielaanvraag hebben ingediend met als asielmotief zijn gestelde homoseksuele geaardheid. Deze aanvraag hebben zij vervolgens weer ingetrokken vanwege het overlijden van een familielid. Volgens informatie van de Zweedse autoriteiten zijn eisers destijds op de hoogte gesteld van het feit dat een afwijzing van de eerste asielaanvraag vier jaar geldig is. Zij konden daarom geen tweede asielaanvraag indienen. Dit is in tegenspraak met wat eiser hierover heeft verklaard. Wat de ingebrachte Russische gezondheidsverklaring in de Zweedse asielprocedure betreft, heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat deze niet valt te rijmen met eisers verklaring dat hij en de psychiater dachten dat eiser vanwege zijn geaardheid mogelijk ziek was. Als eiser over zijn geaardheid zou hebben verklaard en deze als ziekte zou worden beschouwd, valt niet in te zien dat hierover niets zou worden opgemerkt in de gezondheidsverklaring. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het voorgaande afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas.
De relatie met [naam 6]
23. Eiser betoogt dat zijn relatie met [naam 6] ([naam 6]) wel degelijk geloofwaardig was. Ter onderbouwing van zijn standpunt voert eiser aan dat aan [naam 6] een verblijfsvergunning is verleend vanwege zijn homoseksuele geaardheid. De relatie wordt tevens onderbouwd met schriftelijke stukken, waaronder een schriftelijke verklaring bij de zienswijze van 2 juni 2020.
24. Met betrekking tot de relatie van eiser met [naam 6] heeft verweerder niet ten onrechte gewicht toegekend aan de omstandigheid dat in de schriftelijke verklaring enerzijds wordt gesproken van een relatie vanaf 22 juli 2019, terwijl – onbestreden – uit [naam 6] nader gehoor van 9 september 2019 volgt dat er in die periode in het geheel geen sprake is van een relatie of een beginfase daarvan. Verder is onbestreden dat uit [naam 6] correcties en aanvullingen van 4 december 2019 volgt dat hij sinds drie maanden (dus september 2019) een nieuwe relatie heeft, maar hij spreekt hierbij over een ander persoon dan eiser. Daarnaast blijkt uit voornoemde schriftelijke verklaring van [naam 6] dat hij eiser pas op
7 november 2019 heeft ontmoet, terwijl hij eerder in de verklaring heeft aangegeven dat hij sinds 22 juli 2019 een relatie had met eiser. Ook dit rijmt niet met de stelling dat hij al maanden eerder een relatie met hem zou zijn aangegaan. De rechtbank zal hieronder in het kopje
derdenverklaringeningaan op de overige door eiser in dit kader overgelegde stukken.
Derdenverklaringen (inclusief de relatie met [naam 7] en overige stukken)

25.De rechtbank overweegt allereerst dat uit de uitspraak van de Afdeling van

4 augustus 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1754) volgt dat het uitgangspunt dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid vooral met zijn eigen verklaringen aannemelijk kan en moet maken, onverlet laat dat bepaalde stukken kunnen dienen als ondersteunend bewijs. Dit betekent dat die stukken, afhankelijk van de door de vreemdeling afgelegde verklaringen, het overige bewijs en de daarover geformuleerde tegenwerpingen, ertoe kunnen leiden dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid ondanks ontoereikende verklaringen toch aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder verricht immers een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling, waarbij hij de verklaringen van de vreemdeling over de verschillende in WI 2019/17 genoemde thema’s uitdrukkelijk in hun onderlinge samenhang én in het licht van de overige verklaringen en het overgelegde bewijsmateriaal beziet. Het is daarbij aan verweerder om in het besluit inzichtelijk te maken hoe hij de afgelegde verklaringen en overgelegde stukken in het kader van de verschillende thema’s waardeert en onderling weegt.
26. De rechtbank stelt vast dat eiser ter staving van zijn relatie met [naam 6] zowel in de zienswijze als in beroep stukken heeft overgelegd. Ten aanzien van de stukken die bij de zienswijze zijn overgelegd, overweegt de rechtbank dat verweerder hierop in het bestreden besluit voldoende is ingegaan en dat eiser in beroep niet nader heeft gemotiveerd waarom van deze motivering in het bestreden besluit niet kan worden uitgegaan. Deze stukken zullen daarom niet bij de onderhavige beoordeling worden betrokken. De rechtbank zal daarom enkel ingaan op de in beroep overgelegde stukken, te weten:
- foto van hen samen;
- inwilligende asielbeschikking van [naam 6];
- afschrift van Whatsapp-berichten tussen hem en [naam 6];
- bezoekers-/logeerlijst; en
- verklaring van [vriend 1] van 5 augustus 2020.
27. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de stukken niet kunnen bijdragen aan het alsnog geloofwaardig achten van de homoseksuele relatie. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de overgelegde foto weinig zegt over de gestelde geaardheid en de gestelde relatie. Met betrekking tot de Whatsapp-berichten kan allereerst niet worden vastgesteld dat er sprake is van berichtenverkeer tussen eiser en [naam 6]. Qua inhoud beperken de berichten zich tot begroetingen en er wordt af en toe geschreven dat zij van elkaar houden en elkaar missen. De berichten geven geen blijk van een stabiele, duurzame en exclusieve relatie. Uit de bezoekers-/logeerlijst, die vrijwel volledig is geanonimiseerd, blijkt dat eiser op een onbekende datum aan een onbekend persoon een bezoek heeft gebracht. Verder kan evenmin aan de verklaring van [vriend 1] die waarde worden toegekend die eiser hieraan toegekend wenst te zien. De verklaring heeft geen objectief karakter, nu deze persoon eiser en [naam 6] persoonlijk kent. Er wordt een beschrijving gegeven van de eigen waarneming van eiser en [naam 6] als koppel en de activiteiten die zij samen hebben ondernomen. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat dit nog niet maakt dat er sprake is van een homoseksuele relatie.
28. Eiser heeft zijn homoseksuele geaardheid alsmede zijn relatie met [naam 7] ([naam 7]) in beroep met de navolgende stukken gestaafd:
- een schriftelijke verklaring van [naam 7];
- een schriftelijke verklaring van [naam voorzitter], voorzitter van LGBT Asylum
Support;
- Zero Flags project met een afbeelding van eiser samen met [naam 7];
- een verklaring van COC Amsterdam ten aanzien van de deelname van eiser aan activiteiten;
- reisinformatie betreffende de reizen die eiser vanaf het begin van de relatie naar
Amsterdam, woonplaats van zijn partner, heeft gemaakt;
- een schriftelijke verklaring van zijn nieuwe partner (inclusief vertaling) waarin hij de huidige relatie schetst, het verzoek tot overplaatsing van eiser naar Amsterdam, alsmede de toekomstplannen met eiser;
- een schriftelijke verklaring van de moeder van [naam 7], waarin zij haar waarnemingen schetst ten aanzien van de relatie tussen haar zoon en eiser;
- een schriftelijke verklaring van de peetmoeder van eiser, waarin de relatie tussen eiser en [naam 7] wordt bevestigd, middels haar eigen waarnemingen;
- schriftelijke verklaringen van vrienden (zoals [vriend 1], [vriend 2], [vriend 3]) en [Peetvader], peetvader, van eiser die, middels eigen waarnemingen de relatie tussen eiser en [naam 7] beschrijven en onderschrijven;
- schriftelijke verklaring van de voorzitter van LGBT world beside;
- een door eiser zelf geschreven gedicht;
- telefoonuitdraai van de telefoongesprekken gevoerd door eiser en zijn partner, sinds het begin van de relatie; en
- een aantal Whatsapp berichten van eiser en zijn partner sinds het begin van de relatie.
29. Met betrekking tot de stukken die zien op de door eiser gestelde homoseksuele geaardheid overweegt de rechtbank als volgt. De verklaring van [naam voorzitter] heeft betrekking op een LHBT-demonstratie die gehouden zou worden op 26 november 2019. De rechtbank deelt verweerders standpunt dat dit stuk niets zegt over eisers geaardheid of relatie(s). Dit geldt ook voor de overgelegde verklaring van het COC die ziet op de deelname van eiser aan de activiteiten van het COC. Dit stuk zegt niets over feitelijke gedragingen. De verklaring van de chairman van LGBT World beside gaat voor een groot deel over het doel van de organisatie en de situatie voor LHBTI’s in Rusland. Uit het stuk blijkt dat er met eiser is gesproken, maar de conclusie dat hij homoseksueel is, is niet gebaseerd op eigen waarnemingen, maar lijkt volledig gebaseerd te zijn op het feit dat eiser dit tegen hem heeft gezegd. Tot slot heeft verweerder in de omstandigheid dat eiser voor een programma een gedicht heeft geschreven, de gestelde homoseksualiteit niet alsnog aannemelijk hoeven achten. Immers, deelname aan een evenement en het schrijven van een gedicht is voor iedereen mogelijk.
30. Ten aanzien van de stukken die zien op de relatie van eiser en [naam 7] zoals het stuk van Zero Flags project met een afbeelding van eiser samen met [naam 7] heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat een foto niets zegt over een eventuele relatie. Ook de overgelegde reisinformatie die ziet op de reizen die eiser naar [naam 7] in Amsterdam heeft gemaakt, maken niet dat er sprake is van een geloofwaardige homoseksuele relatie. Uit deze informatie kan niet worden afgeleid wat het doel van de reis was. Niet is aangetoond dat eiser [naam 7] daadwerkelijk heeft bezocht en dat er daarmee sprake is van homoseksuele relatie. Over de verklaringen van [naam 7] zelf, de vrienden van eiser en zijn peetouders heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze stukken geen objectief karakter hebben en summier zijn. Deze personen kennen eiser en [naam 7]. De stukken bevatten geen nieuwe inzichten of aanknopingspunten. Met betrekking tot de verklaring van de moeder van [naam 7] heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat nog afgezien van het feit dat er geen identiteitsdocument is meegestuurd waardoor niet geverifieerd kan worden of de verklaring ook daadwerkelijk door haar is opgesteld, deze verklaring een beperkt objectief karakter heeft en er niet zozeer wordt ingegaan op de relatie van eiser met haar zoon. Uit de verklaring blijkt in ieder geval niet waarom zij ervan overtuigd is dat eiser en haar zoon een relatie hebben. De verklaring ziet vooral op de situatie voor LHBTI’s in de Oekraïne en de omstandigheid dat zij haar zoon al enkele jaren niet heeft gezien. Over de overgelegde telefoonuitdraai tussen eiser en [naam 7] volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat geregeld telefoonverkeer nog niet maakt dat er sprake is van een homoseksuele relatie. Ten aanzien van de overgelegde Whatsapp berichten heeft verweerder terecht gesteld dat nu deze berichten niet zijn vertaald deze niet inhoudelijk kunnen worden beoordeeld. Verder maakt het e-mailbericht van Vluchtelingenwerk van 6 oktober 2021 waaruit volgt dat eiser al een jaar hoofdzakelijk bij zijn vriend in Amsterdam verblijft, zoals verweerder niet ten onrechte heeft gesteld, nog niet dat er sprake is van een oprechte homoseksuele relatie.
31. Hoewel verweerders besluitvorming dateert van voor de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021 is de rechtbank van oordeel dat verweerder met inachtneming van het hiervoor geschetste toetsingskader van de Afdeling voldoende is ingegaan op de door eiser aangedragen verklaringen van derden.
32. Nu verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat eiser zijn homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt en hierover bij verweerder geen twijfel bestond, heeft verweerder de partner van eiser, [naam 7], niet hoeven horen.
33. Gelet op het feit dat verweerder eisers asielrelaas niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, zal de rechtbank niet ingaan op de door eiser ingebrachte landeninformatie alsmede de stelling van eiser dat van hem bij terugkeer geen discretie kan worden verwacht.
De beroepen van eiser 2 en eiseres die geregistreerd staan onder NL20.15492 en NL20.15493
34. Eisers hebben in het nader gehoor verklaard dat zij problemen hebben ervaren vanwege de homoseksuele geaardheid van eiser 1. Dat is de hoofdreden geweest voor het indienen van de onderhavige asielaanvragen.
34.1.
Eiser 2 heeft verder verklaard dat hij problemen heeft ondervonden op zijn werk, in het dorp en met de autoriteiten. Hij was werkzaam bij een instelling die ressorteerde onder het ministerie van Defensie net als eiser 1. In het militaire boekje van eiser 1 was opgenomen dat hij homoseksueel was. Daarom was het ministerie op de hoogte van zijn homoseksuele geaardheid. Als gevolg hiervan diende eiser 2 10% van zijn loon af te staan. Ook kreeg hij negatieve reacties van zijn collega’s. Ook werden minderjarige jongens aangezet eisers lastig te vallen. Zo werden regelmatig de ramen van het huis kapot gegooid. Ook werd een keer het huis in brand gestoken. Op aanraden van de financieel directeur van de instelling heeft eiser het land verlaten. Deze directeur vertelde hem dat hij en eiser 1 het land moesten verlaten en nooit meer terug moesten komen.
34.2.
Eiseres heeft verklaard dat zij in 2010 een abortus heeft moeten ondergaan vanwege de geaardheid van eiser 1 en dat zij meerdere keren is aangevallen.
35. Bij afzonderlijke besluiten (met verwijzing naar de daarin ingelaste voornemens van 16 maart 2020) heeft verweerder de aanvragen van eisers afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000. De door eisers gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig geacht. Verweerder hecht eveneens geloof aan de door eiser 2 gedane politieke uitlatingen over de Krim en Donbass. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiser 2 is gediscrimineerd vanwege zijn Zweedse etniciteit en vanwege het feit dat hij in Oezbekistan heeft gewoond. Verweerder heeft daarentegen geen geloof gehecht aan de door eisers gestelde ondervonden problemen vanwege de homoseksuele geaardheid van eiser 1. Tot slot heeft verweerder de politieke uitlatingen van eiser 2 niet zwaarwegend genoeg geacht dat zij een rechtsgrond opleveren voor vergunningverlening. Met betrekking tot de ondervonden discriminatie van eiser 2 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat deze discriminatie niet zodanig was dat hij beperkt werd in zijn bestaansmogelijkheden. Hij had immers werk, huisvesting en eiser 1 had de mogelijkheid om onderwijs te volgen.
36. Voor zover eisers zich beroepen op het asielrelaas van eiser 1, overweegt de rechtbank dat hiervoor reeds is geoordeeld dat verweerder het asielrelaas van eiser 1 niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
37. Eisers hebben betoogd dat zij vanwege hun Oezbeekse herkomst werden gediscrimineerd. Ten onrechte heeft verweerder dit niet als verzwarende factor meegenomen. Eisers kregen geen bescherming van de autoriteiten.
38. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in de bestreden besluiten voldoende gemotiveerd dat er in het geval van eisers geen sprake is van dusdanige beperking in de bestaansmogelijkheden dat er met vrucht een beroep kan worden gedaan op het Vluchtelingenverdrag. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eisers werk en huisvesting hadden. Ook bestond voor eiser 1 de mogelijkheid om onderwijs te volgen. Gelet hierop kan deze beroepsgrond niet slagen.
Conclusie
39. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eisers terecht geen verblijfsvergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer hebben te vrezen voor vervolging dan wel een verboden behandeling zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000. Van strijd met het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel is de rechtbank niet gebleken. Van schending van de in artikel 4 van de Definitierichtlijn neergelegde samenwerkingsverplichting met verweerder is evenmin gebleken, nu verweerder onderzoek heeft verricht in Zweden en eiser 1 zeer uitgebreid is gehoord. Gelet op het voorgaande zijn de beroepen ongegrond.

40.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers, rechter, in aanwezigheid van
mr. D.S.A.W. Raes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 9 maart 2022
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.