ECLI:NL:RBDHA:2022:15960

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
NL22.16933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en weigering coronatest in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Nigeriaanse nationaliteit heeft. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1971 en heeft op 2 mei 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Eiser heeft aangevoerd dat hij weigert mee te werken aan een coronatest en dat hierdoor het zicht op zijn uitzetting ontbreekt. Hij stelt dat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een passieve houding aanneemt en niet voortvarend handelt in zijn uitzetting. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de enkele weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest niet leidt tot het oordeel dat het zicht op zijn uitzetting ontbreekt. De rechtbank verwijst naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeert dat verweerder voldoende stappen heeft ondernomen om de uitzetting van eiser te realiseren.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.16933
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Berends), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. K. Bruin).

Procesverloop

Verweerder heeft op 2 mei 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Nigeriaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1971.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 28 juli 2022 (in de zaak NL22.13641) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten
grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser weigert mee te werken aan een coronatest. Volgens hem ontbreekt het zicht op zijn uitzetting, zolang hij zijn medewerking weigert. Ondanks zijn houding is verweerder gehouden om te blijven werken aan de uitzetting. Volgens eiser neemt verweerder echter een passieve houding aan. Om die reden handelt verweerder niet voortvarend. Eiser wijst in dit verband op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van
27 juli 20211. Gelet op deze omstandigheden meent eiser dat voortzetting van de maatregel van bewaring nu niet meer evenredig is.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn beroepsgronden. De enkele omstandigheid dat eiser zijn medewerking aan het afnemen van een coronatest weigert, leidt op zich niet tot het oordeel dat het zicht op zijn uitzetting ontbreekt. Dit is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.2 Voorts heeft verweerder afdoende toegelicht dat hij nog handelingen verricht ter uitzetting van eiser. Zo heeft verweerder op 5 en 25 augustus 2022 vertrekgesprekken met eiser gevoerd, waarin eiser er andermaal op gewezen is dat hij een medewerkingsplicht heeft. Ook heeft verweerder bij de Nigeriaanse autoriteiten gevraagd of voor eiser een uitzondering kan worden verkregen op de vereiste coronatest. Er is dan ook geen sprake van een situatie waarin verweerder geheel passief blijft, waarin verweerder eiser bewust onjuist informeert en/of waarin verweerder eiser onder druk zet om zijn medewerking alsnog te verlenen. In zoverre is de zaak van eiser niet vergelijkbaar met de zaak waarover de zittingsplaats ’s-Hertogenbosch heeft geoordeeld. In de gegeven omstandigheden, in combinatie met de huidige duur van de maatregel van bewaring, heeft verweerder dan ook geen aanleiding hoeven zien om eiser in vrijheid te stellen.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
2 Zie o.m. de uitspraak van 15 juni 2022, zaaknummer 202201061/1/ V3, ECLI:NL:RVS:2022:1710.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 september 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.