ECLI:NL:RBDHA:2022:16300

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
09/253154-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake seksueel misbruik door een vader van zijn dochter

Op 24 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn dochter, geboren in 2005. De verdachte werd beschuldigd van meerdere ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn dochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 10 maart 2022, waarbij de officier van justitie, mr. J.M. Eelman, de vordering tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten heeft gedaan. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.W.E. Ros, heeft gepleit voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van het slachtoffer onbetrouwbaar zijn en dat er onvoldoende steunbewijs is.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, [naam 1], als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die tegenstrijdigheden in haar verklaringen aanvoerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer gedetailleerde en consistente verklaringen heeft afgelegd over de seksuele handelingen die plaatsvonden tussen haar en haar vader, en dat deze verklaringen ondersteund werden door ander bewijs, waaronder een brief van de verdachte aan het slachtoffer waarin hij spijt betuigt voor zijn daden.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het seksueel misbruik van een kind door een ouder als bijzonder grievend wordt beschouwd. De verdachte heeft niet alleen de lichamelijke integriteit van zijn dochter geschonden, maar ook het vertrouwen dat zij in hem had als vader.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/253154-20
Datum uitspraak: 24 maart 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1970 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 10 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.M. Eelman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. P.W.E. Ros naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2011 tot en met 4 oktober 2016 te s-Gravenhage en/of (elders) in Nederland, met (zijn kind) [naam 1] (geboren [geboortedag 2] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , hebbende verdachte
- zijn, verdachte's, penis in de mond van die [naam 1] gebracht en/of
- de clitoris van die [naam 1] gelikt en/of
- zijn penis tussen de schaamlippen van die [naam 1] gebracht/gewreven;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2011 tot en met 4 oktober 2016 te s-Gravenhage en/of (elders) in Nederland, met (zijn kind) [naam 1] (geboren [geboortedag 2] 2005), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het met zijn, verdachte's, penis wrijven tegen te vagina van die [naam 1] en/of
- het likken van de vagina van die [naam 1] en/of
- het zich laten aftrekken door die [naam 1] en/of
- het slaan op de billen van die [naam 1] .

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken. De verklaringen van [naam 1] (hierna: [naam 1] ) zijn onbetrouwbaar. Bovendien is er geen steunbewijs, nu de verdachte ontkent en het overig bewijs is gebaseerd op wat [naam 1] heeft verteld.
Op specifieke standpunten wordt – voor zover relevant – hierna ingegaan.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020045762, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met bijlagen (doorgenummerde pagina’s 1 t/m 92).
1. Het proces-verbaal van bevindingen van informatief gesprek zeden met [naam 1] , opgemaakt op 3 maart 2020, voor zover inhoudende (p. 5-7):
[naam 1] vertelt dat ze misbruikt is door haar vader. Het misbruik bestond uit 'elkaar op die plek aanraken'. In de badkamer weet [naam 1] zich een keer te herinneren dat zij net had gedoucht. Haar vader kwam binnen, en zij ging op de wastafel zitten. Haar vader kwam vervolgens voor haar staan, waarna ze elkaar aanraakten. Vader raakte haar aan met zijn geslachtsdeel tegen haar vagina. Dit aanraken bestond uit wrijven. Hoe vaak 'het' dan gebeurd is, ligt eerder bij de 100 dan bij de 10 keer. Ze heeft haar vader alleen gepijpt en afgetrokken. [naam 1] deed haar mond om haar vaders geslachtsdeel. [naam 1] zat wel eens in bad toen ze kleiner was, en dan kwam haar vader erbij. Er is nooit echt seks geweest tussen [naam 1] en haar vader zegt ze. Ze heeft haar vader alleen gepijpt en afgetrokken, dus ze zijn niet verder gekomen dan het derde honk. [naam 1] legt uit dat je honk 1, 2, 3, en 4 hebt. Honk 1 is bijvoorbeeld alleen zoenen, en honk 4 is echt seks, dus dat je met je geslachtsdelen bij elkaar naar binnen gaat. Dat is nooit gebeurd tussen haar en haar vader.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 10 april 2020, voor zover inhoudende (p. 8-12):
[naam 1] is de dochter van mijn partner, mijn stiefdochter. We werden door de
wijkagent gebeld dat [naam 1] dronken was aangetroffen in een speeltuintje. Ze vertelde eerst niets en we waren echt boos op haar. Toen begon ze ineens te
schokken en erg te huilen. Toen vertelde ze: mijn vader heeft aan mij gezeten. Ik vroeg wat er gebeurd was en ze blokkeerde.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , opgemaakt op 17 april 2020, voor zover inhoudende (p. 16-23):
Het was in [adres 2] Den Haag . Ik was een keer in de badkamer. Mijn vader had gedoucht. Ik zat op de wastafel en hij ging met zijn geslachtsdeel tegen mijn geslachtsdeel aan wrijven. Ik kroop bij hem in bed. Dan gingen de kleren uit en ging hij met zijn geslachtsdeel tegen mijn geslachtsdeel aan wrijven. Dan ging ik oraal om zijn geslachtsdeel heen en hij ook bij mij. Hij ging met zijn tong tegen mijn geslachtsdeel, mijn clitoris. Het gebeurde altijd hetzelfde, oraal, of tegen elkaars geslachtsdeel aan wrijven. Het is ook een keer gebeurd in de woonkamer. Er is ook een keer iets gebeurd in mijn eigen kamer.
Het begon rond mijn 6e jaar. Ik was nieuwsgierig en we zaten in bad. Mijn vader en ik. Ik zat dan per ongeluk aan zijn geslachtsdeel en die werd dan harder.
Ik was een keer in de badkamer. Mijn vader had gedoucht en had zijn handdoek om zich heen. In zat op de wastafel en hij ging met zijn geslachtsdeel tegen mijn geslachtsdeel aan wrijven.
Ik kroop dan bij hem in bed en dan begon het ook weer. Dan gingen de kleren uit en ging hij met zijn geslachtsdeel tegen mijn geslachtsdeel aan wrijven. Dan ging ik oraal om zijn geslachtsdeel heen en hij ook bij mij. Ik ging met mijn mond om zijn geslachtsdeel en maakte heen en weer bewegingen.
Hij ging met zijn tong tegen mijn geslachtsdeel, mijn clitoris, en ik vond het vaak een lekker gevoel maar soms deed hij het hard en dan deed het pijn.
Ik weet niet hoe vaak het is gebeurd, ik denk misschien 1 of 2 keer in de maand.
V:Wat heb je verteld tegen je moeder en stiefvader?
A:Ik heb niet heel veel details met hun besproken. Ze weten dat het tussen mijn 6e en 10e is gebeurd. Dat hij met zijn geslachtsdeel tegen de mijne is gegaan en dat er
niet echt seks is geweest. Ik heb vorige keer uitgelegd dat we niet tot honk 4 zijn
gegaan.
V: je zegt dat het is gestopt op je 10e.
A: Ja ik kan me herinneren dat ik in groep 7 zat.
4. Het geschrift, te weten een brief van de verdachte gericht aan het slachtoffer, voor zover inhoudende (p. 42-43):
Lieve [naam 1] , het spijt me echt verschrikkelijk voor de grote fouten die ik gemaakt heb. Ik besefte toen niet wat voor gevolgen deze fouten voor jou konden hebben, omdat alles met liefde verliep en het initiatief bijna altijd van jou kwam. Jij hoeft je niet schuldig te voelen, want jij was toen een kind en ik de volwassene.
5. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 maart 2022, voor zover inhoudende:
Ze kwam misschien toch met iets te veel regelmaat naakt bij mij in bed. Het was knuffelen in bed. Zij lag op mij en ik streelde haar. We gaven elkaar zoentjes. Ik gaf zoentjes op haar wang, in haar nek en op haar mond. Ik streelde haar op haar armen en op haar rug. Ook hebben wij samen in bad gezeten.
6. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] , opgemaakt op 2 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 85-88):
Ik ken [naam 1] nu iets meer dan 3 jaar.
V: Wanneer heeft [naam 1] jou voor het eerst iets verteld?
A: Ik denk 1 jaar of 1,5 jaar geleden. Het was heel emotioneel, ze zei dat ze het voor haar idee mee haar graf in zou nemen omdat ze eigenlijk niet van plan was het ooit met iemand te delen. Toen vertelde ze oppervlakkig dat ze vroeger seksueel misbruikt was door haar vader. Ze heeft gezegd dat het heel lang gebeurd is.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de aangeefster niet betrouwbaar zijn. Zo bevatten haar verklaringen tegenstrijdigheden, was zij op de avond dat zij het aan haar vrienden vertelde onder invloed van alcohol en staat zij bekend om het vertellen van leugens. Haar verklaringen zijn daarom niet bruikbaar als bewijs.
Juridisch kader van het bewijs in zedenzaken
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door de omstandigheid dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (gestelde) seksuele handelingen: het slachtoffer en de verdachte. Wanneer dan de verdachte de seksuele handelingen ontkent leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaring van het slachtoffer – als getuige – als wettig bewijs beschikbaar is. De verklaring van één getuige - in zo’n geval het slachtoffer - is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaring van het slachtoffer toch voldoende wettig bewijs kan opleveren. Dat steunbewijs hoeft, zo volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, bij zedenzaken niet per definitie te zien op de ontuchtige handelingen zelf. Afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan. Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting is besproken, moet de rechter dan bovendien ook de overtuiging hebben gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Betrouwbaarheid
De vraag of de verklaringen van [naam 1] betrouwbaar kunnen worden geacht zal de rechtbank beoordelen aan de hand van de inhoud van de verklaringen, de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen (disclosure) en in hoeverre deze verklaringen consistent zijn.
De rechtbank stelt daartoe eerst vast dat [naam 1] twee verklaringen – een informatief gesprek zeden en een getuigenverhoor – heeft afgelegd bij de politie. Haar verklaringen op de essentiële onderdelen zijn gedetailleerd en consistent. Zo verklaart [naam 1] op eenzelfde wijze over een aantal specifieke gebeurtenissen dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden, hoe dat gebeurde en waar dat gebeurde.
Daarbij acht de rechtbank van belang dat [naam 1] het seksueel misbruik niet erger maakt dan het is. Zo heeft zij verklaard dat zij niet tot honk 4 zijn gegaan, te weten (volledige) penetratie met/van de geslachtsdelen en dat zij zelf ook wel het initiatief nam en dat ze daarom dacht dat het ook wel haar eigen schuld was. Wanneer [naam 1] bewust zou hebben gelogen over het misbruik, zou immers te verwachten zijn dat zij dit soort nuanceringen niet zou hebben gemaakt. Tot slot heeft [naam 1] geruime tijd voordat haar verhaal naar buiten kwam op de avond dat zij onder invloed was van alcohol al aan haar goede vriend [naam 3] verteld over het misbruik. Toen zij het aan [naam 3] vertelde was ze erg emotioneel. Ditzelfde geldt voor het moment dat ze het vertelde aan haar moeder en stiefvader.
Gelet op al het bovenstaande acht de rechtbank, anders dan de verdediging, de verklaringen van [naam 1] betrouwbaar. Dat zij niet over alle, meer ondergeschikte, feiten in detail precies hetzelfde heeft verklaard, maakt dat oordeel niet anders. De verklaringen van [naam 1] worden daarom gebruikt voor het bewijs.
Steunbewijs
De rechtbank zal vervolgens beoordelen of de verklaringen van [naam 1] in voldoende mate worden ondersteund door ander bewijs.
De verdachte heeft verklaard dat hij regelmatig naakt met [naam 1] in bed lag. Daar hebben ze volgens de verdachte geknuffeld, zoentjes gegeven en heeft hij haar gestreeld. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij samen met [naam 1] in bad heeft gezeten.
Daarnaast heeft de verdachte in een brief die hij naar [naam 1] heeft gestuurd, geschreven dat hij spijt heeft van de grote fouten die hij gemaakt heeft, dat alles met liefde verliep en het initiatief bijna altijd van [naam 1] kwam. Naar het oordeel van de rechtbank past de inhoud van deze brief juist heel goed bij het scenario dat er sprake was van seksueel misbruik en niet bij het scenario dat er slechts sprake zou zijn geweest van ‘knuffelen’. De verdachte heeft hier bij zijn verhoor bij de politie immers over gezegd dat dit normaal was in verband met de vrije opvoeding die hij genoten had. Dat scenario volgend zou het onlogisch zijn dat de verdachte spijt heeft van de grote fouten die hij heeft gemaakt.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de verklaringen van [naam 1] voldoende worden ondersteund door de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat zij regelmatig naakt in bed lagen of in bad zaten en de inhoud van zijn brief.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de rechtbank de verdachte ten aanzien van feit 2 voor het slaan op de billen van [naam 1] zal vrijspreken. Het slaan op de billen is niet per definitie een ontuchtige handeling en onvoldoende is gebleken dat dit gebeurde tijdens het seksueel misbruik.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 5 oktober 2011 tot en met 4 oktober 2016 te
‘s-Gravenhage, met zijn kind [naam 1] (geboren [geboortedag 2] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam 1] gebracht en
- de clitoris van die [naam 1] gelikt en
- zijn penis tussen de schaamlippen van die [naam 1] gebracht/gewreven;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 5 oktober 2011 tot en met 4 oktober 2016 te
‘s-Gravenhage, met zijn kind [naam 1] (geboren [geboortedag 2] 2005), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het met zijn, verdachtes, penis wrijven tegen de vagina van die [naam 1] en
- het likken van de vagina van die [naam 1] en
- het zich laten aftrekken door die [naam 1] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van vijf jaren wordt opgelegd, inhoudende dat de verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal zoeken en of hebben met [naam 1] en dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen over een eventueel op te leggen straf of maatregel in het geval van een bewezenverklaring.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich meerdere keren, gedurende een periode van bijna vijf jaar, schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn eigen dochter. Het seksueel misbruik is begonnen toen zij nog maar zes jaar oud was. De verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit. Hij is hierbij volledig voorbij gegaan aan de psychische schade die dit handelen tot gevolg heeft. Dat rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Met zijn handelen heeft de verdachte bovendien het vertrouwen dat zijn dochter in hem had als vader ernstig geschaad. Een jong meisje zou juist door haar eigen vader moeten worden beschermd. De verdachte heeft echter kennelijk enkel aan zichzelf en aan zijn eigen lustgevoelens gedacht.
Nadat zijn dochter, na jaren hierover te zwijgen, de moed had gevonden om anderen te vertellen van het seksueel misbruik heeft de verdachte vervolgens in zijn brief aan zijn dochter de ernst van de feiten gebagatelliseerd en geen volledige verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Zo schrijft hij dat alles met liefde verliep, dat zij vaak het initiatief nam en zet hij haar onder druk door aan haar te schrijven dat als zij de aangifte niet intrekt hij misschien naar de gevangenis moet en alles kwijtraakt. De rechtbank rekent dit de verdachte ook zwaar aan.
De rechtbank zal wel acht slaan op het feit dat de verdachte – weliswaar als gevolg van zijn eigen handelen – zijn dochter waarschijnlijk nooit meer zal zien en dit voor de verdachte – zoals hij ter zitting heeft aangegeven – de grootste straf is.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 februari 2022. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk delict. Wel is de verdachte eenmaal veroordeeld voor het bezit van kinderporno. Nu dit feit van meer dan 15 jaar geleden dateert, zal de rechtbank deze veroordeling niet meenemen bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 1 maart 2022, waaruit volgt dat het recidiverisico als gemiddeld wordt ingeschat. De probleemgebieden die de reclassering gesignaleerd heeft zijn de houding en het middelengebruik van betrokkene en het tonen van weinig empathie richting het slachtoffer. De reclassering ziet noodzaak tot forensische behandeling gericht op het alcoholgebruik en het mogelijke seksuele delictgedrag. In geval van een veroordeling heeft de reclassering geadviseerd aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een verplichte ambulante behandeling, met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, een contactverbod met het slachtoffer en het meewerken aan middelencontroles.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat, alles afwegende, een gevangenisstraf van 36 maanden passend en geboden is. Daarvan zal de rechtbank zes maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd met daarnaast een contactverbod met zijn dochter. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf passend, enerzijds om de ernst van de gepleegde feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat hij kan worden begeleid en behandeld.
De rechtbank legt aan de verdachte het contactverbod met zijn dochter op als bijzondere voorwaarde en niet, zoals door de officier van justitie gevorderd, als ‘38v-maatregel’, nu zij hier op dit moment geen aanleiding toe ziet.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De reclassering acht het recidiverisico gemiddeld. Ook ziet de reclassering zorgelijke aspecten in de houding en het middelengebruik van de verdachte. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 57, 244, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt onder behandeling stelt van Ambulant Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven en zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Voor zover – ter beoordeling van de reclassering – zich een crisis bij de veroordeelde voordoet, laat de veroordeelde zich kortdurig opnemen ter bestrijding van die crisis, waarbij de behandeling tevens kan bestaan uit detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht.
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 2005 te [geboorteplaats] , zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht - uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. J. Holleman, rechter,
mr. J. de Vormer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff en mr. L. Heijkoop-Drosten griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 maart 2022.