Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft dit standpunt in het bestreden besluit gehandhaafd.
Kamerstukken II2019/20, 29 924, 198) is daarvoor onvoldoende reden. Uit voornoemde kamerbrief blijkt ook dat zorgvuldige implementatie van het nieuwe beleid tijd en capaciteit kost en het nieuwe beleid pas kan worden toegepast op het moment dat de noodzakelijke voorbereidingen zijn getroffen. Bovendien blijft het, ook uitgaande van het nieuwe beleid, uitgangspunt dat voldoende informatie aanwezig moet zijn om de betrouwbaarheid te kunnen beoordelen. Daarbij is de duur van het verblijf in het buitenland (in het geval van eiser circa zeven van de acht jaar durende beoordelingsperiode) nog steeds een beoordelingsfactor waarmee rekening wordt gehouden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat toepassing van de nieuwe beleidsregel in zijn geval onmiskenbaar tot een ander resultaat had kunnen leiden.