In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de opheffing van een maatregel van bewaring. Eiser, een Somalische vreemdeling, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat hem op 10 februari 2022 de maatregel van bewaring was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het terugkeerbesluit, dat ten grondslag lag aan de bewaring, niet voldeed aan de vereisten, omdat het land van terugkeer niet was vermeld. Dit maakte de bewaring onrechtmatig vanaf het moment van opleggen. De rechtbank heeft ook overwogen dat, op basis van het arrest Gnandi, de rechtsgevolgen van een terugkeerbesluit automatisch worden geschorst gedurende de periode dat beroep kan worden ingesteld. Hierdoor had eiser niet in bewaring mogen worden gesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.300 voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, evenals de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.518. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.