Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing:
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene op 4 augustus 2020 met een voertuig, waarvan hij de kentekenhouder was, door rood licht was gereden op de S102 Raamweg te 's-Gravenhage. De gemachtigde van betrokkene, mr. I.N.D.J. Rissema, heeft namens hem beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna is het beroep bij de kantonrechter aanhangig gemaakt.
Tijdens de zitting op 17 februari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De kantonrechter heeft overwogen dat de bevoegdheid van de boa die de boete heeft opgelegd, niet ter discussie staat, aangezien deze beroepsgrond al eerder door de kantonrechter is verworpen. De gemachtigde heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd, maar de kantonrechter heeft deze allemaal ongegrond verklaard.
De rechter heeft vastgesteld dat de gedraging van betrokkene, het doorrijden bij een rood verkeerslicht, met behulp van geautomatiseerde foto’s is vastgelegd. De gegevens op de foto’s bevestigen dat het voertuig van betrokkene door rood licht is gereden. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de ingebrekestelling door de gemachtigde prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.