Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing:
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op 1 augustus 2020. De gemachtigde van de betrokkene, mr. I.N.D.J. Rissema, heeft herhaaldelijk de bevoegdheid van de boa 'generieke opsporing' betwist, maar deze beroepsgrond is door de kantonrechter al eerder verworpen. De kantonrechter heeft ook in deze zaak geen reden gezien om aan de bevoegdheid van de boa te twijfelen.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 februari 2022, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene en zijn gemachtigde niet. De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging van de betrokkene vaststaat, gebaseerd op digitale foto’s die het doorrijden bij rood licht documenteren. De snelheid van het voertuig en de tijdsduur van de verkeerslichten zijn ook in de beoordeling meegenomen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete van € 249,00 terecht is opgelegd en dat er geen dwangsom verschuldigd is.
De gemachtigde heeft ook een ingebrekestelling ingediend, maar deze werd als prematuur beschouwd, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.