ECLI:NL:RBDHA:2022:2364
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor letsel door geweldsmisdrijf en beoordeling letselcategorie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een slachtoffer van een geweldsmisdrijf, en de verweerder, het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiser had een aanvraag ingediend voor een slachtofferuitkering, die door verweerder was toegewezen voor letselcategorie 2, maar eiser was van mening dat zijn letsel in letselcategorie 3 viel. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser voor een uitkering van letselcategorie 2 in aanmerking komt.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de beoordeling van de hoogte van de uitkering door verweerder terughoudend moet worden getoetst. Eiser had aangevoerd dat hij ten onrechte niet was gehoord in bezwaar en dat verweerder geen rekening had gehouden met ingediende stukken. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende gemotiveerd had verweer gevoerd en dat de omstandigheden van de zaak niet leidden tot een hogere letselcategorie.
De rechtbank concludeerde dat de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven correct was toegepast en dat de situatie van eiser niet voldeed aan de criteria voor letselcategorie 3. De rechtbank heeft de beslissing van verweerder bevestigd en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.