ECLI:NL:RBDHA:2022:241
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot adoptie van een meerderjarig persoon met behoud van geslachtsnaam
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van een meerderjarig persoon, [XX], door de verzoekers, [Y] en [X]. Het verzoekschrift was ingediend op 13 oktober 2020. De verzoekers, die sinds 1995 met elkaar zijn gehuwd, hebben een langdurige en hechte relatie met [XX], die al meer dan 25 jaar deel uitmaakt van hun gezin. [XX] heeft de Nederlandse nationaliteit en zijn biologische ouders zijn inmiddels overleden. De rechtbank heeft kennisgenomen van de instemming van [XX] met het verzoek tot adoptie, maar heeft vastgesteld dat [XX] op het moment van indiening van het verzoek 40 jaar oud was, en dus meerderjarig. Dit betekent dat volgens de Nederlandse wetgeving adoptie van een meerderjarig persoon niet mogelijk is.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er een feitelijk gezinsverband bestaat tussen verzoekers en [XX], de wettelijke vereisten voor adoptie niet zijn vervuld. De rechtbank heeft ook het recht op family life onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in overweging genomen, maar concludeerde dat dit recht geen garantie biedt voor adoptie. De rechtbank heeft benadrukt dat adoptie een maatregel is die primair gericht is op de bescherming van minderjarigen en dat de wetgever ervoor heeft gekozen om alleen adoptie van minderjarigen toe te staan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie afgewezen, en daarmee ook het verzoek tot behoud van de geslachtsnaam na adoptie, omdat de wettelijke voorwaarden niet zijn nageleefd. De beslissing is genomen met inachtneming van de emotionele en feitelijke banden tussen de betrokken partijen, maar de rechtbank kon geen uitzonderlijke omstandigheden vaststellen die een afwijking van de wet rechtvaardigen.