ECLI:NL:RBDHA:2022:241

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
C/09/601136 / FA RK 20-7362
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot adoptie van een meerderjarig persoon met behoud van geslachtsnaam

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van een meerderjarig persoon, [XX], door de verzoekers, [Y] en [X]. Het verzoekschrift was ingediend op 13 oktober 2020. De verzoekers, die sinds 1995 met elkaar zijn gehuwd, hebben een langdurige en hechte relatie met [XX], die al meer dan 25 jaar deel uitmaakt van hun gezin. [XX] heeft de Nederlandse nationaliteit en zijn biologische ouders zijn inmiddels overleden. De rechtbank heeft kennisgenomen van de instemming van [XX] met het verzoek tot adoptie, maar heeft vastgesteld dat [XX] op het moment van indiening van het verzoek 40 jaar oud was, en dus meerderjarig. Dit betekent dat volgens de Nederlandse wetgeving adoptie van een meerderjarig persoon niet mogelijk is.

De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er een feitelijk gezinsverband bestaat tussen verzoekers en [XX], de wettelijke vereisten voor adoptie niet zijn vervuld. De rechtbank heeft ook het recht op family life onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in overweging genomen, maar concludeerde dat dit recht geen garantie biedt voor adoptie. De rechtbank heeft benadrukt dat adoptie een maatregel is die primair gericht is op de bescherming van minderjarigen en dat de wetgever ervoor heeft gekozen om alleen adoptie van minderjarigen toe te staan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie afgewezen, en daarmee ook het verzoek tot behoud van de geslachtsnaam na adoptie, omdat de wettelijke voorwaarden niet zijn nageleefd. De beslissing is genomen met inachtneming van de emotionele en feitelijke banden tussen de betrokken partijen, maar de rechtbank kon geen uitzonderlijke omstandigheden vaststellen die een afwijking van de wet rechtvaardigen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-7362
Zaaknummer: C/09/601136
Datum beschikking: 17 januari 2022

Adoptie

Beschikking op het op 13 oktober 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X] ,

verzoekers, dan wel verzoeker of verzoekster,
wonende te [woonplaats 1]
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[XX] ,

hierna: [XX] ,
wonende te [woonplaats 2] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- de verklaring tot instemming van 11 november 2020 van [XX] .
Op 2 december 2021 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers met hun advocaat en [XX] .

Verzoek

Het verzoek strekt tot adoptie door verzoekers van [XX] en daarbij te verstaan dat [XX] de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam XX] ” zal behouden.
[XX] ondersteunt het verzoek.

Feiten

-[XX] is op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] , staande het huwelijk van [va van XX] en [moe van XX] , geboren. De ouders van [XX] zijn inmiddels beiden overleden.
- Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] 1995 met elkaar gehuwd.
- Verzoekers en [XX] hebben de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Verzoekers hebben te kennen gegeven dat de vader van [XX] is overleden toen hij 11 jaar oud was. Vanaf 13-jarige leeftijd was [XX] , hoewel hij formeel bij zijn tante woonde, vaak in het gezin van verzoekers. Hij bleef daar steeds vaker slapen en mee-eten en ging mee op vakantie en familie-weekenden. Toen [XX] 16 jaar oud was is zijn moeder, na een lang ziekbed, overleden. Na een ruzie met zijn tante is [XX] bij verzoekers komen wonen. Verzoekers stonden hem tijdens zijn jeugd bij met raad en daad, bij het kiezen en volgen van een schoolopleiding maar ook nadat hij zelfstandig is gaan wonen. Er bleef steeds een buitengewoon hecht contact. [XX] maakt inmiddels meer dan 25 jaar deel uit van de familie van verzoekers. Verzoekers hebben [XX] steeds onvoorwaardelijk in de rol van ouder bijgestaan. Contact met de familie van zijn vader was altijd al minimaal en met de familie van zijn moeder voelt [XX] zich niet meer verbonden. [XX] is een aantal jaren geleden gehuwd, zijn echtgenote ziet verzoekers als haar schoonouders en verzoekers worden door de kinderen van [XX] als opa en oma beschouwd.
[XX] was 17 jaar oud toen verzoekster de twee dochters van verzoeker adopteerde. Ook de adoptie van [XX] werd toentertijd onderzocht. Adoptie was voor [XX] op dat moment echter geen optie omdat dat voor hem een emotioneel gevoelige kwestie was, in verband met verlies van de geslachtsnaam van zijn vader, die toen net overleden was. Omdat adoptie na de 18-jarige leeftijd niet meer mogelijk was, is adoptie van [XX] door verzoekers niet meer aan de orde gekomen. Eerst nadat bleek dat verzoekster ernstig ziek is, kwam een adoptie weer ter sprake. Toen bleek dat adoptie van een volwassene wel mogelijk is en [XX] daarna zijn geslachtsnaam zou kunnen behouden, is de onderhavige adoptieprocedure gestart.
Bij de stukken bevindt zich een schriftelijke verklaring van [XX] , waarbij hij mededeelt akkoord te gaan met de adoptie ten gunste van de verzoekers. Ter zitting heeft [XX] naar voren gebracht dat hij de adoptie uitsluitend wenst op voorwaarde dat hij zijn geslachtsnaam behoudt.
Tijdens de mondelinge behandeling is door verzoekster nog naar voren gebracht dat zij, nu zij ernstig ziek is, voor haar overlijden geregeld wenst te hebben dat [XX] niet alleen voelt als haar zoon maar dat hij ook formeel haar zoon is. Verzoekers vinden het steeds weer moeilijk om aan buitenstaanders uit te leggen wat hun band met [XX] is. Adoptie is de vervolmaking van het gezin, zogezegd: de kers op de taart. [XX] heeft verklaard dat hij graag zou willen kunnen zeggen dat verzoekers ècht zijn ouders zijn en dat de dochters van verzoekers zijn zussen zijn. Verzoekers en [XX] willen hun band graag juridisch vastleggen. Dat door de adoptie de band met zijn biologische familie wordt verbroken vindt [XX] niet van belang. Uitsluitend met zijn biologische broer heeft hij nog contact en deze broer steunt een adoptie door verzoekers volgens [XX] .
De rechtbank overweegt als volgt.
Omdat [XX] zijn geslachtsnaam na adoptie door verzoekers wenst te behouden beschouwt de rechtbank het verzoek tot adoptie als een voorwaardelijk verzoek. Immers, op grond van artikel 1:5 lid 3 BW krijgt een kind na adoptie de geslachtsnaam van één van de adoptiefouders. Desalniettemin ziet de rechtbank aanleiding allereerst het verzoek tot adoptie van [XX] hierna beoordelen.
Ingevolge artikel 1:227, eerste lid van BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een dergelijk verzoek door twee personen tezamen worden gedaan indien zij tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd.
Verder kan een verzoek ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens slechts alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient voorts aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
[XX] stemt in met het verzoek. De rechtbank stelt, met verzoekers, vast dat in dit geval, mede gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, aan de voor adoptie gestelde voorwaarden is voldaan, echter met uitzondering van het vereiste “dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is” (art. 1:228 lid 1 onder a BW). Vaststaat dat [XX] ten tijde van de indiening van het inleidend verzoekschrift op 13 oktober 2020, 40 jaar oud en dus ruimschoots meerderjarig was. Hieruit volgt dat adoptie van [XX] door verzoekers op grond van Nederlands recht niet mogelijk is.
Verzoekers hebben gesteld dat het feit dat [XX] meerderjarig is niet in de weg kan staan aan de adoptie. Verwezen wordt in dit kader naar het recht op family life, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ( hierna: EVRM).
Hieromtrent geldt het volgende. Artikel 8 EVRM heeft niet de strekking een recht op adoptie te garanderen. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is zonder dat wordt voldaan aan de door de nationale wet voor adoptie gestelde eisen, kan derhalve in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk in de zin van artikel 8 EVRM. Ook de enkele omstandigheid dat door de weigering van een adoptie een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch familieverband levert nog geen inbreuk op art. 8 EVRM op. Onder omstandigheden kan een weigering een adoptie toe te staan echter wel een ongeoorloofde inmenging opleveren in het gezins- of familieleven van [XX] en verzoekster, als bedoeld in artikel 8 EVRM, zodat terzijdestelling van artikel 1:228 lid 1 sub a BW gerechtvaardigd is. Alsdan moet sprake zijn van een zeer uitzonderlijke geval en van zeer bijzondere omstandigheden (vgl. de conclusie van A-G Vlas voor Hoge Raad 25 januari 2013, ECLI:NL:PHR:2013:BY5053 en de brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer van de Minister voor Rechtsbescherming van 1 oktober 2019 betreffende ‘Antwoorden Kamervragen over de (on)mogelijkheid voor volwassenen om geadopteerd te worden, gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl, m.n. het antwoord op de vragen 3, 7 en 8).
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van zo’n uitzonderlijke situatie dat de voorwaarde van artikel 1:228, lid 1, onder a, BW terzijde kan worden geschoven. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling van het verzoek blijkt dat [XX] al vanaf zijn pubertijd bij verzoekers verblijft en dat hij sindsdien met hen in gezinsverband heeft geleefd en onderdeel uitmaakt van dat gezin. Beide biologische ouders van [XX] zijn overleden en met zijn biologische zussen en de familie van zijn ouders heeft [XX] geen contact meer. Alleen met zijn biologische broer heeft [XX] nog contact. Verzoekers hebben de rol van ouders van [XX] onvoorwaardelijk op zich genomen.
Vaak is adoptie van [XX] bij verzoekers ter sprake gekomen, een verzoek is eerder dan nu nooit ingediend omdat een adoptie na meerderjarigheid onmogelijk was. Bovendien wilde [XX] na een adoptie zijn geslachtsnaam behouden, hetgeen ook onmogelijk bleek. Gevoelsmatig hebben verzoekers en [XX] met elkaar een hechte gezinsband, die aan de buitenwereld steeds moet worden uitgelegd. Verzoekers hebben [XX] steeds gesteund en hem geholpen zijn leven op positieve wijze vorm te geven. [XX] heeft zich ter zitting erg dankbaar getoond dat verzoekers op zijn pad zijn gekomen en hebben bijgedragen aan zijn ontplooiing tot de persoonlijkheid die hij nu is.
Vaststaat dat er een feitelijk gezinsverband is tussen verzoekers en [XX] . Allen wensen een formalisering van dat gezinsverband en formele gelijkheid van alle kinderen in het gezin van verzoekers door middel van adoptie. De rechtbank is van oordeel dat het gestelde (formele) gezinsverband met daarin gelijkheid voor alle kinderen in het gezin van verzoekers, in onvoldoende mate een omstandigheid is die moet leiden tot een uitzondering op het minderjarigheidsvereiste bij adoptie. Vooral gevoelsmatigheden en emotionele argumenten hebben volgens de rechtbank geleid tot de indiening van het onderhavige verzoekschrift. Hoe begrijpelijk de rechtbank de wens van verzoekers en [XX] ook vindt, is de rechtbank van oordeel dat van een zeer uitzonderlijk geval en zeer bijzondere omstandigheden zoals hiervoor vermeld in dit geval niet is gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank zal een adoptie in de onderlinge verstandhouding tussen de gezinsleden feitelijk niets veranderen; de goede onderlinge verstandhouding en betrokkenheid zal gelijk blijven.
Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat de mogelijkheid van adoptie een maatregel ter bescherming van minderjarigen betreft. Het zou de rechtsvormende taak van de rechter ook daarom ver te buiten gaan indien de rechtbank deze adoptie zou toestaan, daar waar de wetgever er uitdrukkelijk voor heeft gekozen alleen adoptie van minderjarigen toe te staan, temeer daar de wetgever er juist voor heeft gekozen om bij de herziening van de wetgeving met betrekking tot adoptie in 1998 er niet voor gekozen heeft om het uitgangspunt dat adoptie een maatregel van kinderbescherming is, los te laten.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek tot adoptie zal worden afgewezen. Aan beoordeling van het verzoek tot behoud van de geslachtsnaam na adoptie wordt derhalve niet toegekomen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.W. de Wit, J.M. Vink en W.G. de Boer en, kinderrechter, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 januari 2022.