ECLI:NL:RBDHA:2022:2428

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
20/6316
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om inschrijving tolk op C1-niveau in het Register beëdigde tolken en vertalers

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om inschrijving als tolk Nederlands-Somali op C1-niveau in het Register beëdigde tolken en vertalers. Eiser, die jarenlang als niet-beëdigde tolk en vertaler heeft gewerkt, heeft zijn verzoek ingediend op 17 januari 2020. Het primaire besluit van de minister van Justitie en Veiligheid, dat op 7 april 2020 werd genomen, wees het verzoek af omdat eiser niet aan alle voorwaarden voor inschrijving op C1-niveau voldeed. In het bestreden besluit van 21 september 2020 werd het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard, en werd hij ingeschreven op B2-niveau, maar niet op C1-niveau.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet kan aantonen dat hij de Somali taal op C1-niveau beheerst, wat een vereiste is voor inschrijving op dat niveau. Eiser heeft aangevoerd dat de taal Somali niet toetsbaar is en dat hij vanwege zijn werkervaring en scholing geen bewijs hoeft te leveren van zijn taalvaardigheid. De rechtbank oordeelt echter dat de minister op goede gronden heeft geweigerd om eiser op C1-niveau in te schrijven, omdat hij niet voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/6316

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. D.E.S. Tomeij).

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek tot inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: het register) als tolk Nederlands-Somali en Somali-Nederlands (hierna: Nederlands ↔ Somali) afgewezen.
Bij besluit van 21 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit gedeeltelijk gegrond verklaard, eiser met ingang van
21 september 2020 in het register ingeschreven als tolk Nederlands ↔ Somali op B2-niveau, en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij uitspraak van 9 november 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:11278) heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 16 december 2021 op zitting behandeld door middel van een beeldverbinding (Skype). Hieraan hebben deelgenomen eiser (aanvankelijk via een beeldverbinding en vervolgens via een telefoonverbinding) en de gemachtigde van verweerder (via een beeldverbinding).

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Deze zaak gaat over de weigering van verweerder om eiser, geboren in Mogadishu (Somalië), in het register als tolk Nederlands ↔ Somali op C1-niveau in te schrijven.

Wat ging aan deze zaak vooraf?

2. Eiser is in Nederland jarenlang werkzaam geweest als niet beëdigde tolk en vertaler Nederlands ↔ Somali. Somali is de moedertaal van eiser. De Nederlandse taal beheerst eiser op hbo-niveau. Het door eiser in Somalië behaalde diploma “shahaadada dugsiga sare” is door Nuffic gewaardeerd als vergelijkbaar met dat van een havo-diploma.
Een eerder verzoek van eiser tot inschrijving in het register als tolk en vertaler
Nederlands ↔ Somali werd in 2009 afgewezen. In het kader van dat verzoek heeft de hoogste bestuursrechter geoordeeld dat eiser met zijn voornoemde Somalische diploma niet heeft aangetoond de Somali taal op het voor inschrijving in het register vereiste niveau te beheersen [1] .
3. Op 17 januari 2020 heeft eiser het onderhavige verzoek ingediend. Eiser heeft gesteld dat zijn verzoek een bijzonder geval is, omdat de taal Somali niet toetsbaar is. Volgens eiser heeft geen enkele beëdigde tolk voor de taal Somali volledig aan de huidige inschrijvingsvoorwaarden voldaan. Het verzoek van eiser moet worden gehonoreerd, nu hij het Nederlands op C1-niveau beheerst, werkervaring van meer dan 15 jaar heeft, het Somali bewezen op B2-niveau beheerst en voldoende uren relevante scholing heeft gevolgd.
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder het verzoek van eiser afgewezen omdat eiser niet aan alle voorwaarden voor inschrijving als tolk op C1-niveau voldoet.
5. Met ingang van 1 juli 2020 zijn als gevolg van veranderde regelgeving [2] de inschrijvingsmogelijkheden in het register vergroot: naast tolken met taalvaardigheidsniveau C1 komen nu ook tolken met taalvaardigheidsniveau B2 in aanmerking voor registratie. De wijze waarop C1-tolken kunnen aantonen te beschikken over de vereiste wettelijke competenties op het juiste niveau is ongewijzigd gebleven, namelijk door het afronden van desbetreffende opleidingen, dan wel anderszins [3] .
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, voor zover het op de tolkvaardigheid en tolkattitude ziet, en voor het overige ongegrond verklaard. Verweerder heeft overwogen dat de nieuwe (gewijzigde) regelgeving gunstiger voor eiser is, omdat volgens de nu geldende voorwaarden voor inschrijving in het register eiser als tolk Nederlands ↔ Somali op B2-niveau ingeschreven kan worden. Verweerder schrijft eiser daarom in met ingang van 21 september 2020 als tolk Nederlands ↔ Somali op B2-niveau. Deze inschrijving is 5 jaar geldig. Voor het overige handhaaft verweerder het primaire besluit, omdat eiser niet objectief heeft aangetoond dat zijn taalvaardigheid van de brontaal Somali op ten minste C1-niveau van het Europees referentiekader voor Talen (ERK) is. Eiser heeft ook niet aangetoond dat in zijn geval van bijzondere omstandigheden sprake is die ertoe leiden dat zijn verzoek aan de Commissie beëdigde tolken en vertaler (hierna: Commissie btv), die in bijzondere gevallen verweerder over een inschrijving in het register kan adviseren, dient te worden voorgelegd.
Wat stellen eiser en verweerder in beroep?
7. Eiser stelt dat hij als tolk op C1-niveau in het register dient te worden ingeschreven. Verweerder miskent de kennis en kunde van eiser en stelt ten onrechte dat de taalvaardigheid van eiser nog niet bewezen is. Verweerder houdt ten onrechte vast aan de strikte eis van een bewijsstuk waaruit het C1-niveau blijkt. Het is onredelijk om zo’n bewijsstuk van eiser te verlangen. Er ontbreken objectieve toetsingsmaatstaven om Somali op C1-niveau te toetsen en van een integrale tolktoets op C1-niveau is ook geen sprake. Verweerder heeft, ondanks herhaalde verzoeken van eiser, geen duidelijkheid gegeven over de toetsbaarheid van de Somali taal en over wat onder uitzonderlijke gevallen wordt verstaan. Verweerder voert de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) niet juist uit en handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Er is geen sprake van een consequent beleid.
8. Verweerder ziet in de beroepsgronden geen reden om van het bestreden besluit terug te komen.
Wat zijn de regels?
9. De relevante regels staan in de bijlage, die bij de uitspraak hoort.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de inschrijving van eiser als tolk Nederlands ↔ Somali op C1-niveau op goede gronden heeft geweigerd.
10.1.
Artikel 3 van de Wbtv geeft de competenties waaraan een tolk moet voldoen om ingeschreven te kunnen worden in het register. De aan deze competenties te stellen eisen staan in het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Bbtv) en zijn nader uitgewerkt in het Besluit inschrijving Rbtv.
Eiser voldoet niet aan artikel 8, eerste lid, onder a, van het Bbtv, omdat hij niet over een van de daarin vermelde getuigschriften beschikt. Eiser kan daarom alleen ingeschreven worden in het register op grond van artikel 8, eerste lid, onder b, van het Bbtv, door anderszins aan te tonen dat hij aan de wettelijke competenties voldoet. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van het bepaalde in artikel 3 van het Besluit inschrijving Rbtv. De rechtbank acht de daarin opgenomen beleidsregel niet onredelijk.
10.2.
Niet in geschil is dat eiser de doeltaal (Nederlands) op C1-niveau beheerst. Op grond van voornoemde wet- en regelgeving dient eiser voor inschrijving als tolk Nederlands ↔ Somali op C1-niveau, aan te tonen dat hij ook de Somali taal op C1-niveau beheerst. Dit kan met een diploma op vwo-niveau, hbo-niveau of wo-niveau waarbij de Somali taal de onderwijstaal is geweest. Eiser beschikt niet over zo’n diploma.
De stelling van eiser dat zijn Somali aan het C1-niveau voldoet in vergelijking met andere tolken Somali en dat hij vanwege zijn werkervaring en relevante scholing geen bewijs over zijn taalvaardigheid hoeft over te leggen, is onvoldoende voor het oordeel dat verweerder ten aanzien van eiser niet aan voornoemde regels mag vasthouden. De eis dat de taalvaardigheid objectief met een diploma wordt aangetoond, is niet in strijd met een hoger wettelijk voorschrift of enig algemeen rechtsbeginsel. Voorts is niet gebleken dat het voor eiser niet mogelijk is om zijn Somali op C1-niveau te laten toetsen. Zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht, kan eiser een integrale tolktoets [4] afleggen bij een door verweerder daartoe aangewezen taalbureau (in dit geval: KTV Toetsing B.V.) dat aan de door verweerder gestelde beoordelingskaders voldoet, of kan eiser een taaltoets [5] Somali op C1-niveau, al dan niet online, in het buitenland afleggen (aangezien zo’n taaltoets in Nederland niet, maar in andere landen wel, bestaat). De enkele stelling van eiser dat geen van deze opties volstaat omdat volgens hem deze toetsen inhoudelijk niet voldoen – wat door verweerder gemotiveerd is betwist – kan niet tot het oordeel leiden dat van een onredelijke beleidsbepaling sprake is of dat verweerder van zijn beleid ten gunste van eiser dient af te wijken. Dat het Somali niet toetsbaar zou zijn volgens diverse hoger onderwijsinstellingen in het buitenland, zoals eiser stelt, zegt niets over de toetsen zoals deze door verweerder op dit moment zijn erkend. Er is gezien het vorenstaande geen grond voor het oordeel dat van eiser niet in redelijkheid mag worden verwacht om aan artikel 3 van het Besluit inschrijving Rbtv te voldoen.
10.3.
Eiser heeft niet nader onderbouwd dat in zijn geval van dusdanig bijzondere omstandigheden [6] sprake is dat het vragen van een advies van de Commissie btv op grond van artikel 6 van het Besluit inschrijving Rbtv in de rede ligt. De moedertaal van eiser, zijn verblijf in Somalië en praktijkervaring als tolk in Nederland hoefde verweerder in redelijkheid niet als zulke omstandigheden aan te merken [7] . Ook omdat een tolktoets bestaat (bij KTV Toetsing B.V.) en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat van hem in redelijkheid niet mag worden verwacht deze toets af te leggen, heeft verweerder geen reden hoeven zien om het verzoek van eiser aan de Commissie btv voor te leggen [8] .
Eiser heeft verder niet nader geconcretiseerd in welk aan zijn geval gelijke casus verweerder wel een advies van de Commissie btv heeft gevraagd, dan wel van een beleidsregel is afgeweken. Dat verweerder jegens eiser in strijd met het verbod van willekeur en met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Hetgeen eiser heeft aangevoerd over onduidelijke werkwijze en communicatie zijdens verweerder, wat daar ook van zij, raakt niet de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
10.4.
De conclusie is dat eiser niet heeft aangetoond dat hij aan de voor inschrijving als tolk Nederlands ↔ Somali op C1-niveau gestelde eisen voldoet.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage

Wet beëdigde tolken en vertalers
Artikel 3
Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:
–attitude van een tolk voor de tolk;
–attitude van een vertaler voor de vertaler;
–integriteit;
–taalvaardigheid in de brontaal;
–taalvaardigheid in de doeltaal;
–kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;
–kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;
–tolkvaardigheid voor de tolk;
–vertaalvaardigheid voor de vertaler.
Artikel 5
De aanvraag tot inschrijving wordt afgewezen indien:
a.de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde eisen;
[…].
Besluit beëdigde tolken en vertalers (geldend per 1 juli 2020)
Artikel 8
1. Een tolk of vertaler wordt in het register ingeschreven, indien hij voldoet aan een of meer van de volgende eisen:
a. hij beschikt over een of meer van de volgende getuigschriften waaruit blijkt dat hij met goed gevolg het examen heeft afgelegd ter afsluiting van een opleiding tot tolk of vertaler als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek:
1°. een getuigschrift waaruit blijkt dat het recht is verkregen om de titel baccalaureus te voeren;
2°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Bachelor is verleend; of
3°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Master is verleend;
b. hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waaronder taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau C1 van het Europees Referentiekader voor Talen.
2. Onverminderd het eerste lid wordt een tolk eveneens ingeschreven in het register indien:
a. hij beschikt over een getuigschrift waaruit blijkt dat hij met goed gevolg een door Onze Minister aangewezen tolktoets heeft afgelegd in de bron- en doeltaal op tenminste niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen:
b. hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waarbij taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen wordt aangetoond.
3. Onze Minister kan onafhankelijke deskundigen aanwijzen die toetsen kunnen afnemen waarmee tolken en vertalers kunnen aantonen dat ze beschikken over de desbetreffende wettelijke competenties.
Besluit inschrijving Rbtv (geldend per 1 juli 2020)
Artikel 3
Indien een tolk niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv op C1-niveau, als de tolk aantoont te beschikken over:
1.
a. integriteit;
b. een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk in de betreffende talencombinatie een tolktoets op C1-niveau van het ERK met goed gevolg heeft afgelegd die voldoet aan het Kader voor tolktoetsen; of
2.
a. integriteit;
b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;
e. tolkvaardigheid en -attitude.
Artikel 6
De Raad voor Rechtsbijstand kan in de door haar te bepalen gevallen een verzoek tot inschrijving in het Rbtv ter advisering voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers.
Toelichting bij artikel 6 van het Besluit inschrijving Rbtv (Stcrt. 2020 nr. 35860, pag. 6.):
“ Indien een tolk of vertaler niet heeft aangetoond te voldoen aan de voorwaarden voor inschrijving in het Rbtv, dan volgt in beginsel een afwijzing van het verzoek. De Raad kan in door hem te bepalen gevallen een verzoek ter advisering voorleggen aan de Commissie btv. Het ligt in de rede om advies te vragen aan de Commissie btv in de gevallen dat een tolk of vertaler beschikt over bijvoorbeeld bijzondere ervaring, woon- of onderwijservaring in het land van bron- of doeltaal of docentschap (vgl. Nota van Toelichting Besluit btv).
De tolk zal een goede onderbouwing van de bijzonderheden in zijn geval moeten geven. Het is aan de tolk om de bijzonderheid van zijn of haar situatie aan te tonen en die stukken die daartoe bijdragen in te dienen met het verzoek.
De vertaler zal een goede onderbouwing van de bijzonderheden in zijn geval moeten geven. Hij dient de bijzonderheid van zijn of haar situatie aan te tonen en die stukken die daartoe bijdragen in te dienen met het verzoek.
1Staatsblad 2008, nr. 555, p. 9. ”

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2012, ECLI:NLRVS:2012:BX4696, r.o. 2.8.3.
2.Stb. 2020 nr. 220 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2020-220.html) en Stcrt. 2020 nr. 35860.
3.Zie de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit van 24 juni 2020, Stb. 2020, nr. 220 pag.10.
4.Artikel 3, aanhef en onder 1, sub b, van het Besluit inschrijving Rbtv.
5.Artikel 3, aanhef en onder 2, sub b, van het Besluit inschrijving Rbtv.
6.Zie de toelichting bij artikel 6 van het Besluit inschrijving Rbtv, Stcrt. 2020 nr. 35860, pag. 6.
7.Vergelijk ECLI:NL:RVS:2019:3272, r.o.4.3 en ECLI:NL:RVS:2018:3306, r.o. 8.