ECLI:NL:RBDHA:2022:2433

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
20/5479
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven wegens gebrek aan objectieve medische bewijsvoering

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds, omdat hij op 21 september 2019 slachtoffer was geworden van mishandeling. De aanvraag werd echter afgewezen door de commissie, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij ernstig lichamelijk of psychisch letsel had opgelopen, zoals vereist door artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg).

De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij psychische klachten had ontwikkeld als gevolg van de mishandeling, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet met objectieve medische stukken had aangetoond dat er sprake was van ernstig letsel. De rechtbank wees erop dat de door eiser overgelegde medische informatie niet afkomstig was van een bevoegde hulpverlener, zoals vereist door het beleid van het Schadefonds. Eiser had geen stukken overgelegd van een behandelaar die voldeed aan de kwaliteitseisen die het Schadefonds hanteert.

De rechtbank concludeerde dat de commissie op goede gronden had gesteld dat de aanvraag terecht was afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de kwaliteitseisen voor behandelaars zijn ingesteld om de betrouwbaarheid van diagnoses te waarborgen. Aangezien eiser niet had aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor een uitkering voldeed, werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5479

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. I. van Baaren),
en

de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe).

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2020 (primair besluit) heeft verweerder een aanvraag van eiser om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: het fonds) afgewezen.
Bij besluit van 7 augustus 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 3 januari 2022 met behulp van een beeldverbinding (Skype) op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser meent dat hij aan de voorwaarden voor een uitkering uit het fonds voldoet, omdat hij op 21 september 2019 slachtoffer is geworden van een mishandeling en hierdoor psychische klachten heeft ontwikkeld. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat volgens verweerder eiser niet heeft aangetoond dat sprake is van ernstig letsel als bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg).
Wat stellen partijen in beroep?
2. Eiser stelt dat hij recht heeft op een uitkering uit het fonds. Eiser heeft last van angstklachten, depressieve klachten en traumatische klachten en is daarvoor onder behandeling. Verweerder heeft de door eiser overgelegde medische informatie ten onrechte niet aangemerkt als bewijs voor de ernst van het letsel. De eisen die verweerder stelt aan de behandelaars om de psychische klachten te beoordelen zijn te hoog. Vanwege de lange wachtlijsten voor een behandeling door een psychotherapeut of psycholoog die aan de kwaliteitseisen van verweerder voldoet, moeten de rapporten van de POH-GGZ behandelaar van eiser als bewijs voor het psychisch letsel van eiser worden aangemerkt.
3. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Wat zijn de regels?
4. De relevante regels staan in de bijlage, die bij de uitspraak hoort.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet met objectieve medische stukken aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de voornoemde mishandeling ernstig lichamelijk of psychisch letsel heeft opgelopen in de zin van artikel 3 van de Wsg.
5.1.
Verweerder heeft bij het nemen van beslissingen op verzoeken om uitkering als bedoeld in artikel 3 van de Wsg beslissingsruimte en heeft daaraan invulling gegeven in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de Beleidsbundel; versie 1 juli 2019) en de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de Letsellijst; versie 1 juli 2019). In dit beleid zijn kwaliteitseisen gesteld aan de behandelaars van fysiek en psychisch letsel.
5.2.
Niet in geschil is dat eiser slachtoffer is geworden van een misdrijf. Voorts is niet in geschil dat geen sprake is van een misdrijf ten aanzien waarvan zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel kan worden voorondersteld, als bedoeld in paragraaf 1.2.3 van de Beleidsbundel. Hieruit volgt dat voor de beoordeling van het psychisch letsel medische informatie van een bevoegde hulpverlener, als bedoeld in paragraaf 1.2.1 van de Beleidsbundel, nodig is. Niet in geschil is dat eiser geen stukken van zo’n behandelaar heeft overgelegd. Verweerder heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat hij de aard en de ernst van de psychische klachten niet kan beoordelen omdat hij niet over objectieve informatie over deze klachten beschikt [1] .
Voor zover eiser stelt dat zijn huisarts een diagnose voor zijn psychische klachten heeft gesteld, stelt verweerder terecht dat de huisarts niet de daartoe aangewezen specialist is. Dat de huisarts in dit geval wel bevoegd en bekwaam zou zijn een diagnose te stellen ten aanzien van psychisch letsel, heeft eiser niet onderbouwd.
De enkele stelling dat verweerder te hoge kwaliteitseisen aan de behandelaars van psychische klachten stelt, leidt niet tot een ander oordeel. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege lange wachtlijsten voor specialisten die wel aan de voornoemde kwaliteitseisen voldoen, niet aan de door verweerder gestelde eisen voor toekenning van een uitkering uit het fonds kon voldoen. Er is gezien het vorenstaande geen grond voor het oordeel dat het beleid in dit geval tot een onredelijke uitkomst voor eiser leidt. Verweerder hoefde in de door eiser aangevoerde omstandigheden dan ook geen aanleiding te zien om van de voornoemde kwaliteitseisen af te wijken.
5.3.
Voor zover eiser aanvoert dat verweerder zijn lichamelijk letsel onjuist heeft beoordeeld, overweegt de rechtbank het volgende. Eiser heeft gesteld dat hij als gevolg van de mishandeling een bult op zijn hoofd, een blauw oog en pijnlijke knieën heeft opgelopen. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat dit letsel over het algemeen snel herstelt en zonder blijvende gevolgen. Ook op grond van het letsel kan daarom niet worden gesteld dat sprake is van ernstig lichamelijk letsel.
5.4
Nu eiser niet heeft aangetoond dat hij aan de gestelde voorwaarden voor verlening van een uitkering uit het fonds voldoet, heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage

Wet schadefonds geweldsmisdrijven
Artikel 3
1. Uitkering kan worden gedaan
a. aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen;
[…].
Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven (1 juli 2019):
“ […]
1.2.1 Medische informatie
Het Schadefonds heeft medische informatie nodig om het letsel te kunnen beoordelen. Hiervoor gebruikt het alleen medische informatie van hulpverleners die een diagnose hebben gesteld. Het Schadefonds vindt het bovendien belangrijk dat deze diagnoses zijn gesteld door bevoegde en bekwame hulpverleners. Aan deze hulpverleners stelt het Schadefonds daarom de eis dat ze een BIG-registratie, een NIP-dienstmerk met Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) of een NVO-registratie met Basisaantekening Diagnostiek (BAD) hebben (dit zijn bijvoorbeeld GZ-psychologen of psychotherapeuten voor psychisch letsel, of (huis)artsen voor fysiek letsel). Door het stellen van deze eis vindt het Schadefonds dat de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gestelde diagnoses het beste wordt gewaarborgd. Via www.bigregister.nl, www.psynip.nl en www.nvo.nl/registraties is te achterhalen of een hulpverlener aan deze eis voldoet. Als een diagnose is gesteld door een hulpverlener,
die voor het stellen van deze diagnosegeen BIG-registratie, NIPdienstmerk
met BAPD of NVO-registratie met BAD heeft, dan beoordeelt het Schadefonds het letsel in principe niet.
1.2.2 Letsellijst
Het Schadefonds heeft een letsellijst ontwikkeld om het opgelopen letsel in een letselcategorie in te kunnen delen. Deze letsellijst is te raadplegen op www.schadefonds.nl. De lijst richtlijnen welk fysiek en psychisch letsel volgens het Schadefonds als voldoende ernstig kan worden aangemerkt in de zin van de Wet om een uitkering te rechtvaardigen.
De letsellijst maakt onderscheid tussen zes letselcategorieën, waaraan vaste uitkeringsbedragen zijn gekoppeld. Op basis van de ernst van het opgelopen letsel en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd, bepaalt het Schadefonds welke letselcategorie van toepassing is en welk uitkeringsbedrag hierbij hoort (zie hoofdstuk E).
1.2.3 Vooronderstellen van ernstig letsel
Bij verschillende geweldsmisdrijven kan het Schadefonds zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel vooronderstellen. Dit doet het dan op basis van de toedracht van het geweldsmisdrijf. Het gaat om geweldsmisdrijven, die op zichzelf zo ernstig zijn, dat ze vrijwel altijd een grote impact zullen hebben op het slachtoffer.
Bij de volgende geweldsmisdrijven kan het Schadefonds ernstig letsel vooronderstellen: woningovervallen, zedenmisdrijven, bedreigingen met messen of vuurwapens, stelselmatig huiselijk geweld, mensenhandel, belaging en brandstichting.
[…].”
Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven (1 juli 2019):
“[…]
2B. Beoordeling van psychisch letsel op basis van medische informatie
Voor de beoordeling van psychisch letsel in alle overige gevallen heeft het Schadefonds medische informatie nodig. Het is dan belangrijk dat er een diagnose is gesteld door een hulpverlener. Deze hulpverlener kan met toestemming van het slachtoffer medische informatie over het psychisch letsel aan het Schadefonds geven. Aan de hand van deze informatie bepaalt het Schadefonds of het opgelopen psychisch letsel voldoende ernstig is om voor een uitkering in aanmerking te komen en welke letselcategorie hierbij past.
BIG-registratie, NIP-dienstmerk met BAPD of NVO-registratie met BAD
Het Schadefonds gebruikt alleen medische gegevens van hulpverleners die bevoegd en bekwaam zijn om een diagnose te stellen ten aanzien van psychisch letsel. Aan deze hulpverleners stelt het Schadefonds daarom de eis dat ze voor het stellen van de diagnose een BIG-registratie, een NIP-dienstmerk met Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) of een NVO-registratie met Basisaantekening Diagnostiek (BAD) moeten hebben.
Dit zijn in ieder geval de volgende hulpverleners:
- Psychiater
- GZ-Psycholoog
- Klinisch psycholoog
- Kinder- & Jeugdpsycholoog NIP
- Kinder- & Jeugdpsycholoog NIP Specialist
- Orthopedagoog-Generalist NVO met Basisaantekening Diagnostiek
- Basis-orthopedagoog NVO met Basisaantekening Diagnostiek
Via
www.bigregister.nl,
www.psynip.nlen
www.nvo.nl/registratieskunt u vinden of een hulpverlener een BIG-registratie, NIP-dienstmerk met BAPD of NVO-registratie met BAD heeft. Als een diagnose is gesteld door een hulpverlener, die niet voldoet aan deze eisen, dan kan het Schadefonds het psychisch letsel in beginsel dus niet beoordelen. Dit kan betekenen dat een aanvraag wordt afgewezen of dat een lagere uitkering wordt verstrekt.
[…].”

Voetnoten

1.Vergelijk ECLI:NL:RVS:2018:4253, r.o. 4.4.