ECLI:NL:RBDHA:2022:2525

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
NL21.14953, NL21.14954 en NL21.14955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Venezolaanse familie, deelname aan demonstratie en arrestatie geloofwaardig geacht, onvoldoende motivatie van verweerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een Venezolaanse familie. De rechtbank oordeelde dat de deelname aan een demonstratie en de daaropvolgende arrestatie van eiseres geloofwaardig zijn. De rechtbank constateerde dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, onvoldoende gemotiveerd had waarom de problemen met de colectivos in Venezuela ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank wees op het motiveringsgebrek in het bestreden besluit, waarin verweerder niet adequaat inging op de relevante elementen van het asielrelaas van eiseres. De rechtbank benadrukte dat de verklaringen van de eisers over hun ervaringen in Venezuela, waaronder de mishandeling door de colectivos en de negatieve belangstelling van de autoriteiten, niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling door verweerder. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en droeg verweerder op om binnen acht weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van eisers vaststelde op € 1518,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.14953
NL21.14954
NL21.14955
[V-Nummers]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaken tussen

[eiser 1] , eiser 1,

[eiser 2] , eiser 2,

[eiseres] , eiseres,

V-nummer:
allen van Venezolaanse nationaliteit,
tezamen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. C.C. Smit),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.T.M. Vroom-van Berckel).

Procesverloop

Bij besluit van 14 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 afgewezen.
Op 21 september 2021 heeft de rechtbank de beroepschriften van eisers ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2022. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is, met voorafgaande berichtgeving, niet verschenen op zitting. Ook was op de zitting aanwezig E. Villages tolk in de Spaanse taal. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

Asielrelaas
1. Eisers zijn afkomstig uit Venezuela en hebben het volgende aan hun asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eisers hebben problemen gekregen met de colectivos in Venezuela. In oktober 2018 hebben eiser 1 en eiseres deelgenomen aan een demonstratie. Deze demonstratie had als doel toegang te krijgen tot basisvoorzieningen en het respecteren van mensenrechten. Toen eiser 1 en eiseres wegrenden van de demonstratie wegens de komst van de nationale veiligheidsgarde, is eiser 1 mishandeld door de colectivos en is eiseres opgepakt door de politie. Op het politiebureau is eiseres vervolgens ondervraagd en bedreigd. Zo heeft zij verklaard dat de ondervrager zei “
We gaan je doodmaken” en “
Als we je nog een keer zien op straat wordt je familie wat aangedaan”. Later die dag is zij vrijgelaten. Enige tijd na de demonstratie is het huis van eisers bekogeld en beklad door de colectivos. Hierna zijn eisers via Colombia Nederland ingereisd. Vervolgens is hun huis ingenomen door de colectivos.
Standpunt verweerder
2.1
Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
I. nationaliteit, identiteit en herkomst;
II. deelname aan de demonstratie:
III. arrestatie na deelname demonstratie (voor eiseres); en,
IV. problemen met colectivos vanwege deelname na demonstratie.
2.2
Verweerder acht de nationaliteit, identiteit en herkomst van eisers geloofwaardig. Verweerder acht ook de deelname aan de demonstratie van eiser 1 en eiseres geloofwaardig. Ook de arrestatie van eiseres door de politie acht verweerder geloofwaardig. Gelet op de wisselende verklaringen van eiser 1 en eiser 2 en de vele summiere aannames van eisers dat de gebeurtenissen het gevolg zouden zijn van de deelname aan de demonstratie worden de problemen met colectivos door deelname aan de demonstratie niet geloofwaardig geacht. Zo kan eiser 1 volgens verweerder niet aantonen dat hij verwondingen heeft opgelopen en, in het geval wordt aangenomen dat de mishandeling heeft plaatsgevonden, is het een aanname dat dit door de colectivos is gedaan. De verklaring dat het om motorrijders ging en dat je aan hun handelen kunt zien dat het colectivos zijn, is onvoldoende. Bovendien komt de verklaring van eiser 1 dat colectivos vaak in het zwart gekleed zijn, niet overeen met de verklaring van eiser 2 dat de colectivos vaak te herkennen zijn aan hun rode kleding. Dat het huis is bekogeld door colectivos is een vermoeden dat enkel is gebaseerd op het geluid van motoren, terwijl eiser 1 slechts vermoedt dat de colectivos op de hoogte zijn van de deelname aan de demonstratie. Verder is de inname van het huis door de colectivos slechts gebaseerd op informatie van een vriendin die heeft gezien dat het huis bewoond was. Dit is te summier volgens verweerder.
2.3.
Verweerder meent verder ten aanzien van de geloofwaardig geachte elementen dat
eiser 1 en eiseres weliswaar hebben verklaard tegen het Venezolaanse regime te zijn, maar dat geen sprake is van significante kritiek. Eiser 1 en eiseres hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij behoren tot een risicogroep. Om deze reden is er ook geen sprake van een fundamentele politieke overtuiging en mag verwacht worden dat eiser 1 en eiseres terughoudend zijn in de uiting van hun kritiek op de autoriteiten. Daarom kunnen eisers
volgens verweerder niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het
Vluchtelingenverdrag. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij bij uitzetting een
reëel risico lopen op ernstige schade. Om deze reden komen eisers niet in aanmerking voor
een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b van de
Vw 2000.
Beoordeling door de rechtbank
3. Ten eerste overweegt de rechtbank dat verweerder onterecht in het bestreden besluit gericht aan eiseres enkel heeft verwezen naar de inhoud van het bestreden besluit gericht aan eiser 1. Hiermee gaat verweerder totaal voorbij aan een door hem relevant en geloofwaardig gevonden element van het asielrelaas van eiseres, namelijk de arrestatie na deelname aan de demonstratie. Dit levert een motiveringsgebrek op, niet alleen in het bestreden besluit van eiseres, maar ook in de bestreden besluiten van eiser 1 en eiser 2, aangezien de asielrelazen in samenhang beoordeeld moeten worden.
Problemen met de colectivos door deelname aan demonstratie
4.1
Eiser 1 voert aan dat zijn verklaring over de uiterlijke kenmerken van zijn aanvallers overeenkomt met het Algemeen Ambtsbericht. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de kenmerken van de colectivos die eiser 2 in zijn algemeenheid noemt van belang zijn voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaring van eiser 1 over de mishandeling. Bovendien is eisers niet gevraagd naar de uiterlijke kenmerken van de colectivos en is in zoverre sprake van ondeugdelijke motivering en onzorgvuldig onderzoek. Overigens zijn de verklaringen van eiser 1 en eiser 2 niet zonder meer tegenstrijdig. Eiser 2 heeft niet verklaart dat colectivos altijd in het rood gekleed gaan. Verder is het onnavolgbaar, mede gelet op de chaotische situatie, dat verweerder stelt dat eiser 1 summier heeft verklaard over de mishandeling. Verweerder had daarbij op grond van vaste rechtspraak [1] bij de beoordeling gebruik moeten maken van relevante externe geloofwaardigheidsindicatoren, waaruit naar voren komt dat de colectivos samen met politie en veiligheidsdiensten met geweld demonstraties uit elkaar slaan. [2] Ten aanzien van de geloofwaardigheid van het bekogelen van het huis door colectivos hadden ook de verklaringen van eiseres moeten worden meegenomen. Tenslotte had bij de beoordeling moeten worden meegenomen dat de stelling van eiser 1 dat hun huis werd bekogeld door colectivos niet onaannemelijk is, nu naast hetgeen geroepen werd en het geluid van de motoren, eiser 1 daarvoor was mishandeld door colectivos en eiseres bij de demonstratie was gearresteerd. De colectivos wisten dus dat zij deel hadden genomen aan de demonstratie. Uit overgelegde informatie volgt verder dat het gebruikelijk is dat huizen van personen die Venezuela ontvluchten worden ingenomen. In beroep zijn verklaringen van een advocaat en een lid van de gemeenteraad overgelegd waarin de problemen van eiseres worden onderschreven en waaruit volgt dat het huis van eisers na hun vlucht door anderen is ingenomen en op basis van een presidentieel bevel niet ontruimd kan worden. Verweerder heeft dit ten onrechte onvoldoende betrokken bij de beoordeling. Eisers voeren aan dat verweerder de problemen met colectivos als geloofwaardig element moet betrekken bij de toetsing van vluchtelingschap en ernstige schade.
4.2
De rechtbank stelt vast dat verweerder de deelname aan de demonstratie en de arrestatie van eiseres geloofwaardig heeft geacht. Verweerder gelooft de problemen met de colectivos door deelname aan de demonstratie om verschillende redenen niet. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat eiser 1 summier heeft verklaard over de mishandeling en zijn aanvallers. Eiser 1 heeft voldoende antwoord gegeven op de gestelde vragen en zijn verklaringen over de demonstratie en zijn aanvallers komen overeen met het Algemeen Ambtsbericht. Zo staat in het Ambtsbericht “
De laatste jaren wordt er regelmatig geschreven over colectivos die in samenwerking met geüniformeerde veiligheidstroepen van bijvoorbeeld de GNB hebben meegedaan bij het neerslaan van demonstraties”. [3] Verweerder werpt verder onterecht tegen dat eiser 1 en eiser 2 wisselend hebben verklaard over de colectivos. Zo geeft eiser 2 een algemene beschrijving van de colectivos en was hij bovendien niet aanwezig bij de mishandeling van eiser 1. De omschrijving die eiser 1 van zijn aanvallers heeft gegeven komt bovendien overeen met de omschrijving in het Algemeen Ambtsbericht ten aanzien van de colectivos, namelijk dat zij zwart gekleed zijn, wapens dragen en op motoren rijden. [4] Ook is het onduidelijk waar eiser 1 nog uitgebreider over had kunnen verklaren. Zo heeft eiser verklaard dat hij na de mishandeling in een privékliniek is behandeld, heeft hij de naam genoemd van de buurman die hem daar naartoe heeft gebracht en heeft hij verklaard waar de privékliniek was. Het is niet onlogisch dat hij zijn behandeling niet verder kan onderbouwen, aangezien hij enkel antibiotica heeft gekregen. Ook volgt uit het FMMU advies dat eiser heeft verklaard dat hij littekens heeft overgehouden aan de aanval. Verweerder heeft nagelaten daar onderzoek naar te doen dan wel dit bij zijn beoordeling op enige manier te betrekken terwijl dit wel relevant is voor het asielrelaas. Verder acht de rechtbank de bekogeling van het huis niet onaannemelijk. Zo betrekt verweerder niet in zijn beoordeling dat de bekogeling heeft plaatsgevonden, nadat eiseres al was opgepakt en vrijgelaten. Eiseres heeft daarnaast op pagina 7 van nader gehoor verklaard dat de buurtraad op de hoogte is wie er in de gemeenschap anders denkend is en dat zij de hele buurt onder controle hebben. Ook dit komt overeen met informatie uit het Algemeen Ambtsbericht, waarin ook staat dat de buurtraden samenwerken met de colectivos en hen kunnen vragen om orde op zaken te stellen in de wijk als ze dat nodig vinden. [5] Gelet hierop en de verklaring van eiser 1 dat hij het geluid van motoren buiten heeft gehoord, is het niet onaannemelijk dat de colectivos het huis van eisers hebben bekogeld. Verder overweegt de rechtbank dat uit openbare bronnen volgt dat huizen van mensen die het land hebben verlaten, worden geconfisqueerd. Eisers hebben in beroep verklaringen van een advocaat en een gemeenteraadslid overgelegd, die onderschrijven dat hun huis is ingenomen waarbij namen worden genoemd van de personen die dit hebben gedaan. Hoewel bij de verklaringen van de advocaat en het gemeenteraadslid geen kopie van hun identiteitsdocumenten zijn overgelegd, ondersteunen deze verklaringen het verhaal van eisers waardoor verweerder naar het oordeel van de rechtbank, ook mede gelet op de algemene landeninformatie, de confiscatie van het huis van eisers onterecht niet aannemelijk acht. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij de problemen met de colectivos ongeloofwaardig acht.
Negatieve belangstelling van de autoriteiten
5.1
Eiseres heeft in beroep een brief van [medio] 2018 van de politie overgelegd waarin wordt verzocht eiseres op te nemen in het informatiesysteem van de politie. Daarbij wordt vermeld dat eiseres gezocht wordt omdat zij niet is verschenen op oproepingen om haar te ondervragen in verband met het plegen van een delict tegen de natie. Deze brief laat volgens eiseres zien dat zij in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten. In dit verband heeft eiseres een stuk overgelegd van Venezuela-deskundigen van VluchtelingenWerk Nederland waarin -samengevat- staat dat iemand die is gearresteerd een hoog risico loopt en dat diegene bij terugkeer waarschijnlijk in de gaten zal worden gehouden. Verder zegt één van de deskundigen dat het zeer waarschijnlijk is dat iemand die eerder is gearresteerd en geen opvolging heeft gegeven aan de instructies van de politie bij terugkeer problemen zal ondervinden. Verweerder moet volgens eiseres daarom de beoordeling nogmaals maken waarin moet worden betrokken dat eiseres geregistreerd staat in het politiesysteem en gezocht wordt. Eisers voeren verder aan dat kritiek in Venezuela niet altijd significant hoeft te zijn om in de negatieve aandacht van de autoriteiten te komen staan. [6] Het gaat erom dat de Venezolaanse autoriteiten de kritiek als oppositioneel aanmerken dan wel dat de vervolging afhankelijk is van allerlei (willekeurige) factoren. Volgens eisers is het onduidelijk op welke wijze verweerder heeft beoordeeld of bij eisers sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Eisers zijn van mening dat zij met hun kritiek op het Venezolaanse regime voldoen aan het criterium van het hebben van een politieke overtuiging. Hierbij is het van belang dat hun een politieke overtuiging zal worden toegedicht als tegenstander van de overheid, vanwege hun deelname aan de demonstratie.
5.2
Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat het bevreemdend is dat eiseres de brief van [medio] 2018 pas in beroep heeft overgelegd en dat zij al bij haar aanvraag een verklaring heeft overgelegd die ziet op registratie in het politiesysteem. Verweerder vindt het onlogisch dat eiseres een oproep krijgt voor een ondervraging die al heeft plaatsgehad waarna ze is vrijgelaten.
5.3.
De rechtbank volgt verweerder niet. Hierbij is van belang dat verweerder de arrestatie van eiseres geloofwaardig acht. In tegenstelling tot verweerder acht de rechtbank het niet bevreemdend, gelet op het onderdrukkende regime in Venezuela, dat eiseres is opgeroepen om nogmaals ondervraagd te worden en dat zij is opgenomen in het politiesysteem. Uit de in beroep overgelegde brief volgt dat eiseres wordt gezocht. Verweerder betwist de echtheid van het document niet, dus moet verweerder ook uitgaan van de inhoud van de brief. Dat deze pas in beroep is overgelegd, maakt dat niet anders. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich onterecht op het standpunt stelt dat eisers niet voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staan.
Willekeurig geweld in de zin van artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn
6.1
Eisers stellen dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn. Eisers verwijzen hiervoor naar een rapport van de International Crisis Group van 29 januari 2021, Office of the Commissioner General for Refugees and Stateless Persons (Belgium), COI unit van 28 april 2021, het rapport van ICG van 25 september 2018, het rapport van CGRS van 28 april 2021, het jaarrapport over 2020 van het IACHR, het rapport van Amnesty International van 7 april 2021, het rapport van USDOS van 30 maart 2021 en het arrest van het ERHM van 28 juni 2011, Sufi en Elmi vs. UK, ECLI:CE:ECHR:2011:0628JUD000831907.
6.2
Verweerder heeft in het verweerschrift het standpunt ingenomen dat sprake is van humanitaire crisis en een precaire veiligheidssituatie in Venezuela, maar dat zich geen uitzonderlijke situatie voordoet zoals bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn. Verweerder verwijst daarbij naar het Algemeen Ambtsbericht van juni 2020, de brief van verweerder aan de Tweede Kamer van 25 augustus 2020 [7] en twee uitspraken van deze rechtbank zittingsplaatsen Utrecht en Rotterdam van respectievelijke
8 oktober 2021 en 30 maart 2021 [8] .
6.3
De rechtbank overweegt dat eisers hebben verwezen naar verschillende bronnen gedateerd van na het Algemeen Ambtsbericht en de Kamerbrief, terwijl verweerder niet inhoudelijk is ingegaan op de informatie uit deze bronnen. De rechtbank acht het onbegrijpelijk hoe het Algemeen Ambtsbericht en de Kamerbrief, zonder nadere toelichting, gebruikt kan worden als weerlegging van informatie van latere datum. De rechtbank is van oordeel dat deze meer recente informatie mogelijk wijst op een verslechtering van de algemene veiligheidssituatie in Venezuela. Het bestreden besluit bevat dus ook op dit punt een motiveringsgebrek.

Conclusie

7. Gelet op hetgeen is overwogen onder 3, 4.2, 5.3 en 6.3 is de bestreden besluiten in strijd met artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder moet nieuwe besluiten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1518,- (1 punt voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-, en een wegingsfactor 1). Gelet op de samenhang van de zaken.

Beslissing

De rechtbank,
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe besluiten te nemen op de asielaanvragen met inachtneming van deze uitspraak; en,
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. T. van Soldt, griffier
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1499 en 14 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2216.
2.Eisers verwijzen naar het Algemeen Ambtsbericht van 2020, een rapport van European Asylum Support Office en het meest recente jaarrapport van Human Rights Watch van 13 januari 2021.
3.Pagina 84 van het Algemeen Ambtsbericht.
4.Zie pagina’s 87 en 88 van het Algemeen Ambtsbericht.
5.Pagina 83 van het Algemeen Ambtsbericht.
6.Eisers verwijzen hierbij naar op het jaarrapport van Human Rights Watch van 13 januari 2021, het Algemeen Ambtsbericht van 2020 p. 38, 39 en 60, het rapport van Inter-American Commision on Human Rights p.489 en p. 30 en een artikel van A. Wijker in
7.Kamerstuk 19637, nr. 2649 Brief Staatssecretaris aan Tweede Kamer inzake Venezuela.