ECLI:NL:RBDHA:2022:2715
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag Eritrese vreemdeling niet in behandeling genomen op grond van verantwoordelijkheidsbeginsel Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Eritrese vreemdeling. De eiser had op 18 december 2021 een asielaanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag, op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 10 maart 2022 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn bezwaren toegelicht. Hij voerde aan dat de leeftijdsschouw onjuist was uitgevoerd en dat hij recht had op inzage in het asieldossier van zijn zus, waarvan verweerder een verklaring had gebruikt in de besluitvorming. Eiser stelde dat de weigering om inzage te geven in de stukken een schending was van het beginsel van 'equality of arms'.
De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had gesteld dat eiser als meerderjarig moest worden aangemerkt, omdat hij in Italië als meerderjarig geregistreerd stond. De rechtbank vond dat eiser niet had aangetoond dat deze registratie onjuist was. Ook werd geoordeeld dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.