ECLI:NL:RBDHA:2022:2795
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en rechtmatig verblijf van een Colombiaanse nationaliteit in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Colombiaanse, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een terugkeerbesluit ontvangen van verweerder, waarin haar werd opgelegd binnen 28 dagen Nederland te verlaten. Eiseres was van mening dat zij rechtmatig in Nederland verbleef, omdat zij de Colombiaanse nationaliteit heeft en zonder visum 90 dagen in de EU mag verblijven. Daarnaast had zij een geldige verblijfsvergunning voor Turkije en was zij ingeschreven in Spanje.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 31 maart 2021 via Spanje Nederland is binnengekomen en dat zij op 23 juli 2021 een terugkeerbesluit heeft ontvangen. Verweerder stelde dat eiseres haar maximale verblijfsduur van 90 dagen had overschreden, wat door de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat het terugkeerbesluit terecht was opgelegd, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Schengengrenscode. Eiseres' beroep op het Associatieverdrag werd verworpen, omdat dit alleen van toepassing is op Turkse onderdanen en niet op personen met een Turkse verblijfsvergunning.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.