ECLI:NL:RBDHA:2022:3015
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Accijnscontrole op gasolie in bunkertanks van motortankschip en de vraag naar vrijstelling van accijns
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres V.O.F. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Breda over een naheffingsaanslag van accijns op gasolie. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.E. van Dam, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd op basis van een accijnscontrole uitgevoerd op 8 december 2016 aan boord van het motortankschip. Tijdens deze controle werd vastgesteld dat er gasolie in de bunkertanks aanwezig was, maar dat deze niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling van accijns. De rechtbank oordeelde dat de monsters op correcte wijze waren genomen en geanalyseerd, en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank merkte op dat de schipper van het schip had verklaard dat de bunkertanks onderling verbonden waren en dat het monster dat was genomen representatief was voor de inhoud van de tanks. Eiseres had aangevoerd dat zij voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling van accijns, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank concludeerde dat de gasolie niet voldeed aan de eisen van de wet en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.