Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] [plaats] ,
[gedaagde sub 2]te [plaats] ,
[gedaagde sub 3], zonder bekende woon- of verblijfplaats, maar verblijvende te [plaats] ,
[gedaagde sub 4]te [plaats] ,
[gedaagde sub 5]te [plaats] ,
[gedaagde sub 6]te [plaats] ,
[gedaagde sub 7]te [plaats] ,
zij die verblijven in (een gedeelte van) de onroerende zaak, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , aan de [adres],
zij die verblijven op of gebruik maken van (een gedeelte van) het terrein van de onroerende zaak, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , aan de [adres],
10.[gedaagde sub 10] [plaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 april 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 2 juni 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 oktober 2021, en de stukken waarnaar in het proces-verbaal wordt verwezen;
- de akte overlegging producties tevens houdende uitlating namens MRWH, met producties;
- de akte van 22 december 2021 namens [gedaagde sub 1 c.s.] , met producties;
- de antwoordakte op akte wederpartij van 22 december 2021, namens [gedaagde sub 1 c.s.] , met producties;
- de akte uitlating producties namens MRWH.
2.De feiten
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt gesteld dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die ertoe leiden dat handhavend optreden dusdanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat hiervan dient te worden afgezien. De rechtbank overweegt dat verweerder het belang van de bewoners in zijn afweging heeft betrokken, maar zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het algemeen belang bij handhavend optreden tegen de illegale bewoning en het belang van MRWH als eigenaar bij gebruik van het rijksmonument zwaarder weegt. De rechtbank volgt de bewoners ook niet in hun betoog dat verweerder aan het belang van MRWH geen gewicht had moeten toekennen, nu zij het rijksmonument opnieuw leeg zal laten staan. MRWH heeft aangegeven het rijksmonument overeenkomstig de bestemming als kantoor te willen gaan gebruiken en ter onderbouwing hiervan een basisplan van de architect met voorgenomen werkzaamheden aan het interieur overgelegd, zodat op dit moment geen aanknopingspunten bestaan om te kunnen concluderen dat het rijksmonument opnieuw leeg zal komen te staan als de bewoners zijn vertrokken. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de omstandigheid dat de hedendaagse woningmarkt geen gemakkelijke situatie voor de bewoners met zich brengt, betekent dit niet dat zij daarom illegaal kunnen blijven wonen in het rijksmonument. De rechtbank acht daarbij van belang dat het de bewoners al vanaf het kraken van het rijksmonument in juli 2018 duidelijk had moeten zijn dat zij hier niet voor lange tijd zouden kunnen wonen, omdat dit in strijd is met het bestemmingsplan en inbreuk maakt op het eigendomsrecht van MRWH. Het is de rechtbank verder niet gebleken dat anderszins sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat handhavend optreden onevenredig zou zijn.”