ECLI:NL:RBDHA:2022:3416

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
NL21.53
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Venezolaanse journaliste wegens onvoldoende zorgvuldige beoordeling van relevante elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse journaliste, eiseres, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiseres had haar asielaanvraag ingediend na problemen te hebben ondervonden in Venezuela, waar zij als journaliste werkzaam was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag door verweerder op 8 december 2020 als ongegrond is afgewezen, omdat verweerder Mexico als veilig derde land beschouwde en eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Venezuela een reëel risico op ernstige schade zou lopen.

Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het onderzoek van verweerder niet zorgvuldig was geweest. De rechtbank heeft geconstateerd dat eiseres in totaal drie keer is gehoord, maar dat verweerder niet opnieuw heeft gehoord na het besluit om Mexico niet langer als veilig derde land te beschouwen. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende relevante elementen heeft onderkend, met name de problemen die eiseres in Venezuela heeft ondervonden en de gevolgen van haar werk als journaliste in Mexico.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag op onzorgvuldige gronden is gebaseerd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om eiseres opnieuw te horen en een nieuw besluit te nemen, waarbij alle relevante elementen in acht moeten worden genomen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.518.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.53

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.E.M. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

ProcesverloopBij besluit van 8 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2022 op zitting behandeld te Breda. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen E.E.H. Willems. Verweerder is, met bericht vooraf, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en bezit de Venezolaanse nationaliteit.
2. Eiseres is journaliste van beroep. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij bij haar werk in Venezuela voor het mediabedrijf
[naam3]problemen heeft gekregen, onder meer met de politie. Eiseres heeft verklaard dat
[naam3]destijds kritiek uitte op de Venezolaanse autoriteiten, maar dat het mediabedrijf in 2015/2016 in handen kwam van de staat, en dat zij daarna problemen met haar werkgever heeft gekregen, wat uiteindelijk heeft geleid tot haar gedwongen ontslag in februari 2016.
Op 5 juni 2017 heeft eiseres Venezuela verlaten en is zij naar Mexico gereisd. In Mexico heeft eiseres vier maanden als journaliste gewerkt voor een digitale krant. Eiseres heeft verklaard dat zij als journaliste in Mexico onderwerpen heeft aangekaart over Venezuela die controversieel te noemen zijn en dat zij als gevolg daarvan te maken heeft gehad met ernstige bedreigingen op sociale media.
Eerdere voornemens, Mexico veilig derde land
3. Verweerder heeft in eerste instantie op 28 januari 2019 zijn voornemen uitgebracht om de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren, omdat eiseres een verblijfsvergunning in Mexico heeft verkregen en Mexico voor haar geldt als veilig derde land en niet gebleken is dat zij niet naar Mexico kan terugkeren. Op 26 juli 2019 heeft verweerder een aanvullend voornemen uitgebracht met dezelfde strekking.
Op 15 april 2020 heeft verweerder een nieuw voornemen uitgebracht. Verweerder heeft daarin toegelicht dat de eerder uitgebrachte voornemens zijn vervallen. Het voornemen bestaat echter opnieuw om de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren en in het voornemen is verweerder er opnieuw van uitgegaan dat Mexico voor eiseres heeft te gelden als veilig derde land waarnaar zij kan terugkeren.
Deze voornemens hebben niet tot een beschikking geleid.
Bestreden besluit
4. Op 11 oktober 2020 heeft verweerder weer een nieuw voornemen uitgebracht. Als gevolg van nieuwe inzichten heeft verweerder besloten om de eerder ingezette lijn niet meer te volgen. Dat betekent dat Mexico voor eiseres niet langer als veilig derde land wordt beschouwd. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres inhoudelijk beoordeeld, waarbij verweerder heeft beoordeeld de reden dat eiseres is vertrokken uit haar land van herkomst Venezuela.
5. Dit voornemen is gehandhaafd in het bestreden besluit waarbij de asielaanvraag van eiseres is afgewezen als ongegrond.
6. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
problemen met de politie vanwege werk als journaliste.
Verweerder heeft de relevante elementen weliswaar geloofwaardig geacht, maar deze zijn volgens verweerder niet te herleiden tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Eiseres heeft volgens verweerder ook niet aannemelijk gemaakt dat zij bij uitzetting en terugkeer naar Venezuela een reëel risico loopt op ernstige schade.
Beroepsgronden
7. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Op wat zij hiertegen heeft aangevoerd wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Zorgvuldigheid, relevante elementen
8. Artikel 31, tweede lid, van de Vw [1] bepaalt dat de vreemdeling alle elementen ter staving van zijn aanvraag zo spoedig mogelijk naar voren brengt. Onze Minister beoordeelt in samenwerking met de vreemdeling de relevante elementen.
9. In WI [2] 2014/10 ‘Inhoudelijke beoordeling (asiel)’ staat dat er een ‘integrale geloofwaardigheidsbeoordeling’ dient plaats te vinden. Het identificeren en vaststellen van de relevante elementen van het asielrelaas is de eerste stap in de beoordeling. Na het vaststellen van de relevante elementen dient als tweede stap de geloofwaardigheid van de relevante elementen te worden beoordeeld. In WI 2014/10 is een relevant element gedefinieerd als “een feit of omstandigheid dat raakt aan tenminste één onderwerp of verhaallijn en die in verband staat met vluchtelingschap dan wel artikel 3 EVRM”.
10. De Afdeling [3] heeft meermaals geoordeeld [4] dat verweerder met de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling invulling heeft gegeven aan de uit de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb [5] volgende vereisten van zorgvuldigheid en deugdelijke motivering van besluiten. De vereisten die aan de motivering van het standpunt van de staatssecretaris over de geloofwaardigheid van een asielrelaas als geheel worden gesteld zijn afhankelijk van de aard van dat asielrelaas, de verschillende relevante elementen daarin zoals die volgen uit de verklaringen van een vreemdeling, en wat verweerder over deze verschillende elementen en hun onderlinge samenhang heeft opgemerkt.
11. De rechtbank stelt vast dat eiseres naar aanleiding van haar asielaanvraag in totaal drie keer is gehoord: op 24 januari 2019 (eerste gehoor), 25 januari 2019 (nader gehoor) en 7 mei 2019 (aanvullend gehoor). Bij het nader en aanvullend gehoor zijn de asielmotieven van eiseres besproken. Bij die gehoren stond verweerder steeds op het standpunt dat Mexico een voor eiseres veilig derde land was. Het voornemen, waarin verweerder van die lijn is afgestapt, is pas anderhalf jaar later (op 11 oktober 2020) uitgebracht. Voorafgaand aan dat voornemen is eiseres niet opnieuw gehoord.
12. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het onderzoek van verweerder niet zorgvuldig is geweest. De gehoren hebben volgens haar niet op zorgvuldige wijze plaatsgevonden, omdat zij niet afdoende in de gelegenheid is gesteld om te verklaren over de problemen die zij in Venezuela heeft ondervonden.
13. De rechtbank volgt eiseres in dat standpunt. Tijdens de gehoren heeft de nadruk gelegen op het verblijf in Mexico, waarbij het uitgangspunt is geweest dat eiseres beschikte over een Mexicaanse verblijfsstatus. Het had op de weg van verweerder gelegen om, nadat hij van dat uitgangspunt is afgestapt, en vóór het uitbrengen van een nieuw voornemen, eiseres opnieuw te horen.
14. Eiseres voert verder aan dat verweerder onvoldoende relevante elementen heeft onderkend. Met name de problemen die eiseres in Venezuela heeft ondervonden, zijn volgens haar onderbelicht gebleven. Maar ook heeft verweerder volgens eiseres nagelaten om de consequenties van haar werk als journalist in Mexico bij gedwongen terugkeer naar Venezuela onder ogen te zien. Verder is onderbelicht gebleven hoe het staat met de (beoordeling van de) banden tussen [naam3] en de Venezolaanse overheid.
15. Ook in dat standpunt wordt eiseres gevolgd. Verweerder heeft, naast de ‘identiteit, nationaliteit en herkomst’ van eiseres alleen als relevant element aangemerkt het incident waarbij eiseres op een ochtend, medio 2015, tijdens haar werk voor [naam3] lastig werd gevallen werd door twee politieagenten, en waarbij een van de agenten een pistool op eiseres en haar collega heeft gericht toen de agent constateerde dat zij en haar collega de politieagenten aan het filmen waren.
16. De rechtbank stelt vast dat eiseres inderdaad over het incident met de politieagenten heeft verteld tijdens het nader gehoor op 25 januari 2019. [6] Eiseres heeft toen echter ook verklaard over problemen die zij tijdens haar werk voor [naam3] heeft ondervonden, nadat zij een nieuwsbericht had opgemaakt en voorgelezen over de gevangenzetting van de ‘narco-neven’ van Cilia Flores op 12 november 2015. Nadat zij het nieuwsbericht heeft voorgelezen, is zij opgebeld door het hoofd van de persafdeling die haar heeft verteld dat dit bericht nooit uitgezonden had mogen worden. Naar aanleiding daarvan heeft eiseres problemen gekregen met haar werkgever. Op 18 februari 2016 zou eiseres zijn verteld dat zij twee schalen onder haar functie zou worden geplaatst. Eiseres heeft verklaard dat zij vervolgens de advocate van [naam3] heeft geraadpleegd, die haar heeft gezegd: “als je dit niet wil tekenen, dan teken je jouw ontslag maar”. [7] Deze gestelde gebeurtenis is naar het oordeel van de rechtbank door verweerder ten onrechte niet als relevant element benoemd in het voornemen van 11 oktober 2020.
17. Ook uit de verklaringen die eiseres tijdens het aanvullend gehoor heeft afgelegd over haar werkzaamheden als journaliste in Mexico heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte geen relevante elementen gedestilleerd. Eiseres heeft uitvoerige verklaringen afgelegd over werkzaamheden in Mexico [8] , waardoor zij vreest voor problemen bij terugkeer naar Venezuela. Zij heeft verklaard dat zij voor
[naam4]heeft gewerkt en dat zij daarin politieke verslaggeving deed met een kritische toon, waarop zij veel negatieve reacties en zelfs dreigementen kreeg.
18. Eiseres heeft voorts nog aangevoerd dat zij in Nederland ook actief is op sociale media en dat zij zich daar ook heeft geuit tegen het regime in Venezuela. Daarnaast beheerde zij op de universiteit, samen met andere studenten, een site genaamd ‘
[naam7]’. Inmiddels is zij een eigen nieuwssite gestart op het adres [naam5]. De rechtbank is van oordeel dat ook de activiteiten die eiseres vanuit Nederland stelt te ontplooien in het voornemen en het bestreden besluit onderbelicht zijn gebleven.
19. Door de relevante elementen niet volledig in kaart te brengen, heeft geen zorgvuldige integrale geloofwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig WI 2014/10 kunnen plaatsvinden.
20. Verweerder heeft daarmee gehandeld in strijd met het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel zoals neergelegd in artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Awb. De rechtbank ziet daarin reden voor vernietiging van het bestreden besluit. Eiseres moet nogmaals worden gehoord, en alle relevante elementen moeten daarna zorgvuldig in kaart worden gebracht, waarna deze kunnen worden beoordeeld op geloofwaardigheid.
21. Het beroep is reeds daarom gegrond.
Risicogroepen Venezuela
22. Ook voor het oordeel van verweerder dat eiseres niet tot een risicogroep behoort, geldt dat dit niet voldoende steun vindt in het feitenonderzoek van verweerder.
23. In het bestreden besluit heeft verweerder verwezen naar zijn brief van 25 augustus 2020 [9] waaruit blijkt dat personen die in Venezuela kunnen worden aangemerkt als oppositieleden/politieke activisten, dissidenten, of personen die actief zijn in journalistiek of op het gebied van mensenrechten en die significante kritiek uiten op de autoriteiten, extra risico lopen op gericht geweld en vervolging door autoriteiten. Verweerder heeft overwogen dat eiseres niet aan dat profiel voldoet, aangezien zij tijdens de gehoren niet duidelijk heeft kunnen verklaren op welke wijze zij als journalist significante kritiek heeft geuit op de autoriteiten, noch dat zij elementen heeft aangedragen waaruit blijkt dat zij reeds problemen heeft ondervonden met de autoriteiten.
24. Eiseres heeft in beroep algemene informatie ingebracht, afkomstig van diverse bronnen, over waar kritische journalisten in Venezuela mee te maken kunnen krijgen. Eiseres stelt dat zij na haar ontslag bij
[naam3]actief oppositie heeft gevoerd door demonstraties bij te wonen. Eiseres stelt nog immer actief te zijn als kritisch journaliste op sociale media. Op de universiteit beheerde zij, samen met andere studenten, een site genaamd ‘
[naam7]’. Inmiddels is zij een nieuwe nieuwssite gestart: francisconinoticias.com.
Eiseres heeft verder aangevoerd dat zij via haar berichtgeving op sociale media in Nederland problemen heeft gekregen met de Venezolaanse
[naam6]. Deze
[naam6]hebben volgens eiseres ernstige bedreigingen geuit, waarbij ook haar moeder bedreigd is.
25. Zoals hiervoor is overwogen, is eiseres niet op zorgvuldige wijze gehoord, en daarom kan haar ook niet worden tegengeworpen dat zij onvoldoende heeft kunnen verklaren. Bovendien zijn ook hier niet alle relevante elementen meegewogen.
Slotoverwegingen
26. De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat de aanvraag van eiseres op basis van onzorgvuldig onderzoek en daardoor op onjuiste gronden is afgewezen als ongegrond.
27. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat eiseres nader zal moeten worden gehoord, waarna verweerder opnieuw een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling zal moeten maken. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De door eiseres in beroep ingebrachte medische informatie van haar behandelend psychiater van 22 februari 2021 dient ook in het te nemen nieuwe besluit te worden betrokken.
28. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres met
inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518
(duizendvijfhonderdenachttien euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Werkinstructie.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.zie bijvoorbeeld de uitspraak van 5 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:7.
5.Algemene wet bestuursrecht.
6.pagina 7 van 14 rapport nader gehoor
7.pagina 5 en 6 van 14 rapport nader gehoor
8.rapport aanvullend gehoor pagina 10 en verder
9.Kamerstuk 19637, nr. 2649, Brief Landenbeleid Venezuela.