Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 maart 2022 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
de staatssecretaris van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Ten eerste voert eiser aan dat uit de tekst van artikel 17, tweede lid, van het Wbad, niet blijkt dat de wetgever het beëindigen van een WIA-uitkering heeft bedoeld. Nu dit artikel spreekt over het beëindigen van de wachtgelduitkering met ingang van de dag waarop betrokkene het recht verkrijgt op een WAO-conforme uitkering, en niet een WIA-uitkering, handelt verweerder in strijd met het legaliteitsbeginsel. Ten tweede voert eiser aan dat het betreffende artikel uit de Wbad een exceptieve toets niet kan doorstaan. Tot slot heeft verweerder in de beslissing op bezwaar van 2 april 2019 een ondubbelzinnige toezegging gedaan waaruit blijkt dat als eiser een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, hem is gegarandeerd dat dit niet tot inkomensderving zal leiden. Door het stopzetten van de wachtgelduitkering handelt verweerder in strijd met het vertrouwensbeginsel omdat eiser een aanzienlijke inkomensval heeft.