ECLI:NL:RBDHA:2022:3490
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verwijdering van justitiële gegevens uit het Justitieel Documentatiesysteem
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die verzocht om verwijdering van zijn justitiële gegevens uit het Justitieel Documentatiesysteem (JDS), en de minister van Justitie en Veiligheid als verweerder. Eiser had eerder een aanvraag ingediend om zijn justitiële gegevens te laten verwijderen, maar deze was door de minister afgewezen. Eiser stelde dat hij hinder ondervond bij het verkrijgen van een Amerikaans visum door de registratie van een strafbaar feit uit 2004, waarbij hij verdacht werd van het invoeren van verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister bij zijn besluitvorming de juiste procedures heeft gevolgd en dat de registratie in het JDS overeenkomt met de justitiële gegevens van het Openbaar Ministerie (OM). De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiser, maar dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de registratie te laten verwijderen. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede strafrechtspleging en de terughoudendheid die vereist is bij het toewijzen van verzoeken tot verwijdering van justitiële gegevens.