Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod dat was uitgevaardigd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Algerijnse vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 april 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
Eiser betoogde dat het terugkeerbesluit onrechtmatig was, omdat er geen zicht op uitzetting naar Algerije zou zijn. Hij stelde dat een vertrektermijn van 28 dagen hem de kans zou geven om zijn situatie te verbeteren, terwijl een onmiddellijke vertrekplicht dat niet zou doen. De rechtbank oordeelde echter dat, aangezien eiser niet rechtmatig in Nederland verblijft, de staatssecretaris bevoegd was om het terugkeerbesluit uit te vaardigen. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van zicht op uitzetting niet betekent dat de terugkeerverplichting niet meer geldt. Eiser moet zich inspannen om aan zijn vertrekplicht te voldoen, ook al stelt hij dat hij dat niet kan.
Daarnaast voerde eiser aan dat het inreisverbod in strijd was met artikel 8 van het EVRM, omdat hij familie in Frankrijk heeft, waaronder een zwangere vriendin. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat eiser een relatie heeft met iemand in Frankrijk niet voldoende was om het inreisverbod te weerleggen. Eiser werd geadviseerd om een aanvraag te doen bij de Franse autoriteiten voor toegang en verblijf. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.