ECLI:NL:RBDHA:2022:3693

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
09/842343-20 en 09/765044-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot uitvoer van cocaïne en andere strafbare feiten

Op 22 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot uitvoer van 65 kilogram cocaïne, wederrechtelijke vrijheidsberoving, en voorbereidingshandelingen voor de handel in synthetische drugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De zaak kwam voort uit een uitgebreid onderzoek naar de criminele activiteiten van de verdachte, waarbij gebruik werd gemaakt van Encrochat-communicatie. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van het Encrochat-onderzoek beoordeeld en de verweren van de verdediging verworpen. De verdachte was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in verdovende middelen en het voorbereiden van ontvoeringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelingen heeft verricht die gericht waren op het plegen van ernstige misdrijven, en dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de impact van de drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/842343-20 en 09/765044-20
Datum uitspraak: 22 april 2022
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats 1] ,
BRP-adres: [adres] te Eindhoven.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 31 augustus 2020, 16 november 2020, 22 januari 2021 en 16 april 2021 (allen pro forma), 22 en 31 maart 2022 (inhoudelijke behandeling) en 22 april 2022 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden mr. G.J. Woodrow en mr. K.J.F. Roelofs naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in dagvaarding I (09/842343-20) en - na wijziging van de tenlastelegging ten aanzien van feit 3 op de zitting van 22 maart 2022 - dagvaarding II (09/765044-20). De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I en II aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
Bij dagvaarding I is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij zich op 20 mei 2020 in Voorthuizen samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] door hem onder andere te traceren op een adres in Voorthuizen, een slaande beweging naar hem te maken, hem te zeggen dat hij moest meekomen, bij hem in de auto te stappen, te zeggen dat hij naar Helmond moest rijden, te zeggen dat hij een auto moest volgen en hem vast te pakken en trachten tegen te houden toen hij de auto uit wilde stappen.
Bij dagvaarding II is aan de verdachte een vijftal strafbare feiten tenlastegelegd.
Onder feit 1 wordt hem verweten dat hij in de periode van 11 mei 2020 tot en met 20 mei 2020 in Helmond en Gouda samen met anderen een misdrijf heeft voorbereid waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, te weten gijzeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving, moord, doodslag, zware mishandeling, brandstichting en/of een ontploffing met gevaar voor personen of goederen teweeg brengen, gericht tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en/of meer leden van de familie [achternaam] , door onder meer bakens, PGP-telefoons, een vuurwapen, een mes en documenten met namen en adressen van voornoemde personen voorhanden te hebben.
Onder feit 2 is primair aan de verdachte tenlastegelegd de poging tot uitvoer van 65 kilogram cocaïne in de periode van 7 mei 2020 tot en met 11 mei 2020 in Voorburg, Helmond en/of Gouda samen met anderen door onder andere contact te leggen en onderhouden met een transporteur, leveranciers en afnemers, afspraken te maken over het transport en de 65 kilogram cocaïne heeft overgedragen aan de transporteur en dat hij in de periode van 7 mei 2020 tot en met 11 mei 2020 samen met anderen 65 kilogram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Subsidiair wordt hem verweten dat hij in de periode van 7 mei 2020 tot en met 11 mei 2020 voorbereidingshandelingen heeft verricht ten aanzien van de uitvoer van 65 kilogram cocaïne door hierbij behulpzaam te zijn door gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en voorwerpen en vervoersmiddelen voorhanden te hebben die waren bestemd tot het plegen van dat feit. De verdachte zou hiertoe PGP-telefoons voorhanden hebben gehad en daarvan gebruik hebben gemaakt en met anderen overleg hebben gevoerd over het transport van de 65 kilogram cocaïne.
Onder feit 3 is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij op 3 april 2020 in Helmond zonder erkenning twee vuurwapens van het merk Browning, type/model Colt 1911 en het merk Walther type P99 in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld.
Onder feit 4 wordt hem verweten dat hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 20 mei 2020 in Helmond samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden MDMA, methamfetamine en/of amfetamine door hierbij behulpzaam te zijn door gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben die waren bestemd tot het plegen van dat feit. Hiertoe zou de verdachte onder meer PGP-telefoons voorhanden hebben gehad, die hebben gebruikt in de communicatie met zijn mededaders, prijsafspraken hebben gemaakt en hebben bemiddeld over de aan- en verkoop van synthetische drugs en hoeveelheden formamide, wijnsteenzuur en BMK, bestemd voor de productie van synthetische drugs voorhanden hebben gehad.
Tot slot is onder feit 5 tenlastegelegd dat hij op 3 april 2020 in Helmond 50 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad.
3.2
Encrochat
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtmatigheid van de verkrijging van de chatberichten en Encrochatdata betwist. Dit leidt ertoe dat er sprake is van schending van het recht op een eerlijk proces van de verdachte. Er is sprake van een ernstig en onherstelbaar vormverzuim, als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit moet leiden tot bewijsuitsluiting van de Encrochatdata en daarmee tot vrijspraak van de verdachte.
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is er geen sprake van vormverzuim en/of onrechtmatig verkregen bewijs. Zij heeft in haar standpunt – kort samengevat - een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het vergaren van de betreffende data, de hack van Encrochat en anderzijds het opslaan, onderzoeken en verwerken van de data in Nederland. Volgens de officier van justitie geldt ten aanzien van het onderzoek in Frankrijk het vertrouwensbeginsel. Voor de fase van het onderzoek in Nederland biedt de uitvoerig gemotiveerde machtiging ex artikel 126uba en 126t Sv een passende wettelijke grondslag. Van belang daarbij is nog dat dit een onderzoek betreft als bedoeld in titel V van Boek I Sv, die ziet op onderzoek naar criminele verbanden en alle daarbij betrokken personen. Er heeft op adequate wijze een inhoudelijke belangenafweging en een inkadering door de rechter-commissaris plaatsgevonden. Alle relevante stukken daaromtrent zijn ter kennis van de verdediging gebracht. Er is al met al geen sprake van schending van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
3.2.3
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in ieder geval bij een aantal van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten de chatberichten, die afkomstig zijn uit de Encrochatdata een bepalende rol hebben gespeeld. Ook neemt de rechtbank aan dat – door het live meelezen of later lezen van de inhoud van chatberichten en het kennis nemen van de inhoud van andere data – sprake is geweest van een inbreuk op de privacy van de gebruikers van Encrochat telefoons. De officier van justitie en de verdediging gaan daar ook van uit.
De door de verdediging gevoerde verweren hebben betrekking op de vraag of de manier waarop de Encrochatdata zijn verkregen, geanalyseerd en gebruikt, in strijd is met het bepaalde in onder meer artikel 8 EVRM, artikel 6 EVRM en het Wetboek van Strafvordering. Zoals de officier van justitie in haar requisitoir heeft genoemd, en bij de rechtbank (en naar zij aanneemt ook bij de verdediging) bekend is, zijn er recentelijk door andere rechtbanken meerdere uitspraken gedaan over vergelijkbare zaken. Waar dat aangewezen is, zal de rechtbank aansluiten bij (de opbouw van) overwegingen uit die uitspraken, uit praktische overwegingen en omwille van de rechtseenheid.
Beschikbare stukken over Encrochat
Door de officier van justitie is een groot aantal stukken aan het dossier van de zaak [onderzoeksnaam] toegevoegd. Dit betreft ten eerste een gedeelte in het algemeen dossier, na pagina 1285 (niet doorgenummerd).
Daarin zijn onder meer opgenomen:
  • een aantal processen-verbaal van de Nederlandse politie;
  • een brief van het Landelijk Parket van 28 september 2020;
  • een proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam van 20 september 2020;
  • vertalingen van (kort gezegd) Franse processen-verbaal en beslissingen.
Vervolgens heeft de officier van justitie ook nog aan het dossier toegevoegd:
de beschikking ex artikel 149b Sv van de rechters-commissaris van de rechtbank Rotterdam van 11 oktober 2021;
  • de vordering tot toepassing van artikel 149b Sv van 23 september 2021;
  • een proces-verbaal aanvraag binnendringen en onderzoek doen geautomatiseerd werk van 13 maart 2020;
  • een begeleidend schrijven bij deze aanvraag van 16 maart 2020;
  • een proces-verbaal Titel V beschrijving NN gebruikers Encro c.s. van 13 maart 2020;
  • een machtiging ex artikel 126uba en 126t Sv van de rechter-commissaris in de rechtbank Rotterdam van 27 maart 2020, en verlengingen van deze machtiging;
  • een brief van 24 maart 2021 van het Landelijk Parket over een uitspraak van de rechter in Groot-Brittannië d.d. 5 februari 2021;
  • een proces-verbaal van bevindingen inzake het ter beschikking stellen van informatie van [onderzoeksnaam] aan het onderzoek [onderzoeksnaam] van 4 maart 2022.
Beschrijving van Encrochat
Uit de hiervoor genoemde stukken leidt de rechtbank het volgende af. Encrochat was een aanbieder van telefoons. Met deze telefoons konden (door middel van de Encrochat-applicatie) versleutelde chats worden verzonden en ontvangen. Met deze telefoons kon onderling worden gebeld. Ook was het mogelijk om notities te bewaren op de telefoontoestellen. De gebruiker had niet de mogelijkheid om zelf applicaties te installeren op het toestel en was dus beperkt tot het gebruik van de applicaties die er door de leveranciers op gezet werden. Gebruikers kochten een telefoontoestel waarop de Encrochat-applicaties vooraf geïnstalleerd waren in combinatie met een abonnement op de service. Een Encrochat telefoon werd geleverd met een simkaart waarmee alleen dataverkeer verzonden en ontvangen kon worden. De inhoud van een Encrochat telefoon kon door de gebruiker volledig worden gewist. Dit werd een panic-wipe genoemd. Door Encrochat zijn diverse typen telefoontoestellen geleverd voor het gebruik van de Encrochat-applicatie. Door middel van de Encrochat-applicatie konden de gebruikers alleen onderling en één-op-één communicatie voeren. Er konden geen groepsgesprekken worden gevoerd. De onderlinge communicatie kon tot stand komen nadat een gebruiker zijn gebruikersnaam, ‘username’ stuurde naar een andere gebruiker, met het verzoek om toegevoegd te worden aan diens contactenlijst. De ander moest dit verzoek eerst accepteren voordat onderlinge communicatie mogelijk was. Gebruikers konden elkaars username opslaan in hun contactenlijst onder een zelfgekozen omschrijving, een zogenaamde nickname. Er kon dus slechts gecommuniceerd worden (chatten en bellen) met contacten in de contactenlijst; niet met overige Encrochat gebruikers ook al was daarvan de gebruikersnaam bekend. Een chat kon bestaan uit tekstberichten en foto’s. De berichten verliepen in principe na een vooraf ingestelde verwijdertijd, ook wel burn-time genoemd, die standaard was ingesteld op zeven dagen.
Het onderzoek naar Encrochat
Telefoons van Encrochat zijn in diverse strafrechtelijke onderzoeken aangetroffen en in beslag genomen bij personen die van ernstige strafbare feiten werden verdacht. De indruk is ontstaan bij de politie dat deze telefoons vrijwel uitsluitend in het (georganiseerde) criminele circuit werden gebruikt. De gebruikers van de Encrochat telefoons waren (doorgaans) onbekend. De onmogelijkheid om de telefoons te herleiden tot de persoon die de telefoon gebruikte, zou volgens de politie maken dat Encrochat populair was binnen bepaalde typen van criminaliteit. De mogelijkheden van burn-time en panic-wipe maakten dat ook in geval van inbeslagneming van de telefoons, als de telefoon al kon worden ontsleuteld, er maar zeer beperkt berichtenverkeer kon worden uitgelezen.
Op 30 januari 2020 heeft een Franse rechter op aanvraag van het Franse Openbaar Ministerie toestemming gegeven om een interceptietool te installeren op een Encrochatserver in Roubaix, Frankrijk. De Franse politie heeft vervolgens deze interceptietool op 1 april 2020 geïnstalleerd. Door de inzet van de interceptietool kon in de periode van 1 april 2020 tot en met 26 juni 2020 live informatie van Encrochat telefoons worden verzameld. De aldus verzamelde data werden op computersystemen in Frankrijk opgeslagen. De werking van de interceptietool valt onder militair staatsgeheim in Frankrijk.
In het begin van 2020 is overleg gevoerd door politie en justitie uit verschillende landen met als doel te komen tot een gecoördineerde aanpak bij de vervolging van het bedrijf Encrochat en de daaraan gelieerde personen. Het gezamenlijk overleg heeft geleid tot de oprichting van een Joint Investigation Team (JIT) op 10 april 2020. Alle door Frankrijk verzamelde data zijn in het JIT gevoegd in het gezamenlijke onderzoeksdossier en op die manier gedeeld met alle JIT partners, waaronder Nederland. Op basis hiervan konden de Encrochatdata verstrekt worden ten behoeve van onderzoek en vervolging door het Openbaar Ministerie in Nederland.
Het Franse onderzoeksteam heeft de Nederlandse politie toegang gegeven tot de Encrochatdata via een beveiligde verbinding met de computersystemen in Frankrijk. De Encrochatdata zijn vervolgens door Nederlandse opsporingsambtenaren vanaf het Franse computersysteem, met een zo klein mogelijke vertraging, gekopieerd naar het onderzoeksnetwerk van de Nederlandse politie. De aldus verkregen data vanuit Frankrijk, veelal bestaand uit chatberichten, is volgens de politie de dataset die de politie in Nederland heeft verkregen binnen het onderzoek [onderzoeksnaam] . Verder heeft het Franse onderzoeksteam nog op vier verschillende momenten, te weten januari 2019, oktober 2019, februari 2020 en juni 2020, een kopie gemaakt van de Encrochat infrastructuur en de informatie die op dat moment beschikbaar was op de verschillende servers. Deze informatie is ook gedeeld met Nederland. Dit betrof ook andere data dan alleen berichten.
Onderzoek [onderzoeksnaam]
Op 10 februari 2020 is door het Nederlandse Openbaar Ministerie onder de naam [onderzoeksnaam] een onderzoek gestart gericht op het bedrijf Encrochat, de directeuren van het bedrijf, de verkopers van de Encrochat telefoons van het bedrijf en daarnaast op de onbekende gebruikers van de Encrochat applicatie die zich schuldig maken aan diverse vormen van georganiseerde criminaliteit. Dit onderzoek kwam voort uit het hierboven genoemde Franse onderzoek. In het kader van onderzoek [onderzoeksnaam] heeft het Openbaar Ministerie in maart 2020 bij de rechter-commissaris een vordering ingediend om een machtiging te verstrekken voor een bevel op grond van artikel 126uba en 126t Sv, tot het binnendringen van een geautomatiseerd werk en het bevel opnemen van (tele)communicatie. Deze vordering ziet er op de uit Frankrijk verkregen Encrochatdata te mogen analyseren en gebruiken. Bij de vordering is aan de rechter-commissaris een lijst overgelegd van al lopende onderzoeken waarin sprake was van in georganiseerd verband gepleegde feiten en waarbij gebruik werd gemaakt van Encrochat telefoons. Verder zou in het Nederlandse onderzoek gebruik gemaakt worden van filtering van de te onderzoeken chatberichten op steekwoorden, die gelieerd zijn aan criminele activiteiten die naar hun aard worden gepleegd in georganiseerd verband, zoals (grootschalige) handel in verdovende middelen en voorbereidingshandelingen tot het plegen van liquidaties.
De machtiging van de rechter-commissaris van 27 maart 2020
De machtiging ex artikel 126uba en 126t Sv is door de rechter-commissaris afgegeven op 27 maart 2020. In die machtiging heeft de rechter-commissaris aangegeven dat er een noodzaak bestaat tot het kennisnemen van de Encrochatdata. Daar staat tegenover dat er bescherming moet zijn van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers van de Encrochat telefoons. Op grond van de aan de vordering ten grondslag liggende processen-verbaal kan worden aangenomen dat gebruikers van de Encrochat telefoons juist de inhoud van hun communicatie willen verhullen en dat onderzoek daarnaar niet op een andere of minder ingrijpende wijze kan plaatsvinden. Daarmee is voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Vervolgens zijn door de rechter-commissaris afwegingen gemaakt en voorwaarden gesteld, om de te verwachten privacy-schendingen zoveel mogelijk in te kaderen en zogenaamde fishing expeditions te voorkomen. De rechter-commissaris heeft in dat verband voorwaarden gesteld aan de wijze van verwerking en opslag van de gegevens. Zo is bepaald dat deze slechts kunnen worden doorzocht met vastgestelde zoeksleutels, dat de vergaarde informatie zal worden voorgelegd aan de rechter-commissaris en slechts met toestemming van de rechter-commissaris ter beschikking zal worden gesteld aan onderzoeken naar ernstige strafbare feiten. In het proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris van 20 september 2020 is uiteengezet dat de officier van justitie telkens de op deze manier vergaarde informatie heeft gebruikt na toestemming van de rechter-commissaris, in de oorspronkelijke onderzoeken op de lijst en in later aan de lijst toegevoegde onderzoeken. Daartoe is telkens schriftelijke toestemming per mail gegeven, met uitzondering van incidentele verstrekkingen in zogenaamde threat to life-situaties, waarin door de rechter-commissaris telefonische toestemming tot verwerking van de gegevens is gegeven. Een threat to life-situatie houdt in dat acuut moet worden ingegrepen gelet op de gerede vrees voor het leven of ernstige gezondheidsschade voor personen.
Onderzoek [onderzoeksnaam]
Het onderzoek [onderzoeksnaam] heeft aanvankelijk niet op de lijst gestaan met al bekende lopende onderzoeken. Blijkens het proces-verbaal van 4 maart 2022 is er rond 12 mei 2020 een situatie onderkend die duidde op een mogelijke threat to life-situatie. Bij lezing van enkele chats kwamen aanwijzingen naar voren over een niet geleverde partij verdovende middelen van 65 kilo en het feit dat voor het niet leveren daarvan [slachtoffer] in beeld kwam. Over hem werd in de chats geschreven dat hij moest worden gezocht en er werd ook gezocht naar zijn familieleden met de dreiging van ontvoering. Aanvankelijk is deze informatie in de vorm van een afschermproces-verbaal vanuit [onderzoeksnaam] ter beschikking van de politie-eenheid Den Haag gesteld. Dit heeft geleid tot het starten van het onderzoek [onderzoeksnaam] . In nader onderzoek van de chatberichten kwamen verder termen voor die ook voorkwamen in de zoekwoordenlijst, zoals bedoeld in de machtiging ex artikel 126uba en 126 Sv. Met toepassing van artikel 126dd Sv zijn deze gegevens vervolgens vanuit [onderzoeksnaam] ter beschikking gesteld aan onderzoek [onderzoeksnaam] . Op 17 juni 2020 is onderzoek [onderzoeksnaam] toegevoegd aan de lijst van onderzoeken in het kader van [onderzoeksnaam] .
Beoordeling van de verweren m.b.t. de verwerving van Encrochatdata in Frankrijk en de werking van het vertrouwensbeginsel
Uit de inhoud van de hiervoor genoemde stukken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de interceptie van de Encrochatdata heeft plaatsgevonden door de Franse politie, na machtiging van een Franse rechter en onder gezag van een Franse officier van justitie.
Het is vaste jurisprudentie dat het internationale vertrouwensbeginsel met zich meebrengt dat ten aanzien van de onderzoekshandelingen waarvan de uitvoering plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten van een andere tot het EVRM toegetreden Staat, de taak van de Nederlandse strafrechter is beperkt tot het waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM. Het is niet de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, strookt met de in het desbetreffende buitenland geldende rechtsregels.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat het vertrouwensbeginsel in deze zaak geldt, omdat het verwerven van de Encrochatdata in Frankrijk heeft plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten. Dat interceptie op een andere manier dan via de hack van de zich in Frankrijk bevindende server heeft plaatsgevonden, is niet gebleken. Ook is niet aannemelijk geworden dat de Nederlandse autoriteiten bemoeienis hebben gehad met de ontwikkeling van de interceptietool of dat op de een of andere manier het onderzoek in Frankrijk onder verantwoordelijkheid van Nederland heeft plaatsgevonden dan wel dat er sprake is van gedeelde verantwoordelijkheid met Nederland voor het onderzoek dat in Frankrijk heeft plaatsgevonden. Dat via de hack van de server ook informatie is verkregen van telefoons van Nederlandse gebruikers, maakt nog niet dat dat een onderzoekshandeling is die heeft plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten.
Het vertrouwensbeginsel leidt er dan toe dat de rechtbank in beginsel mag en moet veronderstellen dat de verwerving van de Encrochatdata in Frankrijk rechtmatig heeft plaatsgevonden. Als gevolg daarvan is de Nederlandse rechter niet gehouden om te toetsen of de inzet van de interceptietool berustte op een geldende wettelijke grondslag in Frankrijk. De Nederlandse rechter treedt ook niet in de toetsing van een mogelijke inbreuk op het in artikel 8 EVRM vervatte recht op eerbiediging van het privéleven, omdat het buitenlandse recht, dat in de Nederlandse strafzaak niet ten toets staat, van doorslaggevende betekenis is voor de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van een dergelijke inbreuk. Ook de vraag naar de status en betrouwbaarheid van de in Frankrijk ingezette interceptietool, ligt niet ter toetsing aan de Nederlandse rechter voor.
Dit is mogelijk anders bij een gegrond vermoeden van een flagrante schending van het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 EVRM. Dit is ook anders als feitelijk sprake is geweest van een onderzoek onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten in Frankrijk. Daarvan is echter naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest, zoals hiervoor uiteengezet. Het gegeven dat de werking van de ingezette interceptietool in Frankrijk als militair staatsgeheim wordt beschouwd, levert niet zonder meer een flagrante inbreuk op het recht op een eerlijk proces op.
Beoordeling van de verweren m.b.t. de verwerking van Encrochatdata in Nederland en de status van de machtiging ex artikel 126uba en 126t Sv.
De rechtbank stelt voorop dat onderzoekshandelingen met betrekking tot de verkregen Encrochatdata in het kader van [onderzoeksnaam] en [onderzoeksnaam] in Nederland hebben plaatsgevonden. Dit onderzoek heeft mede plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek ten aanzien van de verdachte. De aldus verkregen onderzoeksgegevens zijn in ieder geval ten aanzien van een aantal feiten die aan hem worden verweten van bepalende invloed geweest op het verdere verloop van het opsporingsonderzoek. De rechtbank zal daarom, met toepassing van artikel 359a Sv, toetsen of er bij de verwerking van de chatberichten door de Nederlandse opsporingsambtenaren de door de verdediging gestelde vormverzuimen hebben plaatsgevonden.
Het Openbaar Ministerie heeft voor het verrichten van onderzoek aan de Encrochatdata
een machtiging gevraagd bij de rechter-commissaris gebaseerd op artikel 126uba en 126t Sv. Dit betreft een wettelijke bepaling, neergelegd in Titel V van Boek I Sv, die strekt tot het binnendringen van een geautomatiseerd werk of gegevensdrager bij een verdenking van georganiseerde misdaad. In dat verband is de kring van personen die onderzocht mag worden groter dan individuele verdachten, nu het gaat om een onderzoek naar groeperingen in de sfeer van ernstige strafbare feiten, in het kader van de georganiseerde misdaad.
Hoewel het binnendringen, de hack, op zichzelf nu juist in Frankrijk heeft plaatsgevonden, heeft het Openbaar Ministerie gemeend dat voor het daadwerkelijk verwerken en onderzoeken van de aldus verkregen gegevens een voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris noodzakelijk is. Op deze manier is in de visie van de officier van justitie getoetst of werd voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en zijn waarborgen ingebouwd ten aanzien van voorzienbare privacy-schendingen en mogelijke inbreuken op artikel 8 EVRM.
Als de hack in Nederland zou hebben plaatsgevonden, dan zouden de artikelen 126uba Sv en 126t Sv, gezien de aan de vordering van het Openbaar Ministerie ten grondslag liggende stukken en de strekking van de genoemde artikelen, een juiste wettelijke basis zijn geweest voor het vergaren van de gegevens. In die stukken is omschreven wat de verdenking betreft tegen het bedrijf Encrochat, de daaraan verbonden personen en de onbekende gebruikers van de Encrochat applicatie.
Naar het oordeel van de rechtbank bieden de artikelen ook een wettelijke grondslag voor het opslaan, inzien en onderzoeken van de na binnendringen van een geautomatiseerd werk verkregen gegevens. Een andere uitleg zou immers maken dat de bevoegdheid zinloos is. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van een onderzoek dat bij wet is voorzien.
De rechtbank is van oordeel dat de door het Openbaar Ministerie en de rechter-commissaris gekozen benadering maximale waarborgen biedt ter voorkoming van onnodige inbreuken op de privacy van individuele Encrochatgebruikers, en in overeenstemming is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Uit de inhoud van de machtiging van de rechter-commissaris blijkt dat deze de vereiste afwegingen gemotiveerd heeft gemaakt, en strikte voorwaarden heeft verbonden aan het onderzoek, ter voorkoming van privacy-schendingen en fishing expeditions. Deze waarborgen voldoen naar het oordeel van de rechtbank aan de eisen die voortvloeien uit het EVRM. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2020 blijkt dat ook daadwerkelijk controle door de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden, en dat in voorkomende gevallen toestemming tot het verwerken en gebruiken van Encrochatdata ook is geweigerd.
Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat het met gebruikmaking van de machtiging ex artikel 126uba Sv en 126t Sv verwerken en onderzoeken van de uit Frankrijk verkregen Encrochatdata in Nederland berust op een adequate wettelijke grondslag, en dat daarbij de waarborgen zoals neergelegd in onder meer artikel 8 EVRM zijn onderkend en gewogen.
Delen van de gegevens met onderzoek [onderzoeksnaam]
De relevante Encrochatdata zijn na voornoemd verkregen machtiging, aan het dossier [onderzoeksnaam] toegevoegd, aanvankelijk op de voet van artikel 126dd Sv, en later omdat [onderzoeksnaam] op 17 juni 2020 is toegevoegd aan de lijst van onderzoeken. De rechtbank is van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat het verwerken, analyseren en gebruiken van de gegevens in deze strafzaak op onrechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. In de hiervoor genoemde stukken, in het bijzonder het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2022, en het proces-verbaal in de zaak [onderzoeksnaam] is voldoende omschreven hoe de verdenking is ontstaan en op welke wijze uiteindelijk de data met het onderzoek [onderzoeksnaam] zijn gedeeld. Anders dan de verdediging heeft gesteld, bood artikel 126dd Sv daarvoor voldoende grondslag.
Equality of arms
Het onderzoek [onderzoeksnaam] bevat naar het oordeel van de rechtbank alle noodzakelijke stukken en gegevens om te kunnen toetsen of de manier van gebruik van de Encrochatdata in Nederland al dan niet in strijd is met het bepaalde in artikel 6 EVRM. Er is dan ook geen sprake van strijd met het beginsel van equality of arms. Naar het oordeel van de rechtbank geven de desbetreffende stukken voldoende inzicht in en transparantie over de wijze van onderzoek aan de Encrochatdata in Nederland, en meer specifiek in het onderzoek [onderzoeksnaam] . De afwegingen die in het onderzoek zijn gemaakt en de verrichte opsporingshandelingen zijn in de desbetreffende stukken uiteengezet en geverbaliseerd. Weliswaar bevinden zich in de stukken zwartgelakte delen, maar deze beperking is getoetst door de rechter-commissaris en heeft plaatsgevonden op basis van een wettelijke grondslag, te weten artikel 149b Sv. Deze inperking is daarmee bij wet voorzien. Met het overleggen van de hiervoor genoemde stukken en de verbalisering van het onderzoek in het proces-verbaal [onderzoeksnaam] , is er voldaan aan de verplichting van een deugdelijke verslaglegging en het bieden van transparantie.
Conclusie
Ten aanzien van het in Frankrijk verrichte gedeelte van het onderzoek geldt het internationale vertrouwensbeginsel. Voor zover het onderzoek in Nederland heeft plaatsgevonden is dat gebeurd op de adequate wettelijke grondslag van de artikelen 126uba Sv en 126t Sv en de door de rechter-commissaris verleende machtiging. Daarbij zijn waarborgen ter bescherming van de privacy opgenomen. Er is beoordeeld of is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Er is daarmee naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van schending van artikel 8 EVRM. De rechtbank en de verdediging beschikken over genoeg inhoudelijke stukken om te kunnen toetsen of in het onderzoek op enigerlei wijze is gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 6 EVRM. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende transparantie geboden. Er is daarom geen sprake van schending van artikel 6 EVRM. Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat er geen sprake is geweest van enig onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. Er bestaat dan ook geen aanleiding tot bewijsuitsluiting of strafvermindering. De verweren van de verdediging worden verworpen.
3.3
De tenlastegelegde feiten
3.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1
Vrijspraak
Feit 3
Op 3 april 2020 heeft de verdachte met het account [alias] (zoals hieronder nader zal worden toegelicht) via Encrochat chatgesprekken met de gebruikers [alias 2] en [alias 3] gevoerd. De verdachte stuurt in deze chatgesprekken afbeeldingen van twee wapens en zegt daarbij “nieuw in doos 4500”. Daarop reageren [alias 2] en [alias] met de opmerking dat dat wel duur is.
Gelet op de inhoud van deze chatgesprekken gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte de wapens voor een bedrag van € 4.500,- per stuk aan twee andere gebruikers te koop aanbiedt. Hoewel de politie op basis van de afbeeldingen niet met voldoende zekerheid kan vaststellen of de wapens scherpschietende pistolen of airsoftwapens zijn, gaat de rechtbank gelet op de prijs waarvoor de wapens worden aangeboden ervan uit dat het scherpschietende wapens betreffen. Voor een bewezenverklaring van feit 3 is daarnaast vereist dat de verdachte de wapens
in de uitoefening van een bedrijfheeft verhandeld. Nu op basis van het dossier slechts kan worden vastgesteld dat hij op één dag aan twee verschillende Encrochatgebruikers wapens aanbiedt, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat het verhandelen van de wapens een bedrijfsmatig karakter had. De rechtbank zal de verdachte daarom van feit 3 vrijspreken.
3.4.2
De bewezenverklaarde feiten [1]
Aanleiding onderzoek
Op 12 mei 2020 kwam er bij de politie in Den Haag een bericht van Europol binnen waaruit bleek dat er een criminele organisatie op zoek was naar een persoon vanwege het stelen van een grote partij drugs. De persoon waar de organisatie naar op zoek was betrof [slachtoffer] . Hij zou in gevaar zijn. Naast [slachtoffer] zouden ook zijn broer [slachtoffer 2] , zijn ex-vrouw [slachtoffer 3] en de schoonzoon van [slachtoffer] , [slachtoffer 4] , in gevaar zijn. Er zou dreiging zijn van ontvoering, letsel of een levensdelict. Via een afgeschermd proces-verbaal van Team Criminele Inlichtingen (TCI) is gemeld dat het leven van [slachtoffer] en [slachtoffer 3] in acuut gevaar zou zijn. [2]
Op 16 mei 2020 is door TCI informatie ontvangen dat er plannen waren om een aanslag te plegen op de sishalounge [naam] in Gouda, [3] in verband met een partij verdovende middelen. [4] De familie [achternaam] is eigenaar van deze sishalounge. Later bleek dat deze dreiging verband zou houden met de dreiging richting [slachtoffer] en zijn familie en de verdwenen partij verdovende middelen van 65 kilo. [5]
Naar aanleiding van deze meldingen is het onderzoek [onderzoeksnaam] gestart. De informatie uit het bericht van Europol en de informatie van TCI is, zo is later gebleken, afkomstig uit het onderzoek 26Lemont.
De politie heeft vanuit het onderzoek [onderzoeksnaam] , dat zich richtte op het bedrijf Encrochat, chatberichten ontvangen van gebruikers van Encrochat die zien op de bedreiging van [slachtoffer] , zijn familie en leden van de familie [achternaam] , die mede verantwoordelijk leken te worden gehouden voor het verdwijnen van de partij drugs. Het onderzoek [onderzoeksnaam] heeft zich onder meer gericht op vijf van deze gebruikers, te weten de gebruikers die gebruik maakten van de accountnamen [alias] , [alias 7] , [alias 13] , [alias] en [alias] . De politie heeft de gebruikers van deze accountnamen geïdentificeerd. [6]
[alias]
De politie heeft de gebruiker van het Encrochataccount [alias] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [naam verdachte] (hierna: [verdachte] ).
Door andere Encrochatgebruikers is het account van [alias] onder andere opgeslagen onder de namen ‘ [alias] ’, ‘ [alias] ’, ‘ [alias] ’ en ‘ [alias] ’.
Op 13 mei 2020 heeft [alias] een gesprek gevoerd met [alias 4] . [alias 4] vroeg in dat gesprek aan [alias] hoe de rechtszaak was. [alias] reageerde dat er 28 maanden is geëist. Uit de justitiële documentatie van [verdachte] volgt dat de rechtbank Oost-Brabant op 27 mei 2020 uitspraak heeft gedaan in een strafzaak. De zitting van deze zaak zou dan op 13 mei 2020 hebben plaatsgevonden.
In datzelfde gesprek legt [alias] aan [alias 4] uit waar zijn zaak gevestigd zit, namelijk achter de Praxis en Keukenconcurrent aan de Engelseweg. Gebleken is dat de straat achter de Praxis en de Keukenconcurrent in Helmond de Rooseindsestraat betreft. [verdachte] is eigenaar van het autobedrijf [bedrijfsnaam] dat is gevestigd aan [straatnaam 1] te [plaats] .
[verdachte] is op 20 mei 2020 samen met [medeverdachte 2] aangehouden op de Groene Zoom in Leusden op verdenking van de ontvoering van [slachtoffer] . Op 20 mei 2020 hebben de gebruikers [alias 5] en [alias 6] een gesprek gevoerd over de aanhouding van [alias] waarbij een foto is meegestuurd van de plek van de aanhouding. De foto betreft een afbeelding van Google Maps van de Groene Zoom in Leusden.
Op 20 mei 2020 is er eveneens een gesprek gevoerd tussen de Encrochatgebruikers [alias 5] en [alias 6] over de aanhouding. [alias 6] wil de identiteit weten van de aangehouden persoon. [alias 5] zegt dat het gaat om [verdachte] , met bijnaam [alias] uit Helmond. [7]
Ten slotte heeft [verdachte] verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van Encrochat, en dat hij gebruik heeft gemaakt van de accountnaam [alias] . [8]
Ter zitting van 31 maart 2022 heeft [verdachte] nog toegelicht dat hij pas vanaf 13 mei 2020 gebruik maakte van het account [alias] . Daarvoor was er een andere gebruiker van dat account. [verdachte] heeft dat account vervolgens over zijn eigen account gegooid. Hij heeft desgevraagd toegelicht dat het account op meerdere apparaten te benaderen was, maar ook dat meerdere personen (kennelijk) gebruik konden maken van het account [alias] . Hoe dat precies in zijn werk gaat, en met name hoe een ander persoon dan kan inloggen op dat account zonder dat daarvoor een wachtwoord nodig was, weet hij niet. [verdachte] heeft verder aangegeven niet te weten wie de andere persoon of personen zijn die ook of eerder van het account [alias] gebruik maakten.
De rechtbank acht deze verklaring van [verdachte] hoogst onaannemelijk, in het licht van de manier waarop Encrochat functioneerde: het versleuteld communiceren tussen twee personen, die ieder een account moeten hebben waarop met een eigen wachtwoord moet worden ingelogd. Dat deze accounts zomaar door een ander kunnen worden overgenomen, zonder daarbij met een wachtwoord in te loggen, is erg onwaarschijnlijk.
Daarbij komt nog dat met het account [alias] het IMEI nummer 35809809342163 werd meegezonden. [9] Dit is het nummer dat hoort bij de telefoon die werd gebruikt door [alias] . In de geanalyseerde periode (van 12 januari 2020 tot 12 juli 2020 [10] ) straalde deze telefoon in ruim de helft van de metingen het basisstation in de buurt van de woning van [verdachte] aan. [11] De stelling van [verdachte] , dat ook het IMEI nummer van het toestel over zijn eigen telefoon “heen kon worden gezet”, is niet geloofwaardig, nu ieder telefoontoestel een eigen unieke IMEI code heeft.
Ten slotte valt op dat het account [alias] al ruim voor 13 mei 2020 contact heeft met meerdere andere Encrochatgebruikers, waaronder [alias 5] en [alias] , waarmee ook na 13 mei 2020 nog steeds contact is. Deze Encrochatgebruikers hebben ook onderling contact. Op 7 mei 2020 heeft [alias] al contact met het account [alias 7] , dat - zoals hieronder wordt uiteengezet - in gebruik is bij [medeverdachte 1] . Er is in deze gesprekken geen enkele aanwijzing dat niet steeds dezelfde persoon gebruik maakte van het account [alias] . [12]
Op grond van dit alles stelt de rechtbank vast dat [verdachte] gedurende de gehele tenlastegelegde periode de gebruiker van het account [alias] was. De rechtbank acht het niet noodzakelijk dat er nader onderzoek plaats vindt naar de gehele dataset van berichten van het account [alias] . Het daartoe strekkende voorwaardelijke verzoek van de verdediging, zoals verwoord ter zitting van 31 maart 2022, wordt afgewezen.
[alias 7]
De politie heeft de gebruiker van het Encrochataccount [alias 7] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [naam medeverdachte] (hierna: [medeverdachte 1] ).
In twee chatgesprekken tussen andere Encrochatgebruikers is er gesproken over [alias 7] . Zo zei [alias 8] in een gesprek met [alias 9] op 13 mei 2020 over [alias 7] “ [medeverdachte 1] , voorberg”. In een gesprek tussen [alias 10] en [alias 11] op 12 mei 2020 stuurde [alias 10] een foto van een papier waarop is geschreven “ [medeverdachte 1] [straatnaam 1] [nummer] Voorburg” en zegt daarbij dat dit de naam en het adres is van [alias] .
Tot slot heeft op er 7 juni 2020 een gesprek plaatsgevonden tussen [alias 7] en [alias 12] waarin [alias 7] door [alias 12] werd bedreigd. [alias 12] stuurt een foto van het straatnaambordje [straatnaam 1] en het naambordje van [nummer] met daarop de naam [medeverdachte 1] . Vervolgens zegt [alias 12] tegen [alias 7] dat “als het fout gaat ze je adres hebben” en “stuur nu alles naar kamper en die gasten”.
Uit de historische gegevens volgt dat de telefoon van het Encrochataccount [alias 7] het vaakst en in de nachtelijke uren gebruik maakte van basisstation [straatnaam 1] [nummer] te Voorburg. Binnen het bereik van dit basisstation valt ook het woonadres van [medeverdachte 1] , te weten de [straatnaam 1] [nummer] te Voorburg. [13]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij van het account [alias 7] gebruik maakte. In zijn verklaring bij de politie heeft hij ook aangegeven dat anderen via dit account berichten hebben verstuurd. [14]
De rechtbank gaat aan deze verklaring voorbij, omdat dit wel wordt gezegd maar daar geen nadere aannemelijke uitleg bij wordt gegeven, bijvoorbeeld wie die anderen dan zouden zijn en waarom dat zou zijn gebeurd. De rechtbank ziet in het dossier dat [medeverdachte 1] veelal contact had met (handlangers van) de eigenaren van de 65 kilo cocaïne. De rechtbank begrijpt uit de verklaring van [medeverdachte 1] dat dit de personen waren die zijn telefoon zouden hebben afgepakt en berichten met zijn telefoon zouden hebben gestuurd. Dat zou dus betekenen dat zij vanaf de telefoon van [medeverdachte 1] berichten stuurden naar zichzelf of naar hun eigen contacten. Dit acht de rechtbank onaannemelijk
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het account [alias 7] is gebruikt door [medeverdachte 1] .
[alias 13]
De politie heeft de gebruiker van het Encrochataccount [alias 13] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als Nathan Edward Lee [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ).
Door andere Encrochatgebruikers is het account van [alias 13] onder andere opgeslagen onder de namen ‘ [alias] ’, ‘ [alias] ’, ‘ [alias] ’ en ‘ [alias] ’. De berichten die met het account [alias 13] zijn gestuurd zijn verstuurd in de Engelse taal.
Op 18 mei 2020 heeft [alias 13] gesprekken gevoerd met Encrochatgebruiker [alias 10] waaruit kan worden opgemaakt dat [alias 13] door [alias 10] wordt gestuurd om samen met [alias] de locatie van de dief van de verdwenen partij cocaïne te achterhalen. Uit de chatberichten tussen [alias 13] en [alias] volgt dat [alias] een ‘schone auto’ heeft gehuurd en vervolgens [alias 13] heeft opgehaald.
Op 20 mei 2020 zijn [medeverdachte 2] en [verdachte] aangehouden door de politie voor de ontvoering van [slachtoffer] . Zij reden op dat moment in een gehuurde Kia Picanto. Zij hadden op dat moment allebei één PGP-telefoon bij zich. Na 20 mei 2020 zijn er geen gesprekken meer gevoerd via de accounts van [alias] en [alias 13] .
Op 25 mei 2020 vond een gesprek plaats tussen de Encrochatgebruikers [alias 10] en [alias] waarin [alias 10] zegt dat de ‘ [alias] ’ veertien dagen is gehouden. [medeverdachte 2] is op 25 mei 2020 door de rechter-commissaris veertien dagen in bewaring gesteld. [15]
Op grond van deze bevindingen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] de persoon is achter het account [alias 13] .
[alias]
De politie heeft de gebruiker van het Encrochataccount [alias] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [naam medeverdachte] (hierna: [medeverdachte 3] ).
Bij andere Encrochatgebruikers stond bij het account van [alias] een bijnaam geregistreerd, te weten ‘ [alias] ’.
Uit de gesprekken die [alias] met [alias 7] op 11 en 12 mei 2020 voert, volgt dat [alias] naast [alias 7] verantwoordelijk wordt gehouden voor het verdwijnen van 65 kilo cocaïne die [slachtoffer] gestolen zou hebben.
Op 5 juni 2020 heeft [alias 7] in een gesprek met [alias] aangegeven dat “zijn maat ook gaat meewerken en morgen ook komt”. Uit een gesprek dat [alias] en [alias] op 6 juni 2020 hebben gevoerd volgt dat er iemand ergens aanwezig is met de bijnaam [alias] . Er wordt daarbij een foto van een persoon gestuurd. In dat gesprek is eveneens een afbeelding van het identiteitsbewijs van die [alias] gestuurd en hieruit volgt dat [alias] verdachte [medeverdachte 3] betreft. In dat gesprek is verder aan de orde gekomen dat [alias] flinke stompen op zijn gezicht heeft gekregen.
Op 7 juni 2020 is [medeverdachte 3] aangehouden door de politie en toen had hij onder andere een blauw oog en oppervlakkige verwondingen. Door een verbalisant is [medeverdachte 3] herkend als de persoon op de foto die in de chatberichten tussen [alias] en [alias] van [alias] is gestuurd. [16]
Op 8 juni 2020 vond een gesprek plaats tussen de gebruikers [alias 6] en [alias] . In dit gesprek stuurt [alias 6] een gesprek tussen de gebruikers [alias 5] en [medeverdachte 3] door. In dit gesprek vraagt [alias 5] hoe het gesprek was. [medeverdachte 3] zegt dat hij hoofdpijn heeft en een week de tijd heeft om met papieren te komen. Daarna stuurt hij: “ik heb halve blauwe hoofd vriend. Pfff”. [17]
Uit de historische gegevens volgt dat de telefoon die werd gebruikt door het Encrochataccount [alias] het meest werd aangestraald bij drie basisstations in Nieuw-Vennep, waaronder ook het basisstation waarbinnen de woning van [medeverdachte 3] is gelegen. [18]
Op grond van de hiervoor genoemde bevindingen stelt de rechtbank vast dat het account van [alias] werd gebruikt door [medeverdachte 3]
[alias]
De politie heeft de gebruiker van het Encrochataccount [alias] geïdentificeerd als [naam medeverdachte] (hierna: [medeverdachte 4] ). [19]
[medeverdachte 4] heeft bekend dat hij gebruik heeft gemaakt van het account [alias] . [20]
Dagvaarding I
Op 20 mei 2020 kreeg de politie een melding binnen dat er een man in de auto van de melder zat die aangaf zojuist ontvoerd te zijn geweest. Op dat moment reed de verdachte achter de auto van de melder aan. De politie zag even later op de Groene Zoom in Leusden twee voertuigen stil staan op de rijbaan, te weten een zilverkleurige Volkswagen Polo met [kenteken] en een zwartkleurige Kia Picanto met [kenteken]
In de Volkswagen Polo zaten geen personen. In de Kia Picanto zaten twee personen. Op de bestuurdersstoel zat de verdachte en op de bijrijdersstoel zat [medeverdachte 2] . Zij zijn aangehouden op verdenking van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verderop stond een Renault Megane met daarin [slachtoffer] . [21]
[slachtoffer] verklaarde dat hij die middag bij zijn ex-zwager [naam] op bezoek was in Voorthuizen. Op enig moment stond er een man (man 1) voor de deur die vroeg of hij [naam slachtoffer] was en zei dat hij moest meekomen omdat hij met hem wilde praten. Toen [slachtoffer] dat weigerde maakte de man een slaande beweging naar hem die hij kon ontwijken. [22] Hij werd vervolgens naar binnen geduwd en kreeg links en rechts een klap op zijn oor. [23] Op dat moment kwam er een tweede, Engelssprekende man, bij (man 2). [slachtoffer] is vervolgens met de mannen naar buiten gelopen. Man 1 zei dat hij [slachtoffer] voor zijn kop zou schieten. Vervolgens liep man 1 door naar zijn auto en ging hier in zitten. [slachtoffer] stapte in zijn eigen auto en man 2 stapte naast hem in op de bijrijdersstoel. [slachtoffer] zei dat hij naar zijn huis in Gouda zou rijden. Man 1 reed met zijn auto achter hem aan.
Op enig moment zei man 2 dat ze niet naar Gouda zouden gaan, maar naar Helmond. Op dat moment raakte [slachtoffer] in paniek. Man 1 ging met zijn auto voor [slachtoffer] rijden en man 2 zei hem dat hij de auto moest volgen. Man 2 pakte de telefoons van [slachtoffer] die hij in het middenconsole had gelegd en legde die tussen zijn benen.
Toen man 1 op enig moment rechtsaf ging, reed [slachtoffer] rechtdoor. Man 2 trok aan het stuur waarna de auto de berm in reed. Burger liet zich uit zijn auto vallen. Man 2 trok aan zijn rechterarm en trok de mouw van zijn overhemd kapot. [slachtoffer] liep terug naar de rijbaan waar een auto voor hem stopte. [slachtoffer] zei tegen de bestuurder van de auto, een militair, dat hij problemen had en werd ontvoerd en of hij 112 kon bellen. Vervolgens is hij bij de man in de auto gestapt en weggereden. Na een aantal minuten zag [slachtoffer] man 1 in de auto van [slachtoffer] naast hen rijden. Vervolgens kwam er politie en werden man 1 in [slachtoffer] auto en man 2 in de Kia aan de kant gezet. [24]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] op 20 mei 2020 omstreeks 15.00 uur bij hem thuis kwam aan [adres] in Voorthuizen. Op enig moment stond er een man voor de deur die [slachtoffer] naar achteren de woning in duwde en daarna zelf de woning in kwam. De man was boos, buiten zinnen. Zowel de man als [slachtoffer] balde zijn vuisten en ze probeerden elkaar klappen te geven. [slachtoffer] schreeuwde tegen [ex-zwager] dat hij 112 moest bellen. Er vond een schermutseling tussen [slachtoffer] en de man plaats waarbij zij elkaar duwden en aan elkaar trokken. Op dat moment kwam er een tweede man de woning binnen. [ex-zwager] zei dat de mannen rustig moesten doen. Later vertrok [slachtoffer] samen met de mannen. [25]
M.D. [getuige 2] , de militair bij wie [slachtoffer] uiteindelijk in de auto is gestapt, heeft verklaard dat hij op 20 mei 2020 richting de A28 reed toen hij een man op de weg zag lopen waarvan de witte blouse was gescheurd. De man kwam naar zijn auto toegerend en vertelde dat hij was ontvoerd en vroeg of [getuige 2] gelijk wilde gaan rijden. De man vroeg hem om 112 te bellen. [26] [getuige 2] verklaarde dat de man vertelde dat hij was ontvoerd en dat hij zei dat hij zijn leven had gered. Hij verklaarde dat de man heel angstig was. [27]
De Volkswagen Polo met [kenteken] is doorzocht. Hierin werden onder andere papieren aangetroffen van [slachtoffer] . [28] Onder de auto werd een baken aangetroffen. [29] In het baken zat een simkaart van Vodafone. Het baken was van het merk TK STAR, type TK 915. Het baken had het ID-nummer [nummer] . In de zwarte Kia Picanto waarin [medeverdachte 2] en de verdachte werden aangetroffen op 20 mei 2020 lag een zwarte Samsung telefoon. Op deze telefoon was de applicatie TK STAR geïnstalleerd. In de app was onder andere het baken ID met nummer [nummer] ingevuld. [30] De verdachte heeft verklaard dat hij de TK STAR app op zijn telefoon heeft geïnstalleerd en dat deze app automatisch signalen van bakens in de omgeving oppikt en toont in de app, zonder dat hij hiervoor een nummer heeft ingevuld. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig gelet op het feit dat in de app niet alleen het ID-nummer maar ook een wachtwoord was ingevuld waardoor het baken kon worden gevolgd. [31] Hieruit volgt dat de app niet automatisch bakens in de omgeving kon volgen, maar dat hiervoor een wachtwoord moest worden ingevuld.
In de Kia Picanto werden diverse documenten en goederen aangetroffen, waaronder documenten waarop adres- en kentekengegevens stonden vermeld van [slachtoffer] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . [32] Op deze briefjes zijn de vingerafdrukken van de verdachte en [medeverdachte 2] aangetroffen. [33]
Gelet op de aanhouding van de verdachte en [medeverdachte 2] diezelfde middag op heterdaad, de verklaringen van [slachtoffer] en de getuigen en het feit dat één van de mannen Engelssprekend was en de andere man licht getint, stelt de rechtbank vast dat man 1 de verdachte betreft en man 2 [medeverdachte 2] .
Wederrechtelijke vrijheidsberoving
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft verklaard dat de man die als eerste bij de woning van [getuige] was, dus de verdachte, direct een slaande beweging maakte toen [slachtoffer] weigerde met hem mee te gaan. Vervolgens werd hij de woning in geduwd en werd hij nog een keer geslagen en werd tegen hem gezegd dat hij “voor zijn kop” zou worden geschoten. Door getuige [getuige] is verklaard dat de man heel boos was en [slachtoffer] probeerde te slaan. Even later is de tweede man, [medeverdachte 2] , ongevraagd bij [slachtoffer] in de auto gestapt, heeft gezegd dat [slachtoffer] de auto voor hem moest volgen en dat [slachtoffer] , tegen zijn wil in, naar Helmond moest rijden. Toen [slachtoffer] een andere richting op stuurde werd er door de man aan zijn stuur getrokken. Ook werden zijn telefoons afgepakt. Toen hij de mogelijkheid had, heeft [slachtoffer] zich uit de auto laten vallen en is hij weggerend richting een andere auto waarvan de bestuurder, getuige [getuige 2] , heeft verklaard dat [slachtoffer] heel angstig was en zei dat hij zijn leven had gered.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank ervan overtuigd dat [slachtoffer] niet vrijwillig met de verdachte en [medeverdachte 2] is meegegaan, maar dat hij hiertoe door de dreiging van de mannen werd gedwongen. [slachtoffer] had na het verlaten van de woning in Voorthuizen niet de vrijheid had om te gaan waar hij wilde. Hij moest doen wat de mannen zeiden. Dit alles maakt dat er sprake is geweest van een wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat daarbij geen wapens zijn getoond, maakt dat niet anders. Ook het feit dat deze vrijheidsberoving betrekkelijk kort heeft geduurd, is niet ter zake doende. Overigens merkt de rechtbank in dit verband op dat aan het feit slechts een einde is gekomen doordat Burger de auto is uitgegaan en naar de auto van [getuige 2] is gevlucht.
Medeplegen
Om te kunnen spreken van medeplegen moet er sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 2] en de verdachte samen richting Voorthuizen zijn gereden op die dag, zij allebei de woning van [getuige] binnen zijn gegaan, de verdachte vervolgens achter [slachtoffer] en [medeverdachte 2] is aangereden totdat zij werden aangehouden door de politie. De verdachte was de agressor en had de trackingapp op zijn telefoon en [medeverdachte 2] is vervolgens met [slachtoffer] meegereden en heeft zijn telefoons afgepakt en tegen hem gezegd dat hij naar Helmond moest rijden en geprobeerd te voorkomen dat [slachtoffer] de auto zou verlaten. De rechtbank stelt vast dat de verdachten hiermee beiden een significante bijdrage hebben geleverd aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving zodat van medeplegen kan worden gesproken.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met een ander [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op ‘te zeggen ik ga het doodseskader on hold zetten’, omdat dit niet door [slachtoffer] is gehoord en daardoor niet heeft bijgedragen aan de dreiging dan wel dwang richting hem.
Dagvaarding II
Feit 1
Encrochatgesprekken met betrekking tot [slachtoffer] en familieleden
In het dossier bevindt zich een groot aantal Encrochatgesprekken waaraan de verdachte met de accountnaam ‘ [alias] ’ heeft deelgenomen.
Uit de chatgesprekken blijkt – samengevat en zakelijk weergegeven – het volgende.
Op 11 mei 2020 schreef [alias 7] dat hij ‘geript’ is en dat de verdovende middelen nog steeds in Nederland zijn. [alias 11] schreef dat [alias 7] de vrouw van de transporteur (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) moet ontvoeren. [34]
Op 12 mei 2020 schreef [alias 7] aan [alias] dat hij de gegevens van broer en zoon van [alias] (de rechtbank begrijpt: een roepnaam van [slachtoffer] ) krijgt van een [alias] . Aan [alias] schreef [alias 7] dat hij onderweg is naar [alias] om gegevens te krijgen over broer en zoon. [35] Even later schreef [alias 7] aan [alias] dat hij net bij de broer is geweest en dat niemand thuis was, maar dat er wel een brief in de brievenbus hangt. [36]
Op 12 mei 2020 rond 16:53 uur vond het volgende gesprek plaats tussen [alias 7] en [alias] :
[alias 7] : En strakss gaat ploeg van me erheen
[alias] : Oke en jou maten die erbij waren gisteren
[alias 7] : Ja gap die doen mee
[alias] : Doen mee met rip?
[alias 7] : Nee ,met jacht op ripper
[alias] : Schrok me kapot ze willen snel zoon of broer hebben de albas
[alias 7] : Ja mijn mensen gaan op jacht vanavond
[alias] : Gass moet echt echt brob
[alias 7] : Ja gap ,ik doe alles
[alias] : Ben onderweg na Gouda naar [adres] is iemand thuis
Kom met team hierheen
[alias 7] : Team vertrekt zo 18.00 uit amsterdam [37]
Op 12 mei 2020 rond 17:41 vroeg [alias 7] aan [alias 14] of hij gasten naar [adres] te Gouda kan sturen, omdat er leven in het huis is. Het [adres] te Gouda is een zijstraat van [straatnaam 2] in Gouda, het woonadres van [slachtoffer] . [alias 14] schreef dat hij het gaat regelen, maar dat de gasten 1000 euro per persoon moeten ontvangen. [alias 7] schreef dat hij en de [alias] daar zullen zijn. [alias 7] schreef dat zij een meisje in een verpleegster outfit zullen laten aanbellen. [alias 14] schreef even later dat hij iemand heeft gevonden en dat [alias 7] , [alias] en zijn man samen naar binnen zullen gaan. [38]
Op 12 mei 2020 rond 19:49 uur schreef [alias 7] aan [alias 15] dat hij net bij de broer is geweest en de ripper aan de lijn heeft gehad en hem heeft verteld dat het slecht afloopt als hij zich niet meldt. [alias 7] schreef ook dat ze het adres van [slachtoffer 3] hebben gehad en nu onderweg zijn. [39]
Op 12 mei 2020 rond 19:20 uur vroeg [alias 11] of [alias 7] vanavond het huis van de broer en de zoon binnen gaat. [alias 7] schreef dat zij al binnen zijn geweest en dat zij via de broer [slachtoffer] hebben gesproken. [alias 7] schreef dat [alias] met de broer heeft gesproken. [40] [slachtoffer 2] , de broer van [slachtoffer] , heeft bij de politie verklaard dat hij op 12 mei 2020 thuis overvallen was door mensen die zeiden dat ze van de politie waren. [slachtoffer 2] moest vertellen waar zijn broer [slachtoffer] was. [slachtoffer 2] verklaarde dat, nadat hij de deur had geopend, twee mannen hem naar binnen drukten en hem tegen de muur aandrukten. [slachtoffer 2] verklaarde dat ze hem goed stevig vast hielden en dat hij nergens heen mocht. [41]
Op 12 mei 2020 schrijft [alias 7] aan [alias 14] dat hij zelf met de [alias] naar binnen is geweest en de broer heeft laten bellen. [42] Op diezelfde dag rond 21:50 uur schreef [alias 7] aan [alias] dat hij net met de [alias] in het huis van de broer is geweest. [43]
Op 12 mei 2020 rond 22:17 uur schreef [alias] aan [alias] :
[alias] : Heel kanker at team voor me
Heb die broer de kanker in geslagen zijn broer late belle
[alias] : Meen je niet wat
Waarom. is dat maat
Wat een gedoe
Jij veilig??
[alias] : Kk hond heb 3uur in de bossen gelegen [44]
Op 13 mei 2020 rond 23:59 uur vond het volgende gesprek plaats tussen [alias 7] en [alias] :
[alias 7] : Ja gap ben pok echt doodziek, had did niet zien aankomen
[alias] : Antwoord op iedereen gabber zijn ze al aan het posten?/
[alias 7] : Ik antwoord constant ,ja zijn aan het posten en opzoek naar hem en
familie
[alias] : Ontvoer kinderen of wijf wat dan ookn
[alias 7] : Ja gap ,als we familie vinden gaan ze mee [45]
Op 13 mei 2020 stuurden [alias] en [alias 10] diverse berichten naar elkaar waarin gesproken wordt over het regelen van een ontmoeting met [slachtoffer] en [alias 7] . [alias] gaf aan dat [alias 7] weet waar [slachtoffer] zich bevindt en dat ze met het adres van de vrouw hem kunnen pakken. [alias] gaf aan 200k uit te loven, het team jaagt op de zoon en vrouw. In het gesprek werden de volgende berichten uitgewisseld:
[alias 10] : What about his wife of family
[alias] : A good frend of me work with telefom holding we try to trace him
[…]
Barca waith for info about his wijf where she work my team rob here she stay in Utrecht
[alias 10] : OK mate. What about his son
[alias] : Ko team is ready mate ik gif 200k bring him to safe house [46]
Op 13 mei 2020 vond er een gesprek plaats tussen [alias] en [alias] , waarin gesproken wordt over informatie over de zoon (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ) en werden onder meer de volgende berichten gestuurd:
[alias] : Maat wil je geld verdiene
Iemand ophalen im gouda of zijn oom heb gisteren al alles op zijn
kop gezet
Als je brengt cash money
Gasson: Hoeve el is ie waard?
[alias] : 200k cash
[…]
Gasson: Waar moet ie heen
[alias] : Na hier of vast houden ergens in huis
Gasson: Gooien hem in bus
[…]
[alias] : Zijn broer hebben we al
[…]
Nodig [alias 7] uit maat
Die heeft info zijn werkplek vrouw of hijzelf.. [47]
Op 14 mei 2020 vond er een gesprek plaats tussen [alias 10] en [alias] waaruit naar voren komt dat [alias] op zoek is naar het adres van de vrouw, [slachtoffer 3] . [48] Op 17 mei 2020 werd door [alias 10] en [alias] gesproken over een camping in Moordrecht waar de vrouw zou verblijven en dat alle campings worden nagelopen. [49]
Op 19 mei 2020 schreef [alias 13] aan Sleekale dat hij onderweg is. Hij zou Nederlanders gaan ontmoeten die zijn bestolen. Hij is samen onderweg met een Nederlandse ‘hitman’. Hij heeft zijn ‘flicky’ mee en zijn Nederlandse maatje heeft een Glock en heeft alle informatie verzorgd. [alias 13] stuurde afbeeldingen van informatie die volgens hem verkregen zijn van ‘coppa’. In de documenten genaamd Omerta staat informatie over [slachtoffer 3] . [alias 13] zegt met ontmoetingen bezig te zijn geweest. [alias 13] stuurde vervolgens een foto door van een straat, gelijkend op de straat waar [slachtoffer 3] woonachtig is. Op de afbeelding is te zien dat er een politieauto in de straat staat. [alias 13] zegt hierbij dat alles goed is. Er wordt gesproken over dat er 200.000 op het hoofd van de dief staat en 50% vindersloon. Er zou 20.000 betaald zijn voor de politie-informatie.
De verbalisant is ambtshalve het volgende bekend: ‘flicky’ staat mogelijk voor een mes, vernoemd naar de game ‘Flicky knife’. Glock is een merk vuurwapen, coppa staat voor agent. Omerta betekent onder andere ‘geheimhoudingsplicht’ binnen de Italiaanse maffia en wordt gebruikt als benaming voor het format waarmee politie-informatie wordt verstrekt aan personen die tegen betaling oneigenlijk toegang willen tot deze informatie. [50]
Uit de chat tussen [alias 13] en [alias 10] op 18 en 19 mei 2020 blijkt het volgende. [alias 13] verstuurde aan [alias 10] twee afbeeldingen van gegevens van [slachtoffer] en zijn broer Gerard Burger. [alias 10] vertelde dat degene met wie [alias 13] op dat moment is, eerder al bij het adres van de broer is geweest.
[alias 13] toonde een foto van een voertuig, waarbij te zien is dat een persoon op de bestuurdersstoel zit. De kleding, broek en schoenen van deze persoon, is gelijkend op de kleding die de persoon gelijkend op [verdachte] , op afbeeldingen die dezelfde dag door [alias 13] zijn verstuurd aan Wantedsoldier en Sleekale.
[alias 13] vertelt dat ze op die Barca wachten. Er worden twee afbeeldingen verstuurd door [alias 13] van een persoon gelijkend op [verdachte] . Er wordt bij vermeld door [alias 13] dat het [alias] betreft. Vervolgens deelt [alias 13] drie foto's waarop een persoon aan komt lopen en een foto van het gezicht van die persoon, die persoon is gelijkend op Scheffer. [alias 10] wil weten of hij iets gezegd heeft en weet waar de dief is. [alias 13] zegt dat hij hem geterroriseerd heeft en dat ze die avond gaan.
[alias 13] deelt vervolgens een foto van een schermafbeelding van een telefoon waarop een opslagplaats c.q. garage te zien is, ook toont hij een foto van een eettentje genaamd Surilounge. [alias 13] geeft aan dat hij er een verkeerd gevoel bij heeft. Hij geeft aan dat hij hoopt dat hij het mis heeft, want hij doodt.
Vervolgens wordt er een foto door [alias 13] verstuurd waarop nogmaals te zien is dat iemand als bijrijder in een auto zit. Op de foto is te zien dat die persoon een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden heeft. Tevens wordt er weer een foto gedeeld van de betreffende garage. [alias 13] stuurt een afbeelding waarop een straat te zien is, [alias 13] geeft aan dat daar voor het laatst de telefoon heeft uitgestraald. Op de foto is te zien dat een man bij een voordeur staat, met de rug naar de fotograaf toe. [alias 13] geeft bij de foto aan dat hij hem langs de deuren stuurt. Illevaicham stuurt twee foto’s van zowel een rijtje huizen met rode daken als een straat. Hij geeft aan dat de vrouw daar mogelijk zou wonen. [alias 13] geeft aan weer weg te gaan daar om zijn vuurwapen op te bergen om daarna weer terug te gaan. [51]
Encrochatgesprekken met betrekking tot de familie [achternaam]
Op 12 mei 2020 stuurde Swampmango een samenvatting van een gesprek door naar [alias 7] . Dit is dezelfde samenvatting die Excitedradio naar [alias 6] heeft gestuurd. In de samenvatting wordt gesproken over 65 blokken, [slachtoffer] en Marokkanen uit Gouda waarmee [slachtoffer] de rip samen zou hebben gedaan. Swampmango schreef dat de Marokkanen een coffeeshop in Gouda hebben en dat het een zware oorlog wordt. [52]
Op 14 mei 2020 schreef [alias] aan [alias 5] dat iemand de GPS heeft uitgeschakeld. [alias 5] vroeg vervolgens of de shop beschoten moet worden. [alias] schreef dat zij het eerst zeker moeten weten en daarvoor met Nicolaas moeten praten. [53]
Op 14 mei 2020 schreef [alias] dat “Barca” een groep in de gaten heeft die betrokken is bij de diefstal. [alias] stuurde vervolgens een deel van een bericht van [alias 7] door naar [alias 10] . Hieruit volgt dat de broer van de sishalounge betrokken is bij de diefstal. [alias] zegt dat het gaat om ene Joued uit Gouda. [54]
Op 15 mei 2020 vroeg [alias 11] aan [alias 7] hoe het gaat, [alias 7] zegt dat hij de informatie nog niet heeft ontvangen en dat ene Roky op zoek is naar de broer van de shishalounge. [alias 7] schreef dat Roky het adres heeft van een vrouw, onduidelijk wie dit is. [alias 7] schrijft dat hij onderweg is naar [alias] om een plan te maken. [55]
Op 16 mei 2020 schreef [alias 11] dat ze de camera's moeten bekijken. [alias 11] schreef dat ze de 'kleine Marokkaan' moeten grijpen. [alias 7] schreef dat zij het adres van de vrouw en de zus hebben. [alias 11] schreef dat zij de Marokkaan als eerst moeten grijpen. [alias 7] zegt dat zij daarmee bezig zijn. Daarna geeft [alias 11] aan wat [alias 7] moet doen als ze de vrouw hebben ontvoerd. [alias 11] geeft vervolgens instructies wat ze moeten doen na de ontvoeringen om niet gepakt te worden. [alias 7] schreef dat hij dat begrijpt. [56]
Op 17 mei 2020 schreef [alias 7] aan [alias 5] dat hij op iemand aan het wachten is die hem informatie gaat geven over het adres van de broer van de shishalounge. [alias 7] schreef dat hij straks naar zijn mensen gaat en gaat vragen om gas te geven op de mensen van de shishalounge. [alias 5] doet een aantal voorstellen om mensen van de lounge te ontvoeren en/of met liquidatie te dreigen. [57]
Op 17 mei 2020 vroeg [alias 10] aan [alias] wat het laatste nieuws is over de man van de shishalounge. [alias 10] schreef wanneer de man van de shishalounge wordt 'opgetild'. [alias] zegt dat het vanavond zal gebeuren nadat hij - de Marokkaan - bij zijn grootouders heeft gegeten. [alias] schreef dat zij om 18:00 uur bij elkaar komen om een plan te maken. [alias 10] schreef dat [alias] ervoor moet zorgen dat ze hem ontvoeren en naar een 'veilig' huis nemen (‘Need make sure grab him and take to safe house. Clean)’. [alias] schreef dat ze dat van plan zijn. [58]
Op 18 mei 2020 vroeg [alias 10] aan [alias] wie het huis in de gaten houdt waar de man van de shishalounge aan het slapen is. [alias] schrijft dat Barca dit doet. [alias 10] schreef dat hij mensen gaat sturen. [alias] schreef dat zij om 18:00 uur gaan overleggen wat zij gaan doen. [alias 10] zegt dat [alias] een 'schone' auto moet regelen en dat hij iemand gaat sturen die hen kan helpen. [alias] zegt dat hij een 'schone' heeft geregeld en dat het team van [alias 10] contact moet opnemen. [59]
Op 18 mei 2020 vroeg Exclusivealpha aan [alias] waarom er gisteren geen actie is ondernomen. [alias] stuurde een bericht door tussen hem en [alias 7] . In dat bericht staat vermeld dat ze actie gaan ondernemen en dat alle adressen van de familieleden van de shishalounge bekend zijn. Om 11:27 uur stuurde [alias 10] aan [alias] dat hij een man heeft die hem kan helpen en vraagt [alias] om hem op te pikken. [60]
Uit de chat tussen [alias] en Exclusivealpha op 18 mei 2020 blijkt dat [alias 7] alle informatie heeft over de Marokkaanse familie van de shishalounge en de loods waar de persoon waar het om gaat zich schuil zou houden. [alias 7] noemt een loods aan Jaagpad of Onder de Boompjes. [61]
Op 18 mei 2020 vond er een gesprek plaats tussen [alias] en [alias 13] waaruit blijkt dat [alias] met [alias 13] afspreekt om hem op te halen. [62]
Op 18 mei 2020 vond het volgende gesprek plaats tussen [alias 7] en [alias 5] :
[alias 5] : Hoe is het gap
[alias 7] : Zwaar ,we gaan straks actie nemen
[alias 5] : Sta je er nog alleen voor ?
Of is dolle met je
[alias 7] : Die dolle zegt dat hij zo deze kant op komt
[alias 5] : Pas goed op je zelf
Ga he shisha in ?
Je
[alias 7] : Doe ik ,thanks
We willen een van de broers pakken
[alias 5] : Heb je wel dichte bus en plek !
[alias 7] : Ja heb plek
[alias 5] : Want iemand overdag in laden is best een ding
Ongezien
Of wordt i gelokt?
[alias 7] : Ja zeker ,beter vanavond laat doen
[alias 5] : Ja na hun ramadan avond maal
[alias 7] : We pakken een broer en dan mag hij due joey laten komen
[alias 5] : Slim
[alias 7] : Ik weet waar ze eten en waar ze daarna naar toe gaan [63]
Op 18 mei 2020 schreef [alias 13] aan [alias 10] dat zodra hij in de auto is bij de Marokkaanse man hij hem niet zal verlaten totdat hij de goederen heeft of informatie over de dief. [alias 13] zegt een vuurwapen en een extra volle houder bij zich te hebben. [alias 13] zegt met [alias] samen te zijn en dat ze vanavond naar de loods gaan en nu naar de vrouw gaan. [64]
Op 18 mei 2020 om 13:51 uur vond het volgende gesprek plaats tussen [alias 10] en [alias 13] :
[alias 13] : What do you want me to do ?
Just kidnap him ,?
Or tracker him ?
[alias 10] : No not [alias]
[alias 13] : Do what ,?
[alias 10] : Middleman will come to meet any time
They have all info on thief
[alias 13] : So basically look for him
With him
[alias 10] : Thief works with a Moroccan who owns a shisha bar.
This shisha cunt has been sleeping in a warehouse [65]
[…]
[alias 10] : Don’t think they have the balls finished the job
[alias 13] : But this guy do I need to eventually grab him
Or can he come to my eria
[alias 10] : [alias 7] has took responsibility
Let this [alias] know we not fucking about. We try to help but they need pay up in the end
We need this Moroccan grabbed of their info is correct
He’s key to recovering tops and getting the thief
They have loads info on wife etc to [66]
Voorwerpen
Op 27 mei 2020 werd in de woning van de verdachte aan de [adres] in Eindhoven een laptop aangetroffen. Uit onderzoek aan die laptop is gebleken dat er gezocht is naar diverse adressen. Op het gezochte adres [adres] in Gouda is de shishalounge [naam] gevestigd en staan de broers [naam] en [naam] [achternaam] ingeschreven. Ook is er via Facebook gekeken op het profiel van [naam] , de shishalounge van de broers. Er is gezocht op [adres] in Gouda. Uit de politiesystemen blijkt dat daar mogelijk [naam] [achternaam] verblijft. In Google Maps is ook het adres [adres] in Waddinxveen ingevoerd. Volgens de Basisregistratie Personen is dit het adres van [slachtoffer 3] . Daarnaast is er op 15 mei 2020 gezocht op [naam] Gouda. [67]
Op 20 mei 2020 is de verdachte samen met [medeverdachte 2] aangehouden op de Groene Zoom in Leusden in een Kia Picanto. Bij de fouillering van de verdachte zijn onder andere twee telefoons en een klapmes aangetroffen. [68] Eén van de aangetroffen telefoons betrof een zwarte PGP-telefoon. [69] In het zijvak van de deur aan de bestuurderskant van de Kia Picanto werden papieren aangetroffen met daarop gegevens (namen en adressen) van [slachtoffer] , [slachtoffer 2] , het kenteken van [slachtoffer 2] en gegevens van [slachtoffer 4] . Van de papieren is een hoekje afgescheurd. [70]
Op de papieren stonden de volgende – niet vrij opvraagbare – gegevens:
  • het adres [straatnaam 3] en dat daar ingeschreven staan: [slachtoffer 4] , [geboortedatum]
  • en [slachtoffer] , [geboortedatum] .
  • gegevens over [slachtoffer 2] .
  • gegevens over het [kenteken] op naam van [slachtoffer 2] .
  • gegevens over [slachtoffer 4] .
Uit dactyloscopisch onderzoek naar de aangetroffen documenten in de Kia Picanto zijn zeven sporen geïndividualiseerd op de verdachte. Uit onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen de sporen en de referentieafdrukken (vingers en handpalmen) van de verdachte. [72]
Onder de auto van [slachtoffer] , een Volkswagen Polo met [kenteken] , werd door de politie een baken aangetroffen. [73] In het baken was een simkaart aangebracht van de provider, Vodafone. Op de simkaart werden, na onderzoek, de navolgende identificerende gegevens gevonden, te weten: iccid [nummer] en imsi [nummer] . Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) bleek dat de navolgende gegevens aan het baken te koppelen waren: het imei-nummer van het baken: [nummer] , het baken ID-nummer: [nummer] . Tevens werd het imsi nummer van de simkaart gevonden, te weten, [nummer] . Deze was reeds bekend geworden bij het eerdere onderzoek aan de simkaart.
In de zwarte Kia Picanto met [kenteken] , waarin de verdachte en [medeverdachte 2] reden op 20 mei 2020, werd een zwarte Samsung telefoon aangetroffen, die werd onderzocht. Op de tijdlijn van deze telefoon was te zien dat op 20 mei 2020 de applicatie TK-STAR was geïnstalleerd. Na het openen van deze applicatie bleek dat reeds een aantal gegevens waren ingevuld. Onder andere het baken-ID was ingevuld met de code [nummer] . De gegevens die door de het NFI werden gevonden, behorende bij het aangetroffen baken, kwamen overeen met de gegevens, die reeds waren ingevuld in de applicatie TK-STAR van de aangetroffen mobiele telefoon uit de KIA Picanto. [74]
Juridisch kader
Artikel 46, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) waarop de tenlastelegging is toegesneden, luidt:
‘Voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.’
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen heeft verworven dan wel voorhanden heeft gehad, terwijl – indien die vraag bevestigend kan worden beantwoord – die voorwerpen bestemd waren voor de voorbereiding van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Ten aanzien van de vraag of de voorwerpen, afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm bezien, zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf, heeft de Hoge Raad overwogen dat niet geabstraheerd kan worden van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had (zie in dit verband het arrest van 9 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1503). Het gaat er om of de voorwerpen, gezamenlijk bezien, ten tijde van het handelen aan dat misdadige doel dienstbaar kunnen zijn.
Hieruit volgt dat er een objectieve en subjectieve component te onderscheiden zijn. De objectieve component heeft betrekking op de bestemming van de voorwerpen die de verdachte voorhanden heeft. Deze bestemming kan blijken uit de aard van de voorwerpen zelf, uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderling verband, en uit het gebruik van de voorwerpen door de verdachte, ten tijde van het voorhanden hebben. De te hanteren maatstaf daarbij is de uiterlijke verschijningsvorm. De subjectieve component heeft betrekking op de intentie van de verdachte bij het gebruik van de voorwerpen. Hoe concreter de intentie of het plan dat de verdachte voor ogen stond uit de bewijsmiddelen naar voren komt, hoe eerder (op het oog onschuldige) voorwerpen kunnen worden aangemerkt als dienstig voor de uitvoering van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had.
Voorbereidingshandelingen
Uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen een baken, een PGP-telefoon, een vuurwapen, een mes, documenten en een laptop verworven en voorhanden heeft gehad. In de woning van de verdachte is een laptop aangetroffen en uit onderzoek blijkt dat gezocht is naar – kort gezegd – gegevens over [slachtoffer] , [slachtoffer 3] en leden van de familie [achternaam] . De documenten die zijn aangetroffen bij de aanhouding van de verdachte bevatten (niet openbare) informatie over [slachtoffer] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . Op de documenten werden vinger- en handpalmafdrukken van de verdachte aangetroffen. Het onder de auto van [slachtoffer] aangetroffen baken is te koppelen aan de in de Kia Picanto aangetroffen zwarte Samsung telefoon waarin de verdachte reed. Ten aanzien van het vuurwapen en het mes overweegt de rechtbank het volgende. Bij de aanhouding van de verdachte is een mes aangetroffen. De verdachte was op dat moment in het gezelschap van [medeverdachte 2] , met wie de verdachte Encrochatgesprekken heeft gevoerd. Uit de gesprekken die [medeverdachte 2] met de accountnaam [alias 13] heeft gevoerd, volgt dat daarin meermaals wordt gesproken over een vuurwapen en dat er ook afbeeldingen zijn verstuurd. Op die afbeeldingen wordt een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gezien en er worden ook afbeeldingen verstuurd in een auto, waarbij op de bestuurdersstoel een persoon zit die kleding en schoenen aan heeft die lijken op die van de verdachte. Gelet op de inhoud van de Encrochatgesprekken en de afbeeldingen die in de gesprekken zijn gedeeld, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2] een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Uit de chatgesprekken volgt verder dat verdachte heeft samengewerkt met [medeverdachte 2] . Het is immers de verdachte die wordt gevraagd om [medeverdachte 2] op te pikken en zij worden samen aangehouden op 20 mei 2020 op verdenking van de ontvoering van [slachtoffer] . Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking die heeft bestaan tussen de verdachte en [medeverdachte 2] en de inhoud van de chatgesprekken is de rechtbank van oordeel dat de verdachte geweten heeft dat [medeverdachte 2] gedurende de periode van 18 mei 2020 en 20 mei 2020 een vuurwapen voorhanden heeft gehad en ook mee nam op momenten dat zij samen op zoek gingen naar de personen die verantwoordelijk werden gehouden voor de diefstal van de cocaïne of hun familieleden.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen bestemd waren tot het begaan van het grondfeit c.q. grondfeiten. De officier van justitie heeft betoogd dat deze voorwerpen, met uitzondering van de PGP- telefoon, bestemd waren voor de voorbereiding van gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte en zijn mededaders niet beoogd hebben om de in de tenlastelegging genoemde personen om het leven te brengen, te mishandelen, opzettelijk brand te stichten of een ontploffing te veroorzaken, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Het was de verdachte er immers om te doen een oplossing te vinden voor de verdwenen partij cocaïne en niet om de genoemde personen te doden of te verwonden. Uit de chats komt – gelet op de inhoud van de gesprekken en de context waarbinnen deze worden gevoerd - het beeld naar voren dat door middel van het ontvoeren van bepaalde personen er druk gezet kon worden op diegenen die verantwoordelijk waren voor het laten verdwijnen van de partij cocaïne.
De Encrochatgesprekken waaraan de verdachte met het account [alias] deelnam, laten aan duidelijkheid weinig te wensen over. Er wordt gesproken over de jacht op de ripper, [slachtoffer] , maar ook dat gejaagd moet worden op de familie van [slachtoffer] . Over [slachtoffer 2] heeft de verdachte geschreven dat hij hem in elkaar heeft geslagen en uit gesprekken van [alias 7] blijkt dat de verdachte samen met [medeverdachte 1] op 12 mei 2020 bij de woning van [slachtoffer 2] is binnengedrongen en op die manier [slachtoffer] via de telefoon heeft gesproken. Hieruit volgt dat de verdachte en zijn mededaders het niet hebben gelaten bij gesprekken alleen: er is ook gericht actie ondernomen op de directe omgeving van [slachtoffer] , met het doel om druk te zetten en zo een oplossing te vinden voor de verdwenen 65 kilo cocaïne. In het gesprek van 13 mei 2020 met [alias 7] schrijft de verdachte dat de ‘kinderen of wijf’ ontvoerd moeten worden. [alias 7] antwoordt daarop dat de familie wordt meegenomen als ze gevonden worden. Ook in het gesprek met [alias 10] op diezelfde dag schrijft de verdachte dat gezocht wordt naar de vrouw en andere familieleden en dat hij ‘200k’(de rechtbank begrijpt: 200.000 euro) heeft uitgeloofd. Ditzelfde bedrag wordt genoemd in het gesprek met [alias] , die wordt benaderd om de ontvoering uit te voeren.
In het dossier bevinden zich ook Encrochatgesprekken met betrekking tot leden van de familie [achternaam] . In het gesprek van 17 mei 2020 dat de verdachte met [alias 10] voert, wordt gesproken over het ontvoeren van ‘de Marokkaan’ en het overbrengen van die persoon naar een safe house. Op 18 mei 2020 schreef de verdachte dat er een plan wordt gemaakt en dat er een schone auto wordt geregeld. Uit de Encrochatgesprekken tussen [medeverdachte 2] en [alias 10] blijkt dat [medeverdachte 2] op 18 mei 2020 bij de verdachte is en dat ze die avond naar de loods gaan.
De bij de verdachte en [medeverdachte 2] aangetroffen voorwerpen dienen bezien te worden in het licht van het misdadige doel dat de verdachte en zijn mededaders voor ogen hadden. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank de PGP-telefoon wel dienstig voor de uitvoering van het misdadige doel dat de verdachte voor ogen had. Door middel van de PGP-telefoon was het immers mogelijk om op heimelijke wijze te communiceren met anderen om zo het misdadige doel – het ontvoeren van bepaalde personen – te verwezenlijken. Gelet op de aard van deze voorwerpen in onderlinge samenhang bezien (waarbij met name de wapens in het oog springen) en de wijze waarop de verdachte deze voorwerpen heeft gebruikt, zijn deze voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm bezien dienstig voor de uitvoering van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had. Ten aanzien van voorbereidingshandelingen jegens [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank dat, gelet op de inhoud van de Encrochatgesprekken, onvoldoende vaststaat dat de verdachte en zijn mededaders van plan waren om [slachtoffer 2] – kort gezegd – te ontvoeren om op die wijze een oplossing te vinden voor de verdwenen partij cocaïne. De rechtbank zal de verdachte hiervan vrijspreken.
Het misdadige doel ten aanzien van de andere in de tenlastelegging genoemde personen, blijkt wel duidelijk uit de gevoerde Encrochatgesprekken. Gelet op die gesprekken is de rechtbank van oordeel dat de genoemde voorwerpen, naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in samenhang bezien, bestemd waren tot het begaan van de misdrijven gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving, gericht tegen [slachtoffer] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en leden van de familie [achternaam] en dat de verdachte en zijn mededader deze voorwerpen hebben verworven en voorhanden hebben gehad.
Het tenlastegelegde medeplegen van voorbereiding van gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving gericht tegen [slachtoffer] , [slachtoffer 3] , Dion Smith en leden van de familie [achternaam] acht de rechtbank op grond van het voorgaande dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Via Encrochat werden diverse gesprekken tussen verschillende gebruikers gevoerd.
Op 7 mei 2020 voerden [alias] en [alias 7] het volgende gesprek:
[alias] : Was een valse start maar nu gaan we knallen maat (…) Hoeveel is nu drop totaal
[alias 7] : 65 (…) 40 en 25. [75]
[alias 7] en [alias 11] voerden op 8 mei 2020 een chatgesprek, waarin zij afspreken dat het transport van 65 kilogram op zondag zou vertrekken, waarvan 25 kilogram naar één iemand gaat en de overige 40 kilogram naar iemand anders. Zij stuurden elkaar de volgende berichten:
[alias 11] : Is it 65/go Sunday (…) OK from the 25 kilo they are MARKED B, C, D. B&D go together to make 15 kg. C goes itself 10 kg (…)
[alias 7] : And the 40 for one person. [76]
Op 10 mei 2020 vond het volgende chatgesprek plaats tussen [alias 7] en [alias] :
[alias 7] : Hij is veilig de grens over (…)
[alias] : Heb zo alvast pap van die 25 stuks. Chauf is onderweg na mij zaak is rond 19.20 bij me
[alias] : Gabber alles oke
[alias 7] : Nog geen contact met chauffeur
[alias] : Wachten daar al 1 uur. Was de eerste drop al gedaan?
[alias 7] : Nee. [77]
Vervolgens vroeg [alias 11] aan [alias 7] of er nieuws is. [alias 7] stuurde daarna dat hij geen nieuws heeft en dat hij geen contact kan krijgen met zijn transporteur. [alias 11] stuurde daarop het bericht dat de transporteur niet is verschenen op de afgesproken plek en dat men nog steeds aan het wachten is:
[alias 11] : Any word
[alias 7] : No nothing yet
[alias 11] : 3 drivers from 40 are waiting. (…) Has he not arrived yet. [78]
Diezelfde avond stuurde [alias] naar [alias 7] dat er snel iets moet gebeuren, anders gaat het “zijn kop kosten”. [alias 7] stuurde vervolgens dat hij geen contact kan krijgen met de transporteur en de chauffeur.
[alias] : Alba zijn vriend komt nu na mij toe wat moet ik zeggen (…) maat dit kost me kopn
[alias 7] : Ja ik weet krijg chauffeur niet te pakken en ook transport man niet nu”. [79] (…) Antwoord ff aub aan hun en zeg dat tp man weg is en jullie aan zoeken zijn. [80]
Even later vroeg Swampmango of er contact was gemaakt. [alias 7] stuurde dat er geen contact was. Swampmango stuurde vervolgens dat er voor een “miljoen procent geript” is en dat de transporteur daarvoor verantwoordelijk is. [81]
Vervolgens berichtte Swampmango dat [alias 7] niet alleen verantwoordelijk moet worden gehouden voor de verdwenen partij verdovende middelen:
Swampmango: Kijk die rooie en bravo moeten echt naast je staan. Hun hebben jou deze man verkocht als een topper
[alias 7] : ja maar iedereen wijst naar mij (…)
Swampmango: Kan niet hun hebben die man gebracht (…)
Barceforever: Ja, maar alba, [alias] helmond (…) Ik ga eraan [82]
Later die avond stuurde [alias 7] aan [alias 11] dat hij “geript” is en dat hij het spul aan de transporteur heeft gegeven, waarbij hij een foto stuurde van het rijbewijs van [slachtoffer] . [alias 11] stuurde vervolgens dat zij verwikkeld zijn geraakt in een verhaal van twee miljoen euro.
[alias 7] : Mate, i am fucked, they ript me (…) (stuurt een foto van het rijbewijs van N. Burger)
[alias 11] : Is that the driver
[alias 7] : No man who take the stuf. (…) I gave him, he always give to driver (…)
[alias 11] : We don’t get involved in stories its 2 million euros. [83]
Op 13 mei 2020 stuurden [alias] en [alias 10] diverse berichten naar elkaar waarin wordt gesproken over het regelen van een ontmoeting. [alias] geeft aan 200k uit te loven:
[alias] : Ko team is ready mate ik gif 200k bring him to safe house. Son same team is hunting. [84]
Even later stuurt [alias] naar Gasson het volgende bericht:
[alias] Maat wil je geld verdiene. Iemand ophalen im gouda of zijn oom heb gisteren al alles op zijn kop gezet. (…) 200k cash. (…) heeft 2mil geript van maat van me tp niet laten gaan. [85]
Op 18 mei 2020 vond een gesprek plaats tussen lllevaihcam en Elphantwater. Illeviahcam vroeg aan [alias 10] hoe hij [alias] kent en hoeveel hij voor de verdovende middelen heeft betaald. [alias 10] stuurde vervolgens dat hij ze niet kent, betrokken werd nadat het verkeerd ging en dat de drie tussenpersonen de transporteur aan zijn vriend hebben voorgesteld. Verder berichtte [alias 10] dat de 65 kilo blokken verdovende middelen via [alias 7] bij de dief zijn terechtgekomen. [86]
[alias 10] : These 3 middlemen brought tp to my pal
[alias 13] : [alias] ?
[alias 10] : The barca guy is one who works with the thief (…) he’s mate with barca who brought tp to [alias]
[alias 13] : So this [alias] . Is he responsible
[alias 10] : He’s putting in on the barca one (…) Barcas kinda dragged him into this (…) 65 tops got passed to this thief threw barca (…) [alias] took barca to my mates pal with tp (…) Barca said worked with him many times. We’ll he’s responsible. (…) [alias] brought the tp to my mate. Hes in middle
[alias 13] : So [alias] brought that tp guy to barca?
[alias 10] : No barca to [alias] . [alias] to Belgian and him to my mate. They all lied but saying tp going a long time. (…) [alias] was offering 200k (…)
[alias 13] : He’s offer 200k for what? [87]
Op 6 juni 2020 stuurde [alias] naar [alias 11] dat het allemaal [alias] zijn fout is:
[alias] : All tis mess [alias] fault.also. [alias] has to shoot him. Or get stuff back. [88]
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hem is gevraagd om het transport van 65 kilogram cocaïne naar Engeland te regelen. Hij kwam daarvoor bij [slachtoffer] terecht. De eigenaren van de cocaïne zijn [alias 11] en [alias] . [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat hij met [slachtoffer] heeft gesproken en aan hem heeft gevraagd wanneer hij de cocaïne moest hebben. De afspraak vond uiteindelijk op donderdag of vrijdag plaats bij een tuincentrum in Waddinxveen. Daar is de cocaïne overgedragen. De cocaïne is aan twee verschillende groepen afgeleverd. De eerste keer was [medeverdachte 1] net te laat, de tweede overdracht heeft hij van een afstandje gezien. [89]
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de verdachte de gebruiker was van het account [alias] . De rechtbank gaat er dan ook van uit dat alle hiervoor opgenomen gesprekken met het account [alias] door de verdachte zijn gevoerd.
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen vast dat verschillende gebruikers via Encrochat contact hebben over het transport van 65 kilogram cocaïne naar Engeland. Uit het chatgesprek tussen de gebruikers [alias 10] en [alias 13] leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] de transporteur van de cocaïne bij de verdachte heeft aangedragen, de verdachte op zijn beurt de transporteur aan de “Belg” heeft voorgesteld, die de transporteur vervolgens in contact heeft gebracht met de eigenaren van de partij cocaïne, de personen die gebruik maakten van de accountnamen [alias 11] en [alias] . Uit de chatberichten blijkt verder dat de verdachte en [medeverdachte 1] veelvuldig contact hebben over dit transport. De verdachte informeert in het chatgesprek op 7 mei 2020 niet alleen naar de levering van de cocaïne, maar zegt daarbij ook dat hij en [medeverdachte 1] samen “gaan knallen”. Hij wordt vervolgens door [medeverdachte 1] op de hoogte gehouden of de transporteur de grens over is, waarna de verdachte zegt dat hij “pap van die 25 stuks” (de rechtbank begrijpt: het geld voor de levering van 25 kilogram) bij zich heeft en dat de chauffeur onderweg is naar zijn zaak. Op het moment dat blijkt dat de 65 kilogram cocaïne is gestolen, looft de verdachte een bedrag van 200.000 euro uit voor de dief. Tot slot blijkt uit de chatgesprekken tussen andere Encrochatgebruikers dat de verdachte (mede) verantwoordelijk wordt gehouden voor het verdwijnen van de partij cocaïne. Zo volgt uit het gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] op 10 mei 2020 dat niet alleen [medeverdachte 1] , maar ook [alias] verantwoordelijk is en stuurt [alias] op 6 juni 2020 dat alles de fout van [alias] , oftewel de verdachte, is.
De rol van de verdachte
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte niet als medepleger bij de poging tot uitvoer van 65 kilogram cocaïne kan worden aangemerkt, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij hierbij voor 7 mei 2020 betrokken was en hij - anders dan Scheffer - geen enkele rol heeft gehad bij het transport. Het enkele informeren naar de cocaïne is onvoldoende om de verdachte als medepleger aan te merken, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Uit de chatgesprekken blijkt dat de verdachte bij het drugstransport als tussenpersoon is opgetreden door de transporteur bij de eigenaren van de cocaïne aan te dragen. Dit leidt de rechtbank niet alleen af uit de gesprekken die de verdachte en [medeverdachte 1] hebben gevoerd over het transport, maar ook uit het chatgesprek tussen [alias 10] en [alias 13] , waaruit blijkt dat de verdachte de transporteur met de “Belg” in contact heeft gebracht. Dat de verdachte samen met anderen verantwoordelijk was voor het regelen van de transporteur blijkt ook uit het feit dat de verdachte door andere Encrochatgebruikers mede verantwoordelijk wordt gehouden voor de verdwijning van de partij cocaïne en hij een groot geldbedrag uitlooft voor het vinden van de dief. Tot slot blijkt uit de chatgesprekken dat de verdachte de beschikking had over het geldbedrag voor een deel van de partij cocaïne.
De verdachte heeft, gelet op het voorgaande, meer gedaan dan het enkele informeren naar (het transport van) de partij cocaïne. Hij heeft door op deze manier als tussenpersoon op te treden een wezenlijke en significante bijdrage geleverd aan, en een essentiële rol gehad bij, de poging tot uitvoer van de cocaïne. Voor het uitvoeren van cocaïne naar Engeland is het regelen van het transport immers cruciaal. Hij heeft bewust en nauw samengewerkt met de andere tussenpersonen bij de totstandkoming van het drugstransport. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van de verdachte van meer dan voldoende gewicht is geweest om hem als medepleger te kwalificeren. Het enkele feit dat de verdachte in het gesprek van 7 mei 2020 vraagt hoeveel de “drop” (de rechtbank begrijpt: de levering) is en hij op dat moment nog niet precies wist hoeveel kilogram cocaïne er werd geleverd, maakt niet dat hij niet als medepleger kan worden aangemerkt.
Voorhanden hebben van cocaïne
De raadsman heeft verder aangevoerd dat de verdachte de partij cocaïne nooit daadwerkelijk voorhanden heeft gehad, zodat het bezit daarvan niet kan worden bewezen.
Voor het bewijs van het voorhanden hebben van in dit geval cocaïne, is nodig dat de verdachte wist van de aanwezigheid hiervan en dat hij daar beschikkingsmacht over had. Hoewel hiervoor niet is vereist dat de verdachte de cocaïne daadwerkelijk in zijn bezit heeft gehad of dat die zijn eigendom was, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat hij de 65 kilogram cocaïne al dan niet als medepleger voorhanden heeft gehad. De enkele omstandigheid dat de verdachte samen met anderen het transport van de cocaïne heeft geregeld, is hiervoor onvoldoende.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de poging tot uitvoer van 65 kilogram cocaïne, zoals onder feit 2 primair ten laste is gelegd.
Feiten 4 en 5
De gebruiker met de accountnaam [alias] heeft via Encrochat contact met andere Encrochatgebruikers.
Op 3 april 2020 stuurde Donpalm aan [alias] dat hij meer formamide heeft, omdat er een lading is aangekomen. [alias] stuurde vervolgens dat hij wilde weten voor hoeveel, zodat hij dat ook kan aanbieden:
[alias] : Ik heb ook meer formamide maat. Is een ladong gekomen
[alias] : Hoeveel maatje. Bied ik die ook aan.
Formamide is een grondstof die wordt gebruikt bij de productie van amfetamine en MDMA. [90]
Op 3 april 2020 stuurde [alias] naar [alias] dat hij “b” ook voor hem kwijt kan voor ice. [alias] stuurde vervolgens dat hij een chauffeur zou regelen.
[alias] : Als ke wilt kannk die b ook kwijt voor je voor ice. Heb goede klant voor
[alias] : Ja trekken die b over die goede slan we wel weg na b voor ice dat is ook wat ik wol doen (...) 175b overtrkken kost 50 per L en voor de b krijgen we makkelijk 450/500 (…) Ik regel wel cauf dat allea weg is daar eerst laat ik die mooie b ophalen en dan de zooi zet ik ergens anders weg
B staat voor BMK, ook wel B-olie genoemd. Dat is een precursor voor de productie van amfetamine en methamfetamine. Ice zijn grote heldere kristallen van 100% zuivere methamfetamine gemaakt, ook wel chrystal meth genoemd. [91]
Op 3 april 2020 bood [alias] aan [alias] brokken champ aan. Hij zegt daarbij dat hij 50 kg heeft liggen, de prijs daarvan is 675. Hij stuurde ook een afbeelding van een zak met losse bruinkleurige brokken door, die hij al verkocht had. [alias] en [alias] stuurden elkaar de volgende berichten:
[alias] : (stuurt een afbeelding van kristallen). Ligt 50 kg (…)
[alias] : Prijs (…)
[alias] : 675 (…) donker champ is altijd origineel spier wit is kout manier (stuurt een afbeelding van kristallen) (…)
[alias] : Ik ga aanbieden.
Champ staat voor champagne. Daarmee wordt de kleur van MDMA kristallen bedoeld die vrij zuiver en schoon zijn. De getoonde afbeelding is volgens de politie gelijkend op dit soort kristallen. De andere afbeelding is gelijkend op donkere kristallen. Dit betreffen niet zuivere MDMA kristallen. [92]
In een chatgesprek op 4 april 2020 stuurde [alias 3] een foto van een product gelijkend op chrystal meth, ook wel ice genoemd. [alias] stuurde vervolgens dat hij wijnsteen heeft staan. [alias] deelt daarbij afbeeldingen van een verpakking met daarop onder andere de tekst “Tartaric acid E334”. Dit staat voor wijnsteenzuur. [alias] vraagt vervolgens hoeveel de ice kost en dat hij dit zal aanbieden:
[alias] : Ik heb wijnsteen staan gebruiken ze voor ice (…)
[alias 3] : Voor verkoop
[alias] : Ja heb 500 kg staan nub (…)
[alias 3] : En a kon je nu niks mwe he
[alias] : Nee man geen klanten geen tp enzo nu. (…) Kan zoveel a pakken nu gooien ze me kapot mee hoop dat ze omhoog gaan. Voor wel geld heb ik ice van je (stuurt een afbeelding van een verpakking met daarop Tartaric acid E334).
Smoothcasanova: Wat kost die maat
[alias] : Voor jou 29. Verkoop voor 35 net 1000kg afgegeven (…)
Smoothcasanova: Die ice kost mij 7250 op aantallen (25+) onder 25 kost die me 7500 maat
[alias] : Geld man maar zal aanbieden.
M staat voor MDMA, A voor amfetamine, tp voor transport en wijnsteenzuur wordt gebruikt voor de bewerking van methamfetamine. [93]
In het gesprek op 4 en 5 april 2020 vroeg Looza of [alias] “B” heeft. [alias] stuurde vervolgens dat hij het binnenkort heeft, voor een prijs van 450/500 per liter. Looza liet daarna weten een goede “keta suiker” te hebben met een prijs van 4200 per 25. [alias] heeft daar wel een klant voor:
Looza: Heb je die b dam
[alias] : Binnekort bro kan veel ivertekken
Looza: Kan voor?
[alias] : +/- 450/500 (…)
Looza: Gaat B. Per kilo. Of liter
[alias] : Per L bro (…) Heb straks weer ap uit turkije me eigen binnen over 3 week als grens open is dan kan ik omzetten en overtrekken (…)
Looza: Ik heb keta suiker (…)
[alias] : Oke heb wel iemand bro. Prijs broer
Looza: 4200. Per 25 (…)
[alias] : Bro heb klant voor keta. 175 stiks
B staat voor BMK. BMK is een precursor voor amfetamine en methamfetamine. Keta staat voor ketamine. [94]
Tussen 4 en 11 mei 2020 voerden [alias] en [alias 5] diverse gesprekken. [alias 5] vroeg of [alias] nog gevraagd had van de “apa”, of het op zout is of op fosfor. [alias] stuurde vervolgens dat hij het nog eens gaat navragen. [alias 5] vroeg vervolgens aan [alias] of hij nog handel had liggen. Daarna stuurde [alias] dat al zijn blokken verkocht waren, maar dat hij het aan zijn neefje gaat vragen. [alias 5] vroeg of [alias] 100 liter “B” kwijt kan. Er werd vervolgens een afbeelding gestuurd van een kan met een vloeibare transparante vloeistof. [alias] stuurde vervolgens dat de “mexicanengroep” de 100 liter wil overnemen. [alias] en [alias 5] stuurden elkaar de volgende berichten:
[alias 5] : Heb jij toevallig handel liggen? (…)
[alias] : Kan aan me neefje vragen (…) Blokken die nu liggen van mij heb ik zo goed als verkocht (…)
[alias 5] : Kan je B kwijt maat
[alias] : Vacuum wel maat. Heb je? (…) 100L (…) Zal ff doorzetten voor je maat meld me zo (…) Is mexicaan groep ken ze heel lang sta garant voor pap.
Apa staat voor apaan. Dit is een grondstof voor de productie van BMK. Fosfor wordt eveneens gebruikt bij de vervaardiging van BMK evenals zoutzuur. B staat voor BMK, een precursor voor de productie van amfetamine en methamfetamine. [95]
In het gesprek van 7 mei 2020 stuurde Smoothcasanova aan [alias] of hij hem ice kan leren maken. [alias] stuurde vervolgens het hem eens uit te gaan leggen en de dag erna contact met hem op te gaan nemen. [96]
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte, gelegen aan de [adres] in Eindhoven worden vijf PGP-telefoons aangetroffen. [97]
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de verdachte de gebruiker was van het account [alias] . De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de verdachte alle hiervoor opgenomen gesprekken heeft gevoerd.
Voorbereidingshandelingen
De politie heeft de chatberichten die de verdachte met meerdere gebruikers heeft gevoerd uitgelezen en de bevindingen neergelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van bevindingen. Dit enkele proces-verbaal van bevindingen is gelet op artikel 344, tweede lid, Sv voldoende om een bewezenverklaring op te baseren. De rechtbank stelt op basis van dit proces-verbaal van bevindingen vast dat de verdachte in een tijdsbestek van anderhalve maand heeft gechat met verschillende contactpersonen over diverse grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van verdovende middelen en de prijzen daarvan. Daarbij stuurt de verdachte ook afbeeldingen van kristallen en grondstoffen. Ook blijkt uit deze gesprekken dat de verdachte als tussenpersoon optreedt en berichten over aangeboden grondstoffen doorstuurt naar andere contactpersonen. Al deze berichten werden verstuurd met een PGP-telefoon. Het is een feit van algemene bekendheid dat de berichten die hiermee worden verstuurd moeilijk zijn te onderscheppen en dat dit soort telefoons in het criminele circuit veelvuldig worden gebruikt om te communiceren. Op grond van al deze omstandigheden - mede gelet op de door de politie gegeven uitleg van de chats en de daarin gebruikte afkortingen - stelt de rechtbank vast dat in de chatgesprekken daadwerkelijk wordt gesproken over de voorbereiding van de handel in verdovende middelen.
Voorhanden hebben 50 kilogram MDMA
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte 50 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad, nu het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) niet heeft vastgesteld dat de kristallen daadwerkelijk MDMA bevatten.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. De verdachte heeft op 3 april 2020 een chatgesprek met de gebruiker [alias] . In dat gesprek stuurt de verdachte een foto van kristallen en zegt daarbij dat hij 50 kilogram “donker champ” heeft liggen. Volgens de materiedeskundigen op het gebied van synthetische drugs - wier verklaringen zijn gebaseerd op meer dan één onderzoek - staat “champ” voor champagne, waarmee de kleur van MDMA kristallen wordt bedoeld die zuiver en schoon zijn. De politie heeft de afbeelding die de verdachte heeft gestuurd bekeken en gerelateerd dat de kristallen lijken op champagnekleurige MDMA kristallen. Ook uit de verdere inhoud van het chatbericht leidt de rechtbank af dat de verdachte een afbeelding stuurt van zuivere en schone MDMA kristallen. Hij stuurt namelijk: “donker champ is altijd origineel spier wit is kout manier”. Vervolgens stuurt hij nog een afbeelding van bruine kristallen. Onder deze omstandigheden is - anders dan de raadsman heeft aangevoerd - voor een bewezenverklaring niet vereist dat het NFI de kristallen onderzoekt en vervolgens vaststelt dat het daadwerkelijk om 50 kilogram MDMA gaat. Daarbij is tot slot van belang dat de rechtbank de inhoud van dit chatgesprek van 3 april 2020 niet afzonderlijk beoordeelt, maar beziet in samenhang met de overige chatgesprekken die de verdachte over de productie van en handel in verdovende middelen heeft gevoerd.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 3 april 2020 50 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - de voorbereiding van de handel in MDMA, methamfetamine en amfetamine en dat hij op 3 april 2020 50 kilogram MDMA voorhanden heeft gehad.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding I
hij op 20 mei 2020 te Voorthuizen, gemeente Barneveld en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door:
- [slachtoffer] te traceren op het adres [adres] te Voorthuizen (zijnde de woning van de ex-zwager van [slachtoffer] ) en
- de woning [adres] Voorthuizen binnen te dringen en die Burger de woning binnen te duwen en
- slaande bewegingen naar die [slachtoffer] te maken en aan die Burger te duwen en trekken en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij mee moest komen en
- bij die [slachtoffer] in de auto te stappen en
- die [slachtoffer] in het gezicht te slaan en
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij naar Helmond moest rijden en
- de telefoons van die [slachtoffer] af te pakken en bij zich te houden en
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij de auto van de verdachte moest volgen en
- aan het stuur van de auto van die [slachtoffer] te trekken en
- die [slachtoffer] bij de kleding vast te pakken en trachten tegen te houden toen [slachtoffer] uit zijn auto stapte;
Dagvaarding II
1. hij in de periode van 11 mei 2020 tot en met 20 mei 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving (gericht tegen [slachtoffer] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en een of meer leden van de familie [achternaam] ), opzettelijk
- een baken en
- PGP-telefoons en
- een vuurwapen en een mes en
- documenten en een laptop met daarop de namen en
adressenen kentekens en foto’s van voornoemde personen bestemd tot het begaan van die misdrijven voorhanden heeft gehad;
2. hij in de periode van 7 mei
2020tot en met 11 mei 2020 in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I,
metzijn mededaders opzettelijk
- met transporteurs en leveranciers en afnemers contacten
heeftgelegd en onderhouden en
- gesproken
heeftover en afspraken
heeftgemaakt over het transport en de verdeling
van de (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en
- (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne heeft overgedragen aan de transporteur,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4. hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 20 mei 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen van materialen bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en methamfetamine (Ice) en amfetamine, zijnde middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders telkens wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers heeft hij opzettelijk daartoe:
- PGP-telefoons voorhanden gehad en daarvan gebruik gemaakt in de communicatie met zijn mededaders en
- met personen overleg gevoerd en (prijs)afspraken gemaakt en bemiddeld in/over de aan- en/of verkoop van chemicaliën en stoffen, bestemd voor de productie van synthetische drugs en
- hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen, te weten formamide en wijnsteenzuur en BMK, bestemd voor de productie van synthetische drugs, aangeboden en (aldus) voorhanden gehad;
5. hij op 3 april 2020 in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50 kilogram van een materiaal bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde methyleendioxymethamfetamine (MDMA) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat het strafblad van de verdachte relatief gedateerd is, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de rol van de verdachte hierin en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarnaast heeft hij verlenging van de schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht, zodat de verdachte in afwachting van zijn uitspraak in hoger beroep zijn proces in vrijheid kan afwachten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de poging tot uitvoer van een zeer grote hoeveelheid van 65 kilogram cocaïne. Daarnaast heeft de verdachte ook in de periode daarvoor al voorbereidingshandelingen getroffen voor de handel in verschillende soorten harddrugs en heeft hij 50 kilogram MDMA voorhanden gehad. Op het enkele bezit van een dergelijke grote hoeveelheid drugs staat al een jarenlange gevangenisstraf. Door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland wordt de internationale handel in verdovende middelen bovendien in stand gehouden. Het gebruik van verdovende middelen is zeer verslavend en is zeer schadelijk voor de volksgezondheid en daar draagt de verdachte met zijn handelen aan bij. Daarnaast gaat van de georganiseerde drugshandel in aanzienlijke mate een ondermijnend en corrumperend effect uit, waartegen krachtig moet worden opgetreden. Drugs en de handel daarin leiden, direct of indirect, tot zeer ernstige vormen van geweld en criminaliteit en daarmee tot onveiligheid in de samenleving. Dat blijkt ook maar al te meer uit het feit dat de verdachte, nadat de partij cocaïne bleek te zijn gestolen door de man die zou zorgen dat de cocaïne werd vervoerd naar het buitenland, deze man samen met een ander met geweld wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd. Dit is slechts van korte duur geweest omdat de man zichzelf in veiligheid wist te brengen door zich uit de auto te laten vallen, anders had dit mogelijk anders kunnen aflopen. De verdachte heeft ook voorbereidingshandelingen getroffen voor de ontvoering van familieleden van de man, die niets te maken hadden met de verdwenen partij cocaïne. Ook heeft de verdachte voorbereidingshandelingen getroffen voor de ontvoering van leden van de familie [achternaam] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 21 februari 2022 waaruit blijkt dat hij in 2015 is veroordeeld voor Opiumwetdelicten.
Gelet op de ernst van de feiten, het aandeel dat de verdachte daarin heeft gehad en wat de rechtbank daarover hiervoor heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. Nu de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van wapenhandel, ziet zij aanleiding een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft het bevel voorlopige hechtenis met ingang van 21 april 2021 tot aan de einduitspraak geschorst. Daarvoor was redengevend dat de persoonlijke belangen van de verdachte toen zwaarder wogen dan het strafvorderlijk belang. Nu er een veroordeling wordt uitgesproken en aan de verdachte een straf wordt opgelegd, mag in het kader van een goede rechtspleging de samenleving ook verwachten dat die straf ten uitvoer wordt gelegd. Bij een afweging van de persoonlijke belangen van de verdachte enerzijds en de zojuist geschetste strafvorderlijke belangen anderzijds, wegen de strafvorderlijke belangen zwaarder dan de persoonlijke belangen van de verdachte. De ernstige bezwaren en gronden zijn nog onverkort aanwezig, zodat het bevel tot voorlopige hechtenis niet opnieuw zal worden geschorst en het daartoe strekkende verzoek van de verdediging wordt afgewezen.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

Het dossier bevat twee beslaglijsten.
Op de eerste beslaglijst staan drie geldbedragen genoemd, te weten
(2) Geld Euro € 3.630,-;
(3) Geld Buitenlands 10 USD;
(4) Geld Buitenlands 5 Engelse Pond.
Op de tweede beslaglijst staan een zestal voorwerpen, te weten
(1) PGP-telefoon (simkaart ter beveiliging verwijderd) kleur wit, in zwarte beschermhoes;
(2) PGP in doosje / IMEI [nummer] ;
(3) PGP in doosje / IMEI [nummer] ;
(4) PGP in doosje / niet voorzien van IMEI / simkaartnummer [nummer] ;
(5) PGP in doosje / IMEI [nummer] ;
(6) PGP in doosje / niet voorzien van IMEI / simkaartnummer [nummer] .
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst 1 van inbeslaggenomen voorwerpen onder 2 tot en met 4 genummerde geldbedragen zullen worden teruggegeven aan de verdachte en dat de op de lijst 2 van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 tot en met 6 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft teruggave gevorderd van de inbeslaggenomen geldbedragen en heeft zich ten aanzien van de overige inbeslaggenomen voorwerpen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst 1 onder 2 tot en met 4 genummerde geldbedragen.
De rechtbank zal de op de beslaglijst 2 onder 1 tot en met 6 genummerde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 45, 46, 47, 57, 282 en 282a van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding II (met parketnummer 09/765044-20) tenlastegelegde onder feit 3 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het (bij dagvaarding I met parketnummer 09/842343-20) tenlastegelegde feit en de (bij dagvaarding II met parketnummer 09/765044-20) onder 1, 2 (primair, eerste alternatief) 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I
medeplegen van opzettelijk iemand van zijn vrijheid beroven;
Dagvaarding II
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van voorbereiding van gijzeling en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving;
ten aanzien van feit 2 (primair eerste alternatief):
medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A
van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een ander gelegenheid, middelen en
inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en
stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van
dat feit;
ten aanzien van feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
TIEN (10) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst 1onder 2 tot en met 4 genummerde voorwerpen, te weten:
(2) Geld Euro € 3.630,-;
(3) Geld Buitenlands 10 USD;
(4) Geld Buitenlands 5 Engelse Pond.
verklaart verbeurd de op de beslaglijst 2 onder 1 tot en met 6 genummerde voorwerpen, te weten:
(1) PGP-telefoon (simkaart ter beveiliging verwijderd) kleur wit, in zwarte beschermhoes;
(2) PGP in doosje / IMEI [nummer] ;
(3) PGP in doosje / IMEI [nummer] ;
(4) PGP in doosje / niet voorzien van IMEI / simkaartnummer [nummer] ;
(5) PGP in doosje / IMEI [nummer] ;
(6) PGP in doosje / niet voorzien van IMEI / simkaartnummer [nummer] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.A. Keulen, voorzitter,
mr. M. Rigter, rechter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. Westhoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 april 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging dagvaarding I (09/842343-20)
hij op of omstreeks 20 mei 2020 te Voorthuizen, gemeente Barneveld en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk N.G. Burger wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer] te traceren op het adres [adres] te Voorthuizen (zijnde de woning van de ex-zwager van [slachtoffer] ) en/of
- de woning [adres] te Voorthuizen binnen te dringen en/of die [slachtoffer] de woning binnen te duwen en/of
- slaande bewegingen naar die [slachtoffer] te maken en/of aan die [slachtoffer] te duwen en/of trekken en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij mee moest komen en/of
- te zeggen 'ik ga het doodseskader on hold zetten' en/of
- bij die [slachtoffer] in de auto te stappen en/of
- die [slachtoffer] in het gezicht te slaan en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij naar Helmond moest rijden en/of
- de telefoons van die [slachtoffer] af te pakken en/of bij zich te houden en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij de auto van de verdachte(n) moest volgen en/of
- aan het stuur van de auto van die [slachtoffer] te trekken en/of
- die [slachtoffer] bij de kleding vast te pakken en/of trachten tegen te houden toen [slachtoffer] uit zijn auto stapte.
Bijlage II
Tekst tenlastelegging dagvaarding II (09/765044-20)
1. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 11 mei 2020 tot en met 20 mei
2020 te Helmond en/of Gouda en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten gijzeling en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of moord en/of doodslag en/of zware mishandeling en/of opzettelijk brand stichten of een ontploffing teweeg brengen waarbij gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten zou zijn (gericht tegen [slachtoffer] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of een of meer leden van de familie [achternaam] ), opzettelijk
-een of meer baken(s) en/of
-een of meer PGP-telefoon(s), althans encryptie- telefoon(s) en/of
-een (vuur)wapen en/of een mes en/of
-een of meer briefje(s)/documenten en/of devices (oa een laptop) met daarop de
na(a)m(en) en/of adres en/of kenteken(s) en/of foto's van voornoemde perso(o)n(en)
bestemd tot het begaan van dat misdrijf / die misdrijven heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad;
2. hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 7
mei tot en met 11 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of (elders) in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen (ongeveer) 65 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
- met een of meer transporteurs en/of leverancier(s) en/of afnemer(s)
(telefonische) contacten gelegd en/of laten leggen en/of onderhouden en/of
- gesproken over en/of afspraken gemaakt over het transport en/of de verdeling
van de (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne overgedragen aan
de transporteur en/of een persoon die verantwoordelijk was of zou zijn voor
het transport, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 7
mei tot en met 11 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 65 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van arrtikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei
2020 tot en met 11 mei 2020 te Helmond en/of Gouda en/of Voorburg en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- één of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichten te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan
hij en/of zijn mededaders (telkens) wisten, althans ernstige reden hadden om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens en/of één of meermalen):
- één of meerdere PGP-telefoons, althans encryptie-telefoons, voorhanden
gehad en/of daarvan gebruik gemaakt in de communicatie met één of meer van
zijn mededaders en/of
- met een ander overleg gevoerd en/of afspraken gemaakt over het transport
en/of over de (verdeling van) de levering en/of
- een hoeveelheid van (ongeveer) 65 kilogram van een materiaal bevattende
cocaïne aanwezig gehad en/of overgedragen aan een transporteur en/of aan een persoon die verantwoordelijk was of zou zijn voor het transport;
3. hij op of omstreeks 03 april 2020 te Helmond en/of elders in Nederland
(telkens) zonder erkenning een of meer (vuur)wapen(s), in de zin van artikel 1
onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie II en/of III van de Wet Wapens en
Munitie, te weten twee semi automatische pistolen, te weten
- een of meer (vuur)wapens van het merk Browning type/model Colt 1911 en/of
- een of meer (vuur)wapen(s) van het merk Walther type P99
in de uitoefening van een bedrijf heeft uitgewisseld en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld;
4. hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 april
2020 tot en met 20 mei 2020 te Helmond en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelheden van één of meerdere materialen bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en/of methamfetamine (Ice) en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelheden materialen bevattende (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- één of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen,
te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te
zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichten te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden
en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders (telkens) wisten, althans ernstige reden hadden om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe
(telkens en/of één of meermalen):
- één of meerdere PGP-telefoons, althans encryptie-telefoons, voorhanden gehad en/of daarvan gebruik gemaakt in de communicatie met één of meer van zijn mededaders en/of
- met een of meer personen overleg gevoerd en/of (prijs)afspraken gemaakt
en/of bemiddeld in/over de aan- en/of verkoop van een of meer hoeveelheden
chemicaliën en/of (grond)stoffen, bestemd voor de productie van synthetische
drugs en/of
- een of meer (grote) hoeveelheden chemicaliën en/of grondstoffen, te weten
formamide en/of wijnsteenzuur en/of BMK, bestemd voor de productie van
synthetische drugs, verkocht en/of aangeboden en/of (aldus) voorhanden gehad;
5. hij op of omstreeks 03 april 2020 te Helmond, in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde methyleendioxymethamfetamine ( MDMA) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL [nummer] [onderzoeksnaam] / [nummer] , algemeen dossier [onderzoeksnaam] , van de politie eenheid Den Haag, team opsporing, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 1317).
2.Proces-verbaal, p. 6.
3.Proces-verbaal, p. 898.
4.Proces-verbaal, p. 899.
5.Proces-verbaal, p. 900.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 91-96.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige van de rechter-commissaris van 22 december 2020, punt 11.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 92.
10.Methodiekendossier, p. 1292.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1142, 1157, 1225, 1236 ( [alias] ), p. 1161, 1232 ( [alias 5] ). Proces-verbaal van bevindingen, p. 120 ( [alias 7] ).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 104-107.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 december 2021, niet doorgenummerd, blz. 2.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87-90.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 97-101.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1161-1163.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 102-103.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 108-111.
20.Geschrift, te weten een schriftelijke verklaring van [medeverdachte 4] van 5 november 2020, p. 1105.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 191-194.
22.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 211-216.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2021.
24.Proces-verbaal van aangifte N. Burger, p. 211-216.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] , p. 221-223.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige M.D. [getuige 2] , p. 199-201.
27.Proces-verbaal van verhoor getuige M.D. [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 22 december 2020.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 271-292.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 293-294.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 295-296.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 351-352.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 297-317.
33.Forensisch dossier DRR Onderzoek [onderzoeksnaam] met proces-verbaalnummer [nummer] - Rapport NFI, p. 146-149, proces-verbaal van bevindingen, p. 150-159 en de rapporten dactyloscopisch onderzoek, p. 160-163, p. 164-167, p. 168-171, p. 172-175, p. 176-179, p. 180-183, p. 184-187 en p. 188-191.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 180-181.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 181.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 183.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 184.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 184-185.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 185-186.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 187.
41.Proces-verbaal van bevindingen [slachtoffer 2] , p. 132-134.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 188.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189.
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 493-494.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 494-495.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 496-499.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 502.
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 506.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 978-983.
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 984-1012.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 908.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 909.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 909-910.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 911-912.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 913.
57.Proces-verbaal van bevindingen, p. 914-915.
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. 915.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 915-916.
60.Proces-verbaal van bevindingen, p. 917 en p. 938-940.
61.Proces-verbaal van bevindingen, p. 941-943.
62.Proces-verbaal van bevindingen, p. 944.
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. 918.
64.Proces-verbaal van bevindingen, p. 946.
65.Proces-verbaal van bevindingen, p. 948.
66.Proces-verbaal van bevindingen, p. 919.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. 339-341.
68.Proces-verbaal van bevindingen, p. 191-194, proces-verbaal van bevindingen, p. 370.
69.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1305.
70.Proces-verbaal van bevindingen, p. 297-317.
71.Proces-verbaal van bevindingen, p. 297-317 en proces-verbaal van relaas, p. 27.
72.Forensisch dossier, p. 160-187.
73.Proces-verbaal van bevindingen, p. 293-294.
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. 295-296.
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. 120.
76.Proces-verbaal van bevindingen, p. 113-114.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. 120-121.
78.Proces-verbaal van bevindingen, p. 115.
79.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
80.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127.
81.Proces-verbaal van bevindingen, p. 119.
82.Proces-verbaal van bevindingen, p. 120.
83.Proces-verbaal van bevindingen, p. 115-117.
84.Proces-verbaal van bevindingen, p. 494-495.
85.Proces-verbaal van bevindingen, p. 496.
86.Proces-verbaal van bevindingen, p. 122.
87.Proces-verbaal van bevindingen, p. 946-947, 953, 961, 965-966.
88.Proces-verbaal van bevindingen, p. 973.
89.Proces-verbaal verhoor van de [medeverdachte 1] d.d. 20 december 2021, ongenummerd.
90.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1225.
91.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1225-1226.
92.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1226-1228.
93.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1228-1231.
94.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1231-1232.
95.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1232-1235.
96.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1236-1237.
97.Het proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming, p. 327-328 en het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 333-334 met als bijlage een lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 335-336.