ECLI:NL:RBDHA:2022:4339
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling aanvraag bijstandsuitkering wegens niet tijdig overleggen van informatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.J. van der Have, en het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg, vertegenwoordigd door mr. N. Mustafic. Eiseres had een aanvraag om bijstandsuitkering ingediend, maar deze werd door verweerder buiten behandeling gesteld op 28 november 2019. Het bezwaar van eiseres tegen deze beslissing werd op 4 augustus 2020 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder meerdere keren om aanvullende informatie heeft gevraagd, waaronder bankafschriften van de Egyptische bankrekening van eiseres en informatie over haar laatste werkgever. Eiseres heeft deze informatie niet binnen de gestelde termijn overgelegd, wat de rechtbank als reden heeft gezien voor de buiten behandelingstelling van de aanvraag. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot het buiten behandeling stellen gebruik heeft kunnen maken, aangezien eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het haar niet te verwijten viel dat zij de gevraagde informatie niet tijdig heeft verstrekt.
De rechtbank concludeert dat de aanvraag om bijstandsuitkering terecht buiten behandeling is gesteld en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres is gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.