ECLI:NL:RBDHA:2022:4348
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop. Eiseres had op 23 september 2019 een verzoek ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand, maar deze aanvraag werd op 11 december 2019 buiten behandeling gesteld. Aangezien er geen bezwaar tegen dit besluit is gemaakt, staat het besluit in rechte vast. Eiseres diende op 23 januari 2020 opnieuw een aanvraag in, die op 1 april 2020 werd afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 16 juli 2020.
Tijdens de zitting op 31 maart 2022 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om partijen de gelegenheid te geven een schikking te beproeven, maar na een brief van verweerder op 25 april 2022 waarin werd aangegeven dat er geen overeenstemming was bereikt, is het onderzoek zonder nadere zitting gesloten.
De rechtbank overweegt dat de aanvraag voor bijzondere bijstand niet kan worden verleend met terugwerkende kracht, aangezien de aanvraag geruime tijd na de gemaakte kosten is ingediend. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat verweerder op grond van de Algemene wet bestuursrecht af kon zien van het horen in bezwaar. Eiseres had meerdere keren de mogelijkheid gekregen om te reageren op de uitnodigingen voor een hoorzitting, maar heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.